De vakbonden hebben een imagoprobleem (of is er meer aan de hand?)

Gepubliceerd op Auteur: koenarchief

https://www.demorgen.be/nieuws/de-vakbonden-hebben-een-imagoprobleem-of-is-er-meer-aan-de-hand~b987fca9/

De vakbonden hebben een imagoprobleem (of is er meer aan de hand?)

5 mei 2022, 03:00

AnalyseVakbonden

Begin dit jaar kwamen de vakbonden op straat om te demonstreren voor eerlijkere belastingen. Beeld Photo NewsBegin dit jaar kwamen de vakbonden op straat om te demonstreren voor eerlijkere belastingen.noneBeeld Photo News

Vooral op jongeren komen vakbonden soms oubollig over, al vindt een grote meerderheid van de werknemers hun activiteiten belangrijk. Kampt de syndicale strijd met een imagoprobleem? Of is er meer aan de hand?

Door de toegenomen inflatie komt de koopkracht van de modale Vlaming steeds meer onder druk te staan. Voer genoeg voor de vakbonden, zou je denken. Hun rol wordt ook nog steeds als essentieel gepercipieerd. In een onderzoek van Randstad uit 2016 gaf 90 procent van de werknemers aan dat ze het belangrijk vinden dat collega’s hun belangen verdedigen en 68 procent vindt dat de vakbonden het vertrouwen hebben van de werknemers.

En toch roept de vakbond vaak negatieve connotaties op, zeker bij jongeren. Hoe komt dit? Christophe Vanroelen, arbeidssocioloog aan de VUB geeft uitleg. “We zien in het algemeen dat jongeren sceptischer staan tegenover oude gestructureerde organisaties en er wat meer moeite mee hebben. Maar we zien bij hen ook niet echt een dalende tendens wat de syndicalisatiegraad betreft. Ze zijn wel veel minder actief dan andere leeftijdsgroepen, maar dat was vroeger niet veel anders. Jongeren worden wel vaker lid om hun werkloosheidsuitkering uitbetaald te krijgen. Verder weten ze niet allemaal waarom ze juist lid moeten zijn. Los daarvan, met meer dan drie miljoen leden blijft het lidmaatschap bij de vakbond zeer hoog. In de politiek kunnen ze enkel maar dromen van dit soort ledencijfers.”

Doodbloedende organisatie

In zowat 20 jaar tijd daalde de syndicalisatiegraad in België met zo’n 6 procentpunten, maar dat valt, zeker in vergelijking met andere OESO-landen, erg goed mee. Uit de recentste cijfers blijkt dat het ledenaantal van het ABVV de afgelopen jaren zelfs nog aangroeide. En toch ligt die perceptie anders, waarbij vaak gedacht wordt aan een doodbloedende organisatie. Enerzijds ligt de schuld hiervoor bij de vakbond zelf. Terwijl er bij de werkgevers de afgelopen jaren ontzettend veel geïnvesteerd is in communicatie, zien de vakbonden hiervan af. Zij zetten al hun middelen in op de werking op het terrein en bij de basis.

Bij hen geen grote imagocampagnes of dagelijkse optredens in talkshows. Zo heeft het ACV als regel dat het nooit iemand naar de tv-studio’s stuurt om te debatteren met een politicus, “want wij doen niet aan politiek”, klinkt het. “Ze zouden daar noodgedwongen meer mee bezig moeten zijn”, vindt Vanroelen. “Maar dat ligt zeer moeilijk door hun gelaagde democratie met een nogal vage besluitvorming, waarbij alles van onderuit vertrekt en er dus steeds een feedbackreflex is. Het is vaak lastig om heel kort op de bal te spelen en één man of vrouw naar voren te schuiven. De media, de samenleving en de besluitvorming in heel wat sectoren werken anders. En daarvoor kan er wel een communicatieprobleem zijn met grote delen van de bevolking.

“Nochtans moeten vakbonden goed leren begrijpen hoe belangrijk het bepalen van de agenda is. Ze moeten wegen op het publieke debat om goodwill te creëren.”

Summiere communicatie

Toen deze krant de vakbonden vorige week om een reactie vroeg, hielden ze de boot af omdat ze op 1 mei hun eigen boodschap wilden verspreiden. Zo bracht het bekende ABVV strijdpunten naar voor, zoals een hervorming van de loonnorm en hogere sociale uitkeringen, maar op al te veel mediapubliciteit kon die boodschap niet rekenen. Een ander verhaal bij Voka, het Vlaams netwerk van ondernemingen, dat de afgelopen vijf jaar fors geïnvesteerd heeft in externe communicatie. Voka deed zelf een voorstel voor een bijdrage in deze krant. Gedelegeerd bestuurder Hans Maertens en woordvoerder Eric Laureys komen zelf uit de journalistiek en kennen het klappen van de zweep.

Daarnaast sturen ze regelmatig studies uit om hun punt te maken en de boodschap van de werkgevers kracht bij te zetten. Er zijn nog heel wat andere denktanks die uitgebreide studies doen en vooral het standpunt van de werkgever in de verf zetten. Vaak stellen ze dat dan voor als het enige, alsof er geen alternatief mogelijk is, terwijl je met cijfers veel kan bewijzen: economie blijft een menswetenschap. Ter linkerzijde is er enkel Denktank Minerva, die het met een heel bescheiden personeelsbestand moet doen. Dus blijft hun communicatie ook beperkt tot summiere Twitter-berichten. Zo stuurden ze deze week nog een interessante vaststelling rond dat de winstmarges van bedrijven de afgelopen jaren fors gestegen zijn, maar zonder veel uitleg: noch over de methodologie, noch over mogelijke verklaringen.

In de mailbox

Dat brengt ons bij een ander deeltje van het perceptieprobleem: de media. Heel vaak appreciëren journalisten het, vanwege tijdsgebrek, als er een kant-en-klare studie in de mailbox belandt, waarbij voor de rest maar weinig extra onderzoek moet gebeuren. Dat leidt tot een zekere bias, waarbij actoren die een goed extern communicatiebeleid voeren, veel meer aan bod zullen komen. En dat zijn nu eenmaal de werkgevers. “Bij de vakbonden is deze reflectie er wel”, zegt Vanroelen. “Maar bij veel vakbondsmensen leeft het idee dat ze een groot deel van de mainstreammedia tegen hebben. Door de jaren heen is er dan ook een zekere scepsis gegroeid. Maar wat mij betreft moeten ze er wel meer in investeren.”

Want de vakbonden hebben een goed product in de aanbieding. Zij hebben mee gevochten voor een sterke sociale zekerheid, zij hebben het systeem van de automatische indexering van de lonen mee op de kaart gezet en wat langer geleden was er de invoering van het betaald verlof. Uit onderzoek is ook gebleken dat landen met een hoge syndicalisatiegraad een betere levenskwaliteit bieden en dat er minder ongelijkheid is. Om het met een boutade van ACV-voorzitter Marc Leemans te zeggen: “Wij gaan wel graag op vakantie naar de Dominicaanse Republiek, maar er werken is toch iets helemaal anders.”

Luxepositie

Of kijk bijvoorbeeld naar de Verenigde Staten, op dit ogenblik nog een van de weinige landen in de wereld waar er geen bevallingsverlof bestaat. En dat vaak als het baken van vooruitgang wordt beschouwd. Sinds de liberaliseringsgolf van de jaren 80 en de zogenaamde Reagan-jaren werd de vakbond plots de grote vijand. De slinger is intussen traag maar zeker weer naar de andere kant aan het doorslaan. Enkele weken geleden slaagden een aantal gemotiveerde jonge werknemers erin om een vakbond op te richten bij Amazon, ondanks enorme tegenkanting van het pakjesbedrijf dat er zelfs honderdduizenden euro’s tegenaan gooide om de oprichting ervan te verhinderen.

En zo komen we bij een volgend heikel punt: in België zijn we het overlegmodel zo gewoon dat we ons niet meer realiseren dat hiervoor strijd geleverd is. “Het is moeilijk om de voordelen nog te zien”, zegt Vanroelen. “De sociale strijd is niet alleen op de barricades staan en staken. Onder de oppervlakte zit een hele set van instituties, die een soort bescherming van de werknemer bieden zonder dat er strijd gevoerd moet worden. Kijk naar de index: we moeten hier niet staken om onze lonen te zien stijgen. Dat zorgt voor een laidback luxepositie, waarbij het belang van het collectief organiseren van werknemers wat ondergesneeuwd raakt.” Bovendien is het beeld genuanceerd. In bepaalde sectoren staan de vakbonden wel nog zeer sterk, denk bijvoorbeeld maar aan de autosector. Daar is er veel meer contact tussen de werknemers, die niet van thuis uit kunnen werken, en zo een groter gevoel van solidariteit.

N-VA en Vlaams Belang

Nog een belangrijke reden is dat de grootste politieke partijen in Vlaanderen, de N-VA en het Vlaams Belang, de vakbonden niet gunstig gezind zijn. Daar is een perfecte verklaring voor: zij hebben historisch gezien geen zuilen en ze hebben dan ook geen eigen vakbond, wat voor de christendemocraten, de socialisten en de liberalen wel het geval is. De N-VA volgt vaak het standpunt van de werkgevers en laat geen gelegenheid voorbijgaan om de vleugels van de vakbonden zoveel mogelijk te knippen. Zo werd al geopperd om de uitbetaling van de werkloosheidsvergoedingen niet meer aan de vakbonden over te laten.

Maar uit onderzoek blijkt dat de vakbonden dit op een zeer efficiënte manier doen. Het is dan wel een van de belangrijkste redenen om aan te sluiten, de dienstverlening blijft essentieel. En daar speelt de nabijheid van de vakbonden op in. Wat op nationaal niveau een achilleshiel is – zij moeten alle sectoren vertegenwoordigen – blijkt op bedrijfs- en sectorniveau een zegen. De vakbonden staan met hun militanten heel dicht bij de werknemers en weten wat er leeft. Al zorgt die bottom-upmethode er wel voor dat het over de sectoren heen ontzettend moeilijk geworden is om nog tot sluitende akkoorden te komen.

Strijd over de loonnormwet

Het recentste voorbeeld is de strijd over de loonnormwet, die bepaalt dat het loonniveau niet met meer dan een bepaald percentage mag stijgen om de concurrentiekracht met de buurlanden niet te ondermijnen. De vakbonden willen van dit principe af en die onderhandelingen weer volledig vrij laten. Dat staat lijnrecht tegenover de werkgevers, die op hun beurt pleiten voor een afschaffing van de automatische loonindexering. En die strijd wordt keihard gevoerd.

Toch is Hans Maertens, gedelegeerd bestuurder van Voka, niet zo negatief over het sociaal overleg. “Je ziet een belangrijk onderscheid tussen het Vlaamse en het federale niveau. Ik merk dat we op Vlaams niveau wel nog op een constructieve manier tot akkoorden kunnen komen tussen werkgevers en werknemers. Het loopt vooral stroef op federaal niveau. Dat is ergens evident omdat het op federaal niveau vaak over geld gaat, terwijl er op Vlaams niveau vooral gediscussieerd wordt over de arbeidsomstandigheden. En bovendien proberen we met één beleid drie verschillende arbeidsmarkten te bedienen, maar Vlaanderen, Wallonië en Brussel zijn totaal verschillend.”

In Luik werd vorig jaar de zorgsector symbolisch ten grave gedragen, als protest tegen de enorm zware arbeidsomstandigheden. Beeld ImagedeskIn Luik werd vorig jaar de zorgsector symbolisch ten grave gedragen, als protest tegen de enorm zware arbeidsomstandigheden.noneBeeld Imagedesk

Ondanks alles zien zelfs de werkgevers in België de vakbond dus niet als vijand. “Er zijn genoeg voorbeelden van ondernemingen met een sterke syndicale vertegenwoordiging, waar er goede akkoorden worden gesloten”, zegt Maertens. “Dat zorgt voor de nodige sociale vrede. De syndicalisatiegraad zie ik als een thermometer. Als de vakbonden mee nadenken over het belang van het bedrijf en de medewerkers, dan zijn ze een goede zaak.”

“Dat sociale overlegmodel zit niet voor niets in het DNA van ons land”, besluit Vanroelen. “Het is ook omgekeerd heel moeilijk om dat alles zonder vakbonden te doen. Kijk bijvoorbeeld naar de discussie over de pensioenen. De vakbonden kunnen politieke maatregelen finetunen en duidelijk maken.”

Toch beloven het weer hete maanden te worden, waarbij het er minder vredevol aan zal toegaan tussen werkgevers en werknemers. “De vakbonden en sociale partners slagen er niet in zichzelf te overstijgen”, stelt Maertens. “Dit land heeft nood aan grote hervormingen, net als na de Tweede Wereldoorlog en de jaren 80. We moeten een grote deal maken rond de pensioenhervorming en de arbeidsmarkthervorming. Hopelijk kunnen we daar nu echt werk van maken.”

Één reactie op De vakbonden hebben een imagoprobleem (of is er meer aan de hand?)