Karen Donders: “Natuurlijk is de VRT nog niet divers genoeg”

Gepubliceerd op Auteur: koenarchief

Als directielid bij de VRT waakt Karen Donders over de plaats die de openbare omroep inneemt in de wereld. Daarbij houdt ze het liefst het zwaaiende vingertje op zak. Ontbijt met De Tijd

Printscreen van het artikel in De Tijd

‘Deze meneer komt een beetje babbelen.’ Wanneer we de trap op­lopen in de bel-etage waar Karen Donders woont in Berchem, ­kijken vier nieuwsgierige oogjes ons aan. Het is maandagochtend, 7.30 uur, maar de kinderen van de VRT-directeur staan al te trappelen om aan hun week te beginnen. ‘Ik ga zwemmen met de school’, zo begroet de 5-jarige dochter ons, met pretlichtjes in de ogen.

Een beetje komen babbelen, Donders vat onze job aardig samen. Kan ze dat ook met haar eigen rol bij de VRT? Directeur Publieke Opdracht en Talent & Organisatie, het is een mondvol waar de gemiddelde mens zich maar moeilijk iets bij kan voorstellen. ‘Ik ben gestopt met het te proberen uitleggen’, lacht Donders zelf. ‘Zelfs mijn ouders weten niet volledig wat ik doe. Als mijn vader de vraag krijgt wat ik doe, zegt hij vaak dat hij vooral weet dat ik hard werk, want dat ik al eens geen tijd heb om te bellen.’

Donders is ook de enige persoon die haar job ooit heeft gedaan. VRT-topman Frederik Delaplace plukte de 38-jarige Donders dik een jaar geleden weg bij de VUB, waar ze het op jonge leeftijd tot prof mediabeleid had geschopt, om haar een nieuwe positie in zijn directiecomité te ­geven. Aan de universiteit bestudeerde ze openbare omroepen, bij de VRT kreeg ze de kans het ook eens van de andere kant mee te maken, als directeur Publieke ­Opdracht.

Het is een rol die de krant De Morgen bij haar aanstelling omschreef als ‘bruggenbouwer’: ‘een functie die de unieke rol die de openbare omroep binnen de samenleving speelt in de verf moet zetten’. Zelf heeft ze het met wat minder bombarie over ‘een samenraapsel van heel uiteen­lopende dingen’. ‘Van communicatie en de studiedienst tot het juridische departement. Maar ik stuur ook onze experts aan op het vlak van bijvoorbeeld taal, educatie, diversiteit, cultuur of muziek. Mensen die je kan inzetten als echte ‘change agents’, die met hun kennis in je hele organisatie paaltjes kunnen verzetten waar nodig.’

Het is een uitleg die smeekt om voorbeelden, en die zijn er gelukkig genoeg. ‘Als in een programma over iemand met een beperking wordt gesproken als een ‘gehandicapte’, dan is dat iets wat we snel kunnen signaleren. Voor ons lijkt dat een detail, maar ik begrijp perfect dat iemand met een beperking niet graag ­vereenzelvigd wordt met enkel die beperking. Hetzelfde met iemand die zich als non-­binair identificeert en op een bepaalde manier wenst te worden aangesproken. Het is een kleine moeite om daar zorgvuldig mee om te springen. En als je genoeg op dat nageltje klopt, kweek je daar in je organisatie een gevoeligheid voor aan.’

Donders waakt erover dat het niet te moraliserend wordt. ‘Als ik dat van bovenaf zou opleggen, zwaaiend met het vingertje, blijft dat niet plakken. Dat is niet duurzaam. Maar we hebben een netwerk opgezet met ondertussen 160 VRT’ers die daar vrijwillig mee hun schouders onder zetten. Met hen hebben we een gedeelde online omgeving, waarin we intern dingen kunnen bespreken en signaleren. We nodigen ook vaak mensen uit om over hun ervaringen te komen spreken en expertise te delen, om bewuster te worden. Die aanpak, van onderuit, werkt.’

Zaken als diversiteit en taalgebruik lokken soms emotionele reacties uit, waarbij de term woke wel eens wordt gebezigd. Donders haalt er de schouders bij op. ‘Dan vraag ik altijd wat ze daar nu juist mee ­bedoelen. Want dat is zo’n paraplu geworden waar van alles en nog wat onder wordt gestoken. Meestal blijkt het dan allemaal nogal mee te vallen, zodra het over de inhoud gaat. Als je iets goed uitlegt, blijken er altijd meer voor- dan tegenstanders te zijn.’

‘Begrijp me niet verkeerd, ik vind ook niet dat we met dat soort thema’s verkrampt om moeten springen, of dat we programma’s offline moeten halen en 70.000 keer sorry zeggen als we een foutje maken. Vaak zijn daar geen slechte bedoelingen mee gemoeid. Je moet de zaken ook wat tijd geven om te rijpen. Maar als er goede argumenten zijn om mee te gaan in een maatschappelijke ­tendens, dan zie ik geen reden om dat niet te doen.’

Donders schept wat rode vruchten in een kommetje met granola en yoghurt. ‘Dat eet ik elke ochtend. Ik verplicht mezelf, want vaak is het mijn enige gezonde maaltijd van de dag.’

Hoe schat ze, los van het taalgebruik, haar eigen werkvloer in qua diversiteit? Donders moet niet lang nadenken. ‘Natuurlijk is de VRT niet divers genoeg. Het is al beter dan een paar jaar geleden, en het zal over een paar jaar nog beter zijn. Maar het is een blijvend aandachtspunt. Zeker voor een openbare omroep. Hoe diverser je redactie, hoe gevoeliger je wordt voor bepaalde onderwerpen en hoe breder ook je netwerk. En dat heb je ­nodig als je de wereld wil tonen zoals ze is.’

In een ideale wereld gaat dat allemaal wat sneller, zegt Donders. ‘Maar je hebt ook een uitstroom nodig om plaats te ­maken voor een nieuwe instroom. Dat die uitstroom er niet is, is op zich een goed teken, want dat vertelt ons als management dat mensen hier graag werken. Maar als je dan graag meer diverse profielen wil aantrekken, of mensen met meer digitale skills, of jongeren, kan je natuurlijk niet zo snel gaan als je zou willen en ­moeten.’

Jongeren, het is nog zo’n aandachtspunt waarover Donders zich met veel andere collega’s buigt. Hoe bereik je als openbare omroep een generatie die vandaag opgroeit met een totaal ­andere beleving van televisie dan die waarmee vorige generaties mee opgroeiden?

‘Door vol in te zetten op ons digitaal aanbod’, is Donders duidelijk. ‘Daarin moeten we niet één, maar gelijk vijf versnellingen hoger schakelen. Als ik kijk naar mijn eigen kinderen, zie ik wat op ons afkomt. Toen mijn zoontje anderhalf à twee was, stond hij met zijn vinger op het scherm van de tv te swipen. Hij snapte niet dat een scherm ook anders kan werken. Terwijl we onze kinderen maar zelden een tablet of smartphone in de handen steken. Voor hen is dat een tweede natuur.’

Terwijl Donders het vertelt, spitst haar 4-jarige zoontje de oren in de aanpalende woonkamer. Snel staat hij aan de stoel van zijn moeder. ‘Mag ik met de tablet?’ Dat het eigenlijk tijd is om naar school te vertrekken, is een domper op de feestvreugde. Maar met een knuffel wordt een drama afgewend. ‘Hij zag zijn kans omdat er mensen zijn’, grinnikt Donders.

Heel jonge kinderen, zoals die van haar, kan de VRT nog bereiken met Ketnet, zegt ze. ‘Maar jongeren van 12 tot ondertussen al ongeveer 34, die moet je totaal anders benaderen. Ik heb zelf nog een ­digicorder en een Streamz-abonnement. Voor de pax media (knipoogt) , maar ik kan me de laatste keer wanneer ik nog eens iets lineair heb bekeken niet herinneren. Daarom zetten we ook vol in op VRT NU als digitale gateway naar al onze content. Maar tegelijk mag je dat oude model nog niet lossen, want het is nog te belangrijk. We moeten dus onze twee benen tegelijk onderhouden. Dat maakt het soms ingewikkeld, ja. Maar ook wel interessant.’

Anders dan bij de private zenders moet de VRT geen belangrijk deel van haar ­financiering uit dat lineaire televisiekijkmodel halen. Maakt dat de boel gemakkelijker? ‘Ik snap dat private bedrijven kijken naar de 260 miljoen euro die wij van de overheid krijgen en zeggen: zo kan ik het ook. Maar goed, dat is nu eenmaal het model van een openbare omroep. Bovendien mag je onze balans eens naast die van de private spelers leggen. Zo benijdenswaardig is onze ­financiële positie nu ook weer niet.’

Het neemt niet weg dat er, zeker in deze snel veranderende tijden, soms wordt geknarsetand over de rol van de VRT. Die zou volgens de private jongens te veel op hun terrein komen. De overstap van kijk­cijferkanon Niels Destadsbader naar de Reyerslaan zette bijvoorbeeld kwaad bloed. Donders kent de discussie.

‘Aan de unief heb ik heel veel onderzoek gedaan naar de rol van openbare omroepen in Europa, en die kritiek komt altijd terug. Zeker op momenten dat de markt het wat minder doet of er onzekerheid is over de toekomst, steekt ze de kop op. We zijn op dat vlak echt blijven steken in de jaren 90. Toen was het inderdaad de openbare omroep tegen de private om­roepen en vice versa. Maar de wereld is veranderd, hé. Ik zou liever de discussie aangaan in die nieuwe context, met nieuwe concurrenten van over de hele wereld.’

‘In plaats van elkaar te belobbyen ­zouden we beter wat meer tijd en energie steken in zaken waarin we elkaar kunnen versterken. Zaken als het actieplan tegen grensoverschrijdend gedrag waaraan we ­samen hebben gewerkt, of het technische platform voor radioreclame waar we samen met DPG Media aan werken. Dat is veel interessanter dan de overstap van Niels Destadsbader. Met alle respect voor Niels. (lacht) Als je zender straks omvalt omdat wij één entertainmentshow maken, dan is de VRT niet je grootste probleem.’

De tijd is op, net als het ontbijt. Snel ­vragen we Donders nog naar haar carrièreplan. ‘Dat heb ik eigenlijk nooit gehad’, zegt ze. ‘Ik ben wel ambitieus, maar hoef daar niet per se een einddoel aan te koppelen. Dan riskeer je daarop zo gefocust te raken dat je andere mogelijkheden niet meer ziet. Ik doe mijn job vandaag zeer graag, op het irritante af. (lacht) Dat is ­eigenlijk het enige wat ik echt belangrijk vind. En sinds november neem ik er ook Talent & Organisatie bij (VRT-jargon voor hr, red.) . Ik ben nog wel even zoet.’