Waarom jongeren kiezen voor een leven als kluizenaar: ‘Als studeren of werken moeilijk lukt, hoe moet je j e dag dan invullen?’

Gepubliceerd op Auteur: koenarchief

https://www.demorgen.be/beter-leven/waarom-jongeren-kiezen-voor-een-leven-als-kluizenaar-als-studeren-of-werken-moeilijk-lukt-hoe-moet-je-je-dag-dan-invullen~b4834db0/?utm_source=demorgen&utm_medium=email&utm_campaign=newsletter&utm_content=verhaalvandedag&ctm_ctid=d900ba12e4602c8dcb921bce73cfaf1c

Waarom jongeren kiezen voor een leven als kluizenaar: ‘Als studeren of werken moeilijk lukt, hoe moet je je dag dan invullen?’

GetuigenissenPsychologie

null Beeld Timon VaderBeeld Timon Vader

In Japan zijn ze al langer een begrip: de ‘hikikomori’, jongeren die zich maanden tot jaren opsluiten in hun kamer om de buitenwereld te ontvluchten. Ook in België komt het volgens hulpverleners veel vaker voor dan we denken. ‘Hij wou zo graag zijn als alle andere jongeren, maar dat lukte hem niet.’

Je even afzonderen voor de stress en de drukte van de buitenwereld voor een paar uur of enkele dagen, wie verlangt daar soms niet naar? Maar voor sommige jongeren blijft het daar niet bij, en wordt afzondering hun hele leven. Zo zit de 25-jarige Milan* al zes jaar thuis, zonder diploma, werk of dagactiviteit, als zijn moeder Aline* ten einde raad de hulp inroept van gezinspsychotherapeut Willem Beckers. Hij is verbonden aan de Antwerpse Interactie-Academie, een groepspraktijk en opleidingscentrum voor hulpverleners.

“Milan woont bijna op zijn kamer en heeft een omgekeerd bioritme; hij is vooral ’s avonds en ’s nachts wakker”, vertelt Aline (62) in het eerste gesprek met Beckers, waarvan De Morgen het verslag kon inkijken. “Hij is intelligent, maar neemt geen enkel advies aan, kan niet zelfstandig leven, heeft geen structuur, volgens mij zelfs geen tijdsbesef. Er hangt dikwijls een cannabisgeur in de gang. Dat komt van zijn kamer, maar daar mag ik niet in. Hij heeft hulp nodig, hij is graatmager en zijn huid is asgrauw. Volgens mij is hij heel depressief en angstig. Ik denk zelfs dat hij al eens geprobeerd heeft om zichzelf iets aan te doen, maar daar ben ik ook niet zeker van, want we praten amper nog.”

Milan behoort tot de onzichtbare groep jongeren en (jong)volwassenen die ook wel eens ‘hikikomori’ genoemd worden, een Japanse term die zoveel betekent als ‘terugtrekking’. De term werd bedacht door de Japanse psychiater Saito Tamaki, die in de jaren negentig signaleerde dat hij steeds meer hulpvragen kreeg van ouders die zich geen raad wisten met hun zoon of dochter die maandenlang binnenbleef. Ze werkten niet en gingen niet naar school, ze hadden nauwelijks sociale contacten: hun biotoop reikte niet verder dan de vier muren van hun kamer.

Tamaki vond geen eenduidige link met een psychiatrische ziekte, dus kwam hij met een nieuwe term voor deze jongeren. Met zijn boek Hikikomori, adolescentie zonder einde (1998) opende hij de ogen van de Japanse bevolking voor een tot dan toe onzichtbaar probleem. Vandaag is het een bekend begrip: er wordt geschat dat er tussen een half miljoen en één miljoen hikikomori tussen de 15 en 39 jaar in Japan leven, die minstens zes maanden tot verschillende jaren in isolement blijven. Onderzoekers schatten dat één procent van de 122 miljoen Japanners in zijn leven een periode van dergelijk kluizenaarschap zal ondergaan.

Lange tijd werd het gezien als een Japans fenomeen, dat aan specifieke culturele en economische factoren gelinkt werd. Na de Japanse bankencrisis in 1991 volgden vele jaren van economische stagnatie – de verloren decennia – waardoor jongeren veel moeilijker aan werk geraakten. Werkloosheid kan tot schaamte leiden, zeker in een cultuur die erg gericht is op presteren. Bovendien staat de familie centraal in Japan: ouders voelen zich verantwoordelijk om hun kind te blijven ondersteunen en problemen blijven vaak een familiegeheim.

Sinds het probleem bekend geworden is, is er in Japan een hele industrie rond hikikomori ontstaan. Er zijn psychologen die zich erin gespecialiseerd hebben en onlineconsultaties doen, er zijn tal van steungroepen voor ouders en de overheid financiert meer dan vijftig hulpcentra waar jongeren jobtraining krijgen en begeleiding van ex-hikikomori.

Inmiddels is het duidelijk dat het kluizenaarschap geen uniek Japans probleem is. Tal van wetenschappelijk onderzoek bracht aan het licht dat het fenomeen overal ter wereld lijkt voor te komen. In het Nederlandse dagblad de Volkskrant getuigden deze maand veertien hulpverleners over het stijgende aantal gevallen van kluizenaars die ze in hun praktijk vaststellen, in Frankrijk zette psychiater Marie-Jeanne Guedj het fenomeen op de kaart met haar documentaire Hikikomori: les reclus volontaires? uit 2020.

Net als in Japan blijven ook bij ons veel jongvolwassenen vandaag langer inwonen bij de ouders. Ze studeren langer, huwen minder snel en vinden moeilijk hun weg op de huizenmarkt, waardoor hotel mama of papa een welkome optie blijft. Die langere transitieperiode tussen adolescentie en volwassenheid – tussen 18 en 25 – wordt in de psychologische literatuur ook wel emerging adulthood genoemd. “Maar op zich is het natuurlijk geen probleem dat jongeren langer thuis wonen”, zegt Willem Beckers. “Je kunt 40 zijn en thuis wonen door omstandigheden, zonder dat dat problematisch hoeft te zijn. Het wordt problematisch als ouders aangeven dat ze zich enorme zorgen maken over het isolement van hun kind, als de jongeren geen dagbesteding hebben of vastlopen in depressieve gedachten.”

Hoe belandt een jongere in zo’n situatie? Er is geen eenduidige verklaring, al blijkt er bij veel hikikomori een voorgeschiedenis te zijn van trauma, psychische klachten of uitsluiting op school. Vaak worden die problemen chronischer rond het achttiende levensjaar, als jongeren het middelbaar achter zich laten en meer op eigen benen komen te staan. Dat was ook het geval bij Joris* (29) die in de problemen kwam toen hij het middelbaar afgerond had. “Opeens viel die bekende structuur weg”, zegt zijn moeder Hilde (54). “Bovendien kwam hij er ook snel achter dat de opleiding waarvoor hij zich had ingeschreven te veel van hem vroeg.”

De onzekerheid over hoe hij zijn studentenleven en carrière dan wel moest invullen, groeide met de dag. Terwijl Joris zijn klasgenoten zag genieten van de vrijheid en nieuwe ervaringen aan het hoger onderwijs, miste hij de structuur waar hij als persoon met autisme net nood aan had. “Hij wou zo graag zijn als alle andere jongeren, maar dat lukte hem niet. Maar als een normale dagbesteding als werken of studeren zo moeizaam gaat, hoe moet je je dag dan invullen?”

De vrijheid en onafhankelijkheid die prille twintigers hebben om hun eigen pad te kiezen, brengt ook een zware verantwoordelijkheid met zich mee. “Voor veel jongeren is 18 worden geen heugelijke gebeurtenis”, zegt Lieve De Backer, jongerenpsychiater bij zorggroep Multiversum. “Ze krijgen het idee dat alles mogelijk is, maar als ze dan merken dat ze bepaalde vaardigheden missen of zich niet thuis voelen in die nieuwe omgeving, kan dat snel omslaan in angst en vertwijfeling.”

Jezelf isoleren in je slaapkamer wordt dan een manier om tegenslagen en de prestatiedruk van de buitenwereld te ontlopen, ook al leidt dat er volgens psycholoog en hoogleraar psychiatrie Inez Germeys (KU Leuven) toe dat de psychische klachten nog erger kunnen worden. “Sociale interacties zijn belangrijk voor de ontwikkeling en mentale gezondheid van jongeren. We weten dat jongeren met psychische klachten vaker alleen zijn en die tijd alleen ook negatiever ervaren. Als ze zich na verloop van tijd volledig onttrekken aan de samenleving, is dat een erg verontrustend signaal.”

Hoeveel jongeren dit in België doen, is onbekend. “Het zijn situaties die we versplinterd terugvinden in de statistieken van sociale problemen, psychische klachten of verslavingen”, zegt Beckers. “Maar overal waar ik over het onderwerp spreek en met ouders of andere hulpverleners in contact kom, valt het op hoeveel dit herkennen. Je hoeft echt niet ver te zoeken om iemand in je omgeving te vinden die dit al meemaakte, al is het onderwerp een groot taboe.”

Sinds 2015 houdt Beckers zich met het onderwerp bezig. Hij werd geïntrigeerd toen een moeder bij hem aanklopte om hulp te zoeken voor haar zoon. “Ze vertelde over hoe ze geen gepaste hulp voor hem vond, hoe haar zoon maar niet op eigen benen kon staan en de dagen sleet op zijn kamer. Wat hieraan bijzonder was, is dat het om een jongeman van 28 ging, die al tien jaar op die manier bij zijn ouders leefde. Toen wist ik: dit is een hele nieuwe wereld waar we weinig over weten.”

Sinds twee jaar leidt Beckers aan de Interactie-Academie hulpverleners op om te gaan met gezinnen waarin de jongere zich afgezonderd heeft. “Hoewel er zeker factoren kunnen zijn die ertoe kunnen bijdragen dat een individu in isolement gaat, benader ik dit vooral als een gezinskwestie. Dat wil niet zeggen dat iemand hier schuld aan heeft, maar het is een gezin dat in de knel is komen te zitten en vastzit in bepaalde patronen waar ze niet uitgeraken.”

Een voorbeeld is dat gesprekken tussen alle betrokkenen volgens Beckers gaan lijken op gifs – de bewegende geanimeerde afbeeldingen die steeds opnieuw afspelen. Interacties tussen de ouders en de jongere worden beperkt tot het hoogst noodzakelijke. Naar de buitenwereld toe vertellen ouders steeds minder over hun kroost. “Mensen vinden het al snel vervelend als je erover wilt praten, of ze begrijpen het gewoon niet”, zegt Hilde. “Zelfs van familieleden kreeg ik soms de reactie: ‘Steek hem maar eens een week bij mij thuis, hij zal wel snel uit zijn kamer komen.’ Zo simpel is het natuurlijk niet. Dit is geen kwestie van niet willen of geen zin hebben om naar buiten te komen, dit is iemand die ziek is. Als iemand kanker heeft, begrijpen mensen dat die persoon nood heeft aan rust. Bij psychische problemen is dat helaas nog steeds anders.”

In zijn therapiewerk met ouders gaat Beckers in de eerste gesprekken in detail kijken hoe de verschillende gezinsleden met elkaar en met de buitenwereld communiceren. “Ik noem mezelf weleens de traagste therapeut ter wereld. (lacht) Die eerste oriënteringsgesprekken duren makkelijk tweeënhalf uur per keer, maar dat is nodig om precies te begrijpen hoe ze op dit punt geraakt zijn, en waar ze naartoe willen.”

Dan gaat hij samen met de ouders op zoek naar hoe ze anders kunnen omgaan met hun jongere en hun omgeving. Het kunnen kleine veranderingen zijn, zoals meer interesse tonen in de (online) leefwereld van de jongere. Of Beckers spoort de ouders aan om opener te zijn tegenover de vrienden. “Toen een vader aan een vriend vertelde dat zijn zoon al lang thuiszit, is die vriend naar de zoon gestapt met de boodschap dat hij in zijn drukkersbedrijf nog een interimjob ter beschikking had waarvoor hij misschien kon solliciteren. De jongen ging er niet op in en was zelfs kwaad op zijn vader. Maar toen zijn vader hem daarop zei dat hij wou dat zijn zoon overdag iets te doen had, is zijn zoon wel naar de VDAB gestapt. Nu is hij drie dagen per week van huis voor een cursus podiumopbouw, een knelpuntberoep. Zo zie je hoe één kleine verandering ertoe kan leiden dat dingen anders beginnen te lopen.”

Daarbij moeten de hulpverleners en ouders steeds het risico inschatten van zo’n ingreep. Willen ze te veel ineens, dan kan de jongere zich nog meer gaan afsluiten – met alle gevolgen van dien. Het zijn therapietrajecten die soms meerdere jaren in beslag nemen. Vaak krijgt de hulpverlener de jongere zelf nooit te zien.

Dat hikikomori vaak zo lang onder de radar blijven, komt voor een stuk door de manier waarop onze hulpverlening georganiseerd is. Eenmaal jongeren meerderjarig zijn, kan er alleen een behandelingstraject worden opgestart met toestemming van de jongere, terwijl deze jongeren vaak alle hulp weigeren. Jongeren kunnen alleen verplicht worden om opgenomen te worden als er een gevaar is voor henzelf of voor de samenleving. Zo kwam Joris, de zoon van Hilde, in de psychiatrie terecht na een zelfmoordpoging.

Voor de ouders valt eveneens veel steun weg als hun zoon of dochter meerderjarig wordt. Voor die leeftijd kunnen ze soms op gesprek met de hulpverlener van hun kind of in gezinstherapie, maar ook dat valt weg als hun kind 18 wordt en verdere hulp weigert. “Er bestaat weinig tot geen specifieke hulpverlening voor ouders”, zegt Beckers. “Terwijl zij natuurlijk ook erg lijden onder deze situatie. Ik denk dat weinig mensen zich kunnen voorstellen hoe het is om als ouder te moeten liegen als je de vraag krijgt wat je bezighoudt, of hoe het met je kind gaat. We moeten nadenken hoe we in ons zorglandschap die families beter tegemoet kunnen komen.”

Ook Hilde heeft veel baat gehad met zelf te rade te gaan bij psychologen. “Ik heb geleerd hoe ik verwachtingen naar hem kan stellen en hem tegelijk laten meebeslissen, bijvoorbeeld over wat voor hem een zinvolle dagindeling is. Het gaat vaak om compromissen sluiten, maar dat lukt steeds beter.”

Joris is er vandaag beter aan toe. Na tien jaar in de psychiatrie woont hij nu samen met zijn vriendin. Toch blijft Hilde bezorgd dat hij weinig buiten komt. In haar werk bij Similes, een organisatie die families van mensen met psychische problemen ondersteunt, hoort ze steeds vaker gelijkaardige verhalen – zeker sinds corona.

Onderzoekers vrezen dat een groep jongeren er na de vele lockdowns niet in geslaagd is om hun leven van voor corona weer op te pikken. Een recent Brits onderzoek naar de langetermijngevolgen van corona toonde dat een op de drie Britse jongeren sinds corona het gevoel heeft de controle in het leven kwijtgespeeld te zijn. “Uit eigen onderzoeken die we voerden, zien we dat jongeren in 2021, op een moment dat er weinig maatregelen waren, even veel tijd alleen spendeerden als tijdens de lockdown van 2020″, zegt Inez Germeys. “Veel jongeren zullen dat wel weer ingehaald hebben, maar net voor jongeren die het al sociaal moeilijk hadden, is dat een grotere uitdaging. We moeten er actief aan werken om dat te herstellen.”

Ze heeft het dan ook moeilijk met het nieuws dat in sommige Europese landen nu al overwogen wordt om scholen en universiteiten langer dicht te houden wegens de energieprijzen. “Het idee is blijkbaar ontstaan dat je scholen kunt dichthouden zonder al te grote negatieve gevolgen, en dat is een immens probleem.”

*Milan, Aline en Joris zijn pseudoniemen.

Één reactie op Waarom jongeren kiezen voor een leven als kluizenaar: ‘Als studeren of werken moeilijk lukt, hoe moet je j e dag dan invullen?’