“Ik geloof niet dat Vlaanderen links kan worden” | interviewreportage | De Morgen

Gepubliceerd op Auteur: koenarchief

 

Eric Corijn (70), een oud-strijder van mei ’68 over de Brusselse rellen en de Vlaamse mentaliteit

Het Groot Onderhoud

Als een van de belangrijkste oud-strijders van mei ’68 zal Eric Corijn volgend jaar, vijftig jaar na datum, geregeld aan het woord komen. Maar ook als het over Brussel gaat, is hij een gezaghebbende stem. Een gesprek over provocerende jongeren, progressieve steden en de verrechtsing van Vlaanderen. ‘Oog om oog, tand om tand: dat lijkt het devies.’

In Gent begon de legendarische studentenrevolte, nu bijna vijftig jaar geleden, met de pornodia’s van Etienne Vermeersch. “Hij zou een lezing geven over de zin en onzin van pornografie”, vertelt Eric Corijn. “En hij had aangekondigd dat hij een aantal expliciete dia’s zou laten zien. Maar de rector van de universiteit verbood de projectie daarvan. Het is tegen die censuur dat wij aanvankelijk protesteerden. En de repressie door de politie maakte het natuurlijk alleen maar erger. Wij hebben toen drie weken de gebouwen aan de Blandijnberg bezet. In essentie ging die opstand over bevrijding.”

De Gentse opstand vond pas plaats in maart 1969, bijna een jaar na de revolte in Parijs, die volgend jaar in mei uitvoerig zal worden herdacht. Ook daar was Corijn, vandaag 70 en al vijf jaar met emeritaat als hoogleraar aan de VUB, nauw bij betrokken. “Wij reden in mei ’68 geregeld naar Parijs”, vertelt hij. “Onder meer met jerrycans benzine, want door de staking in Frankrijk konden onze kameraden in Parijs daar niet aan geraken. Om de douane te misleiden, deden wij dan alsof we op weg waren naar de Azurenkust. Op die jerrycans hadden we zelfs zwemvliezen gelegd.”

Stevig doorbomen

Behalve als oud-strijder van mei ’68 is Corijn natuurlijk vooral bekend als stedenexpert. Weinig Vlaamse academici kennen Brussel, en andere wereldsteden, zo grondig als hij. Vandaar dit uitgebreide interview. Om eens stevig door te bomen over de recente rellen in onze hoofdstad, eerst na de WK-kwalificatie van Marokko aan de Beurs en dan na de passage van Instagram-fenomeen Vargasss92 op het Muntplein.

Share
‘Voor jongeren op straat is het een vrijetijdsbesteding om de politie uit te dagen. In de jaren 60 was provocatie een manier om jezelf te bevrijden’

“Ik ben verbaasd dat zulke dingen niet vaker gebeuren”, zegt hij. “Als je de situatie in Brussel een beetje kent, moet je besluiten dat het alles bij elkaar nog wel meevalt. Ik praat het niet goed – het gedrag van die jongeren is onaanvaardbaar – maar het is een symptoom van een diepere onvrede. Die jongeren hebben geen perspectief, ze hebben het gevoel dat niemand iets voor hen doet. Dat leidt tot stoerdoenerij en bendevorming. Wat daar is gebeurd, lijkt op wat soms gebeurt na betogingen: een ontsporing waarbij een kleine groep grenzen overschrijdt, wat men in het Frans débordement noemt.”

Of ik West Side Story ooit gezien heb, vraagt Corijn. “Dan weet u dat het voor jongeren die op straat rondhangen een normale vrijetijdsbesteding is om de politie uit te dagen. En ik weet niet hoe dat in uw jeugd was, maar toen ik jong was, spraken wij ook af met andere bendes om eens goed te vechten. En in de jaren 60 was provocatie een van de manieren om jezelf te bevrijden. De provo’s in Amsterdam deden niets anders dan op straat komen, de publieke ruimte bezetten, om iets bijzonders te doen. Precies hetzelfde als wat sommige rappers vandaag doen.”

U hebt ook weleens met de politie gevochten?

Share
‘Natuurlijk vochten wij met de politie. In de nasleep van een betoging tegen Franco hebben wij de ruiten van verschillende Spaanse banken ingeslagen’

“Natuurlijk vochten wij met de politie. Ik herinner mij nog een betoging tegen Franco, in de jaren 70, toen hij op het einde van zijn dictatuur vijf mensen liet terechtstellen. Toen hebben wij in Brussel, in de nasleep van een betoging, de ruiten van verschillende Spaanse banken ingeslagen. Is dat grensoverschrijdend? Zeker. Is dat zinloos? Nee, dat niet. Wij beschouwden dat als legitiem en symbolisch geweld tegen een wrede dictator.”

Dat is toch een verschil met wat onlangs in Brussel gebeurde.

“Zeker, dat is een groot verschil. Wij waren gepolitiseerd. En we waren voorbereid. In de jaren 60 en 70 ging ik betogen met een motorhelm op, en ik had geen motor. Wij wisten dat de rijkswacht stevig zou optreden. Wij hadden ook citroenen bij ons, om onze ogen te beschermen tegen het traangas. Daar werd allemaal over nagedacht.”

Gaat de vergelijking met de jaren 60 dan wel op?”

“De vergelijking die opgaat, is volgens mij vooral deze: ook nu gaat het over jongeren die zich niet erkend voelen door de bestaande orde, door de combinatie van ouders, school en overheden. Zij voelen zich buitengesloten. Zij willen voor zichzelf een plaats opeisen in deze samenleving. Die vergelijking gaat op. Maar als je die jongeren in Brussel echt wil begrijpen, moet je Jambers op hen afsturen. Wie zijn ze? Wat drijft hen? Op die vragen kan ik geen antwoord geven. Dat moet het gerecht doen.”

Wat vond u van de reacties op de rellen?

“Er wordt overdreven op gereageerd, en in de Vlaamse pers harder dan in de Franstalige kranten. Blijkbaar is er een verschil in perceptie, en framen verschillende waarnemers dezelfde gebeurtenis op een andere manier.”

Misschien steken Franstalige journalisten en politici hun kop in het zand?

“Nu dreigt u aan complotdenken te doen. Dat zou namelijk betekenen dat Franstalige journalisten het eens zijn met Franstalige politici die een bepaalde perceptie van de werkelijkheid kunstmatig in stand willen houden. En dan geldt hetzelfde voor de Vlaamse pers. Dan denkt u dus dat Vlaamse journalisten eerder de perceptie van mensen zoals Jan Jambon en Bart De Wever in stand willen houden.”

Misschien is dat wel zo, ja.

“Er is inderdaad zoiets als een mainstreamvisie, dat klopt. Maar laten we er niet van uitgaan dat de PS beslist wat Le Soir schrijft en de N-VA wat de VRT brengt. Ik geloof trouwens niet in de theorie van de twee democratieën. Ik geloof wel in framing door de media. En die framing is communautair. Men doet alsof er in Brussel een islamitische gemeenschap bestaat waar de Vlaamse en Franstalige gemeenschap zich mee moeten verhouden. En dat klopt niet. Dit verhaal wordt niet op zijn Brussels verteld.”

Hoe bedoelt u?

“Kijk eens naar de sociale kaart van de stad. Onze elites wonen niet in het centrum, maar in de rand. Dat is typisch voor Brussel en andere Belgische steden. In Parijs en Londen is dat net omgekeerd: daar vind je de arme buurten in de buitenwijken van de stad. Daar moet de politie voorkomen dat problemen van de buitenwijken het centrum bereiken.”

Dat die problemen zich in Brussel net wél in het centrum stellen, is dus normaal?

“Natuurlijk. Die mensen leven daar, dat zijn hun buurten. Molenbeek ligt op 500 meter van de Grote Markt. Net zoals de Turnhoutsebaan in Antwerpen vlak bij het Astridplein ligt. Die volkse buurten zijn immigrantenbuurten geworden. De nieuwkomers in onze steden kunnen niet meer wegtrekken naar de rand, omdat de welvaartsstaat al dertig jaar lang wordt afgebouwd. De levensstandaard in onze steden stijgt niet meer.”

En toch valt het nogal mee met de rellen, ­volgens u.

“Ja. In vergelijking met wat je soms in de Parijse banlieues ziet, of in sommige Londense voorsteden, valt het hier enorm mee. In Britse steden zie je soms bijna oorlogstaferelen. Dat heeft wellicht te maken met het feit dat men hier ondanks alles nog altijd investeert in het stadscentrum, om het aantrekkelijk te houden voor toeristen. Maar de cijfers zijn ontnuchterend. Meer dan de helft van de 720.000 jobs in Brussel wordt ingenomen door niet-Brusselaars. Dat zijn de mensen die klagen over het onderhoud van de tunnels.”

Terecht, niet?

“Nee. Die mensen die hier met de auto komen werken, dragen niet bij aan het onderhoud van de tunnels. Zij betalen hier geen belastingen. De arme Brusselse bevolking moet dus opdraaien voor de infrastructuur die voorstedelingen toelaat om naar de stad te komen. Dat spanningsveld is enorm: de opbrengst van de Brusselse economie gaat in hoge mate naar de rand. De bevolking in de stad is gemiddeld armer dan de mensen daarbuiten. In Molenbeek is meer dan de helft van de jongeren werkloos.”

En hoe komt dat?

“Onder meer omdat het onderwijs in Brussel gewoon slecht is. Het beste beeld om dat te illustreren, zie je opnieuw in Molenbeek: het politiecommissariaat zit daar in een nieuw gebouw met een marmeren façade, het atheneum bevindt zich daar recht tegenover in een oud, aftands industrieel gebouw dat van boven met prikkeldraad is afgespannen. Ik wil niet veralgemenen, maar dat beeld zegt veel. In het begin van de 20ste eeuw bouwde Brussel nog echte monumenten als scholen.”

Is het probleem ook niet dat er geen Brussels onderwijs bestaat?

“Nu komen we tot de kern van de zaak. Brussel is een superdiverse stad, multicultureel en multireligieus. Maar de scholen zijn Belgisch: iedereen moet zijn kinderen hier naar een eentalige school sturen. Wie hier als nieuwkomer arriveert, moet kiezen in welke taal hij wil inburgeren. Brussel is de enige stad ter wereld die niet het recht heeft om een eigen zomerfestival te organiseren. Brussel mag dat allemaal niet, omdat de Vlaamse en de Franstalige gemeenschap, de twee Belgische stammen, dat nog altijd willen bepalen.”

In plaats van één politiezone, zou Brussel ook beter één gemeenschap worden, in plaats van alleen maar een gewest – bedoelt u dat?

Share
‘Die eengemaakte politiezone, daar ben ik voor. Op voorwaarde dat Dilbeek en Vilvoorde er deel van uitmaken’

“Laten we het daarover ten minste eens hebben. Die eengemaakte politiezone, daar ben ik trouwens voor. Op voorwaarde dat Dilbeek en Vilvoorde er deel van uitmaken, want er zijn meer connecties tussen Molenbeek en Vilvoorde dan tussen Molenbeek en Bosvoorde. En op voorwaarde dat in alle buurten wijkagenten actief kunnen zijn.”

En een beter onderwijs, hoe ziet u dat?

“Om te beginnen vind ik dat kinderen hun moedertaal moeten kunnen cultiveren in hun eerste schooljaren. Europa schrijft dat voor, en het wordt in België niet toegestaan. Ook de eind­termen moeten anders. Een voorbeeld: in 2014 werd lesgegeven over het begin van de Eerste Wereldoorlog. Heel wat klassen maakten een uitstapje naar de IJzer, waar Vlaamse grootvaders en overgrootvaders in de loopgraven hebben gevochten. Maar de meeste van die kinderen hébben geen Vlaamse grootvader. Daar moeten we rekening mee houden. Ook die kinderen mogen weten waar hun grootvader vocht in 1914.”

Maar zullen de gemeenschappen ooit toelaten dat het onderwijs in Brussel anders wordt opgevat?

Share
‘Twee buurlanden, Vlaanderen en Wallonië, organiseren in Brussel het onderwijs. En twee andere landen, Saudi-Arabië en Turkije, organiseren de moskeeën’

“Dat zal moeten gebeuren. En de revolte zal uit Brussel komen. Zo kan het niet langer. Twee buurlanden, Vlaanderen en Wallonië, organiseren ons onderwijs. En twee andere landen, Saudi-Arabië en Turkije, organiseren onze moskeeën. Allemaal buitenlanden die hier komen vertellen hoe het moet. Dat botst. Dat zal veranderen. Ook in Antwerpen, waar de meerderheid van de ­kinderen in het district Antwerpen thuis geen Nederlands spreekt. Samenlevingsopbouw kan niet blijven steunen op gemeenschapsvorming.”

Wat bedoelt u daarmee?

“De Vlaamse overheid gaat er nog altijd vanuit dat iedereen deel moet uitmaken van de Vlaamse gemeenschap, en dat de Nederlandse taal als het ware de toegangspoort is naar de Vlaamse cultuur. Maar zo werkt dat niet meer. In een stad leven mensen samen op basis van onherleidbare diversiteit. Het is onmogelijk om eerst iedereen te integreren in één taal, één cultuur en één geschiedenis. Het uitgangspunt moet zijn dat we samen aan één toekomst bouwen, hoewel we nooit helemaal zullen overeenkomen.”

Is niet iedereen het daarover eens?

“Nee. Dat is het verschil tussen een nationalistische burgemeester zoals Bart De Wever en een liberale burgemeester zoals Bart Somers. Voor Somers horen alle inwoners van Mechelen er onvoorwaardelijk bij. Voor De Wever is dat in Antwerpen niet het geval. Voor De Wever ben je lid van de club als je de dominante cultuur deelt. Voor Somers ben je lid van de club als je in de stad woont. Voor Daniël Termont in Gent ook, trouwens. Dat zijn twee totaal verschillende visies op burgerschap en stedelijkheid.”

Is de visie van De Wever vandaag niet ­dominant?

Share
‘Ik wil niet arrogant overkomen, maar dat verbaast mij al mijn hele leven: de dorpsheid van Vlaanderen, die anti-stedelijke neiging’

“In Vlaanderen is dat zeker zo. Ik wil niet arrogant overkomen, maar dat verbaast mij al mijn hele leven: de dorpsheid van Vlaanderen, die anti-stedelijke neiging. De Vlaamse mentaliteit is etnocentrisch. Vlaanderen heeft niet leren omgaan met de toename van diversiteit in de steden. De Vlaamse middenklasse denkt dat het goede leven zich in de rand bevindt en beschouwt de stad als een gebruiksvoorwerp. In Antwerpen is dat zo.”

In andere steden niet?

“Gent heeft bijvoorbeeld een andere keuze gemaakt. In Antwerpen moet de stad vooral bereikbaar blijven voor de wagen. Gent kiest voor de inwoners. In Brussel heeft men de stad ook aan de auto gegeven: dat was de grote kanteling na Expo 58. Een pervers effect van de welvaartsstaat. Mensen werden rijker en konden in de rand gaan wonen. En op het platteland sloeg de verkaveling toe. Ik wil ze de kost niet geven, de Vlaamse families die in dezelfde straat wonen omdat de wei van de grootouders werd verkaveld. Zo is Vlaanderen landelijk gebleven. Dat verklaart ook de politieke mentaliteit.”

Welke politieke mentaliteit?

“Ik geloof niet dat Vlaanderen links kan worden. De ruimtelijke ordening staat de groei van ­progressieve partijen als het ware in de weg. Als je niet samenleeft op basis van verschillen, kun je niet progressief worden. In een Vlaams dorp of provinciestadje heb je genoeg aan het klassieke theaterrepertoire om het leven te duiden. In Brussel niet, daarom programmeert de KVS Malcolm X en niet Het gezin Van Paemel. Voorstellingen worden ondertiteld in Brussel omdat het een noodzaak is. In Berlare niet.”

Kun je op het platteland niet links en progressief zijn?

“Jawel. Natuurlijk kun je ook een revolutionair zijn in Bachten de Kupe, en een fascist in de stad. Maar over het algemeen is de maatschappelijke context van grote invloed op de mentaliteit. Je ziet dat overal ter wereld. Steden nemen het voortouw als het over de grote planetaire uitdagingen gaat: klimaat en natuur, sociale ongelijkheid en culturele diversiteit. Als Donald Trump zich terugtrekt uit de klimaatakkoorden, beslissen duizend Amerikaanse steden om erin te blijven. In het Verenigd Koninkrijk stemden steden tégen de brexit. In Frankrijk stemden de steden voor Macron, het platteland voor Le Pen.”

Waar zal dat uiteindelijk toe leiden?

“Ik ben nogal optimistisch. Ik vroeg twintig jaar geleden al of steden de wereld kunnen redden, naar analogie van de vraag of kunst de wereld kan redden. Het antwoord is ja. Steden bestonden al toen er nog geen landen waren, en steden zullen nog altijd bestaan als er geen landen meer zijn. Vandaag bestaat er een grote spanning tussen de steden en de natiestaten. Boedapest is het niet eens met het beleid van de Hongaarse regering. De burgemeester van Warschau is het niet eens met de Poolse regering. De monoculturele natiestaat botst met de superdiversiteit en de mondialisering van de steden.”

Hoe moeten progressieve partijen daarmee omgaan?

“Het progressieve kamp is ontregeld en ideologisch stuurloos. De groenen hebben de natuur een stem gegeven, dat is goed. Maar de socialisten hebben met de derde weg een verkeerde afslag genomen. Zij hebben geen utopie meer. Onze politieke partijen denken ook veel te nationaal. De Europese Unie is een club van lidstaten. En dat model is niet meer leefbaar. Ik wil voor het Europees Parlement kunnen kiezen voor een Italiaan of een Duitser die verdedigt wat ik belangrijk vind. Net zoals ik een federale kieskring wil in België. Ik wil mijn vertegenwoordigers kunnen kiezen in het hele territorium.”

Vindt u het kartel van sp.a en Groen in Antwerpen een goed idee?

“Dat hangt ervan af. Als hun programma echt wordt geschreven in samenspraak met de onafhankelijken op de lijst, en met de burgerbewegingen, dan vind ik het een positief bondgenootschap. Als de klassieke partijstructuren het voor het zeggen hebben, zou ik dat niet zo gunstig vinden. Sowieso is het jammer dat de PVDA niet kan meedoen.”

U was als student bij de trotskisten van de RAL, de Revolutionaire Arbeidersliga.

“Dat is zo. Trotski was de enige leider van de Russische revolutie die Stalin altijd heeft bekampt, en die daarom ook door Stalin werd geëlimineerd. Ik ben nooit pro-Russisch geweest, ook niet toen sociaal-democraten daar nog met vakantie gingen. Eigenlijk waren trotskisten de geradicaliseerde sociaal-democraten. De geradicaliseerde christendemocraten zijn eerder maoïst geworden – en daaruit is eerst Amada en later de PVDA gegroeid. De trotskisten waren intellectueler, zeg maar, en de maoïsten volkser. Ik werd vroeger ook beïnvloed door het anarchistische gedachtegoed.”

Zijn er ideeën uit mei ’68 die u vandaag niet meer huldigt?

“Ik ben een beetje teruggekomen van de complete vrijheidsgedachte. Als je totaal vrij bent, word je gek. Ik heb mijn kinderen zelf erg anti-autoritair opgevoed, maar denk nu dat een vorm van autoriteit toch nodig is. Dat structureert het leven. Ik heb vaak en lang onderhandeld met mijn kinderen, bijvoorbeeld. Maar ik ben er ondertussen achter dat kinderen het ook weleens goed vinden als je zegt dat het zo moet omdat jij het wil, punt. Dat hebben soixante-huitards misschien wat te weinig gedaan.”

Share

‘Als je totaal vrij bent, word je gek. Ik heb mijn kinderen zelf erg anti-autoritair opgevoed, maar denk nu dat een vorm van autoriteit toch nodig is’

U bent zelf erg autoritair opgevoed, neem ik aan?

“Mijn vader was schooldirecteur en thuis vrij streng, ja. Mijn moeder bleef thuis en hij was de kostwinner die de wet vertegenwoordigde.”

Waar stond uw vader politiek?

“Hij was een sociaaldemocraat die erg antiklerikaal was. Hij was ook lid van de loge.”

Bent u ook bij de loge?

“Nee. Ik weet niet of dat mij parten heeft gespeeld bij mijn loopbaan als hoogleraar aan de VUB, maar ik ben nooit vrijmetselaar geworden. Ik heb geen spirituele behoeften van die aard, en ik vind dat de loge het radicale verlichtingsdenken heeft doen verwateren. De loge verwekt een soort maatschappelijk compromis tussen liberalen en socialisten dat te weinig radicaal humanistisch is.”

Ook op De Morgen hebt u kritiek, als ik een recente tweet van u mag geloven. Nadat ik hier kort na elkaar twee conservatieve stemmen aan het woord had gelaten, Sid Lukkassen en Othman El Hammouchi, tweette u dat De Morgen volgens uw cafévrienden van haar linkse lezers rechtse lezers wilde maken.

“Dat was natuurlijk cafépraat, zoals ik ook tweette, maar ik vind het een goede synthese. De Morgen is een kritische krant. Ik denk dat de redactie gelooft dat haar lezers vooral in het progressieve kamp zitten. En dat die lezers er belang bij hebben om ook andere stemmen te horen, zodat ze kritisch en open blijven staan, en niet dogmatisch worden. En dat de krant daarbij een pedagogische taak te vervullen heeft.”

Daar zit iets in. Al klinkt het zo wel iets te paternalistisch.

“Maar u maakt bepaalde keuzes waarvan ik niet onder de indruk ben. Een jonge filosoof die tegen voorhuwelijkse betrekkingen is, zoals mijnheer El Hammouchi, dat stemt mij een beetje meewarig. Is dat zes bladzijden in uw krant waard? Er zijn veel andere stemmen en initiatieven die geen forum krijgen. Er is te weinig aandacht voor echte alternatieven, voor stemmen die het bestaande systeem uitdagen. Die krijgen geen tribune. Ik vind ook dat Maarten Boudry nogal vaak een forum krijgt in uw krant.”

Terecht. Hij is een intelligente, prikkelende denker.

“Maar er bestaan zoveel andere en veel genuanceerdere stemmen over wetenschap. Over Freud, bijvoorbeeld, tegen wie hij onlangs weer twee bladzijden lang mocht tekeergaan. En zijn obsessie met de relatie tussen de PVDA en Noord-Korea is toch ook irrelevant? Er zijn veel interessantere discussies te voeren over de linkse politiek in Vlaanderen.”

Oké, maar wij vinden het belangrijk om het debat in de volle breedte te voeren. De oude politieke correctheid, die sommigen deed ­denken dat bepaalde discussies niet bestonden, is dood.

“Maar als het debat naar rechts verschuift, en u het debat in volle breedte wil voeren, dan dreigt u zo hard mee naar rechts op te schuiven dat er aan de linkerzijde dingen wegvallen. Daar moet u ook rekening mee houden.”

Is Vlaanderen zoveel rechtser geworden?

“Absoluut. En dat raakt mij. Ik heb dat de laatste dertig jaar enorm zien evolueren. Na Zwarte Zondag, in 1991, was ik een van de initiatiefnemers van Charta 91, een beweging die alle maatschappelijke krachten wilde bundelen tegen extreem rechts. Wij hebben toen trouwens ook de term ‘cordon sanitaire’ gelanceerd. En sindsdien is de mainstream in Vlaanderen sterk naar rechts opgeschoven.”

Waaraan merkt u dat?

Share
‘Toen in de jaren 70 bootvluchtelingen uit Vietnam arriveerden, werden die onvoorwaardelijk opgevangen. Er werd voor die mensen gezorgd, punt’

“Bijvoorbeeld aan de houding tegenover vluchtelingen. Toen hier in de jaren 70 bootvluchtelingen uit Vietnam arriveerden, werden die onvoorwaardelijk opgevangen. Niemand vroeg zich af of ze wel uit de juiste boot kwamen of wat dan ook, er werd voor die mensen gezorgd, punt. Vandaag wil men vooral zo weinig mogelijk vluchtelingen opvangen en is elke hulp voorwaardelijk.”

Is het verschil niet dat we nu in het Midden-Oosten, waar veel vluchtelingen vandaan komen, islamterreur kennen, en dat mensen daar bang voor zijn?

“De mensen die uit Syrië komen en onderweg naar Europa verdrinken, hebben die iets met terreur te maken? Nee, dat heeft daar niets mee te maken. Dat heeft te maken met het feit dat we onze verworvenheden niet meer willen delen met mensen in nood. Die sfeer heb ik in Vlaanderen zien evolueren. Ook in de pers. In Wallonië blijft er nog altijd een zekere gêne bestaan tegen het terugsturen van mensen die uitgeprocedeerd zijn. In Vlaanderen wordt daar met wellust over geschreven: oppakken, opsluiten, terugsturen.”

3 ‘In Wallonië is er nog een gêne tegen het terugsturen van mensen. In Vlaanderen wordt daar met wellust over geschreven: oppakken, opsluiten, terugsturen.’ © Wouter Van Vooren

U hebt misschien wel een punt.

“Of kijk naar de manier waarop men over celstraffen praat en schrijft in Vlaanderen. Oog om oog, tand om tand: dat lijkt het devies. Een celstraf dient niet meer louter om iemand van zijn vrijheid te beroven, een celstraf moet blijkbaar pijn doen. En als iemand die is opgepakt weer wordt vrijgelaten in afwachting van zijn proces, is men verontwaardigd. Wat willen we dan? Dat iedereen systematisch in voorhechtenis blijft tot aan zijn proces? Ik vind dat een verbijsterende evolutie.”

Hoe is dat zo gekomen?

“Het heeft in elk geval iets te maken met het oprukkende individualisme, dat heb ik in de jaren 80 zien gebeuren. Ik heb studenten egocentrischer zien worden. Mensen zijn zich er niet meer van bewust dat ze tot een collectief behoren. Ik merk dat tegenwoordig als ik in klassen ga spreken over mei ’68. Onlangs was ik te gast in een klas van jongens en meisjes die haartooi studeren. Die moeten hun schoolmateriaal uit eigen zak betalen, voor in totaal toch snel 600 euro. En die vinden dat normaal.”

U niet?

“Nee, want het onderwijs is gratis. Ik heb daar met die jongeren over gepraat en samen hebben we het schoolreglement herschreven. Terwijl we dat deden, zag ik die jongens en meisjes macht krijgen in hun hoofd. Ineens begrepen ze dat je collectief dingen voor elkaar kunt krijgen waar je in je eentje niet aan moet beginnen.”

En dat moet u, een oud-strijder van 70 jaar oud, tieners gaan vertellen?

“Ik vind dat interessant. Ik leg hen dan ook uit dat ik tot de eerste generatie behoorde die met eigen zakgeld plaatjes kon gaan kopen, zodat we niet meer alleen naar Charles Trenet hoefden te luisteren, maar ook naar Elvis, The Beatles en The Stones. Voor de jongeren van vandaag heeft die vrijheid altijd bestaan.”

Tot slot: heeft Vermeersch destijds zijn pornodia’s nog kunnen vertonen?

“Ja, dat denk ik wel.”

En, was het de moeite?

“Dat herinner ik mij niet. Maar goed, ik heb sindsdien wel meer dia’s gezien.”