“Als kind droomde ik van de Koningin Elisabethwedstrijd. En nu presenteer ik het”

Gepubliceerd op Auteur: koenarchief

Bron: De Morgen

Katelijne Boon (52) is verzot op klassieke muziek, maar heeft ook Eels in de platenkast staan

Vroeger luisterde ze stiekem in bed naar de Koningin Elisabethwedstrijd. Ooit zo’n avond meemaken, dát hoopte ze. En kijk nu: maandag begint ze aan haar tiende finale als presentatrice op Canvas. “Je bent nooit te oud voor een droom”, zegt Katelijne Boon (52).

Consequent zegt ze sello en niet, zoals wij, sjello, en daarin heeft ze gelijk. Het moet ook juist zijn. Gisteravond op restaurant las ze op de menukaart dat iets ‘verkijgbaar’ was. De ontbrekende ‘r’ merkte ze op. Zoals ze de blauwe pijl op de VRT-parking graag juist zou hangen. Hij hangt al zo lang verkeerd. Ze ziet alles. “Is er iets met je been?”, vraagt ze, terwijl we door de gangen van het omroepgebouw in de Auguste Reyerslaan lopen. Ja, dat voorschrift voor steunzolen is al drie jaar oud. Je ziet dat ze je snel als nagelbijter ontmaskert, maar daar zegt ze niks over. Al moet ze zich inhouden. “Ik zou liefst jou beginnen uitvragen.”

Dat is niet de bedoeling. En dat we langskomen, vindt ze ook wel fijn. Bij De afspraak vroegen ze haar sidekick Clara De Decker om over de Koningin Elisabethwedstrijd te komen praten. Die vond dat geen goed idee, voelde zich nog te groen: “Vraag Katelijne toch.” En toen zat Cara Van der Auwera bij Bart Schols. “Een vrouw van 52 vinden ze wellicht niet sexy.” Dat is dan weer grappig. Tik ‘Katelijne Boon’ maar even op YouTube in en zie wat de zoekmachine als tweede zoekterm suggereert.

‘Ik wilde chirurg worden. Of journalist. Ik schreef graag en behaalde als jong meisje een prijs in een essaywedstrijd’

“Nic Balthazar vroeg zich af in welke kast ik al die jaren verstopt had gezeten toen hij me op de radio hoorde”, zegt ze. “Maar ik was al 37 toen ik auditie deed bij Klara. Ik had vier kinderen op school, de norm was dat je carrière een uitgestippeld parcours volgde en mijn echtgenoot vroeg ook: ‘Ben je op je kop gevallen?’ Maar ik had veel uiteenlopende jobs gedaan. Germaanse gestudeerd, daarbinnen dan computerlinguïstiek en zo bij de UFSIA als assistent in het nieuwe multimediacentrum gewerkt. Dan volgde ik weer een opleiding marketing en zo werkte ik later als informatieverantwoordelijke bij AVA Papierwaren. (glimlacht) Dat was met voorsprong mijn grootste posh job: ik stond in de Trends Top 5.000, had een Audi 100 als bedrijfswagen én een tankkaart. Maar ik merkte ook: we hadden twee kleine kinderen en we aten alleen nog diepvriesmaaltijden.”

Dat is het fijne aan schrijven: in één alinea past een meanderende carrière. Voeg er nog twee zinnen aan toe en je zit bij haar meisjesdromen. “Ik wilde chirurg worden. Of journalist. Ik schreef graag en behaalde als jong meisje een prijs in een essaywedstrijd, die plaatsvond in de gebouwen van Stella Artois. Ik weet nog dat Gaston Durnez de prijs uitreikte. Iedereen vond het logisch dat ik talen zou gaan studeren en een lerares stimuleerde me daarin. Ze gaf me De aanslag van Harry Mulisch, en het krantenartikel dat ze me bezorgde met als titel ‘Vrouw, scherp je pen’ heb ik nog.”

“Toch trok ook geneeskunde me. Maar ik moest werken om mijn studies te betalen en de combinatie met die lange opleiding leek me niet haalbaar. Toen ik 26 was, kwam ik een man van 30 tegen die arts was en hij zei: ‘Trouw met mij, dan lijkt het alsof je het toch gehad hebt.’”

Schermafbeelding 2017-05-29 om 13.07.17.png
Katelijne Boon: “Als iets op je pad moet komen, komt het ook.”

“Als ik vandaag zie hoe Jan (haar echtgenoot geworden, hij is hematoloog/oncoloog, RVP) moet bezig zijn met administratie, ben ik blij dat ik niet voor geneeskunde koos. Al heb ik heel veel bewondering voor hoeveel tijd hij aan zijn patiënten besteedt. Als een Sherlock Holmes: hij rust niet voor hij een oplossing gevonden heeft. (glimlacht) De keerzijde is dat hij de rest snel banaal vindt. Als iets niet tumoraal is of als je er niet van doodgaat, vindt Jan het allemaal niet zo erg.”

Hele dag rijstepap

‘Als ik het soms moeilijke parcours van mijn kinderen zie, helpt het om naar dat van mezelf te kijken. Het sust mijn onrust’

Op YouTube zie je nog iets. Het is Katelijne Boon in een weekenduitzending van de Leuvense regionale zender ROB, 1994, interviewster is Chantal De Waele, vandaag collega bij Klara. Zij zit er als zangeres van een koor dat Concinite heette. Ze zong later onder meer bij Dulce Lovanium, Psallentes en het VRK, en werkte als communicatieverantwoordelijke voor Ex Tempore. Als kind waren er al complimenten voor haar stem en aan de universiteit loofde het legendarische duo Fons Fraeters-Annie Van Avermaet haar al.

“Toen ik aan de UFSIA werkte, deed ik een stemtest bij Omroep Limburg met Jos Ghysen en Ireen Houben. Iets later kreeg ik telefoon van producer Chris Dewitte: of ik Voor de dag op Radio 1 wilde presenteren? Kun je geloven dat ik dat geweigerd heb? Maar vijftien jaar later kwam ik hier uiteindelijk toch. Het zegt me dat als iets op je pad moet komen, het ook komt. En dat je dus nooit te oud bent voor een droom.

“Het helpt me ook in vertrouwen. Als ik het soms moeilijke parcours van mijn kinderen zie, helpt het om naar dat van mezelf te kijken. Het sust mijn onrust: ik weet dat als je jezelf tijd geeft en je gevoel dat hier (ze legt haar hand net onder haar middenrif) zit volgt, alles goed komt. Voor die stemtest heb ik me maar een paar uur voor de deadline ingeschreven, maar het voelde heel erg als een levensveranderende actie.”

Ze staat even stil bij die conclusie: als iets op je pad moet komen, dan komt het ook. Haar figurantenrolletje als engel in De paradijsvogels bij Bolle en Rietje Rans (“Ik zat bij de scouts in Herent en daar woonde een BRT-producer die aan die tv-reeks meewerkte, ik herinner me dat ik de hele opnamedag rijstepap moest eten”) was nog toeval. Wel haar eerste tv-optreden, ze was nog een kind. Maar ooit werken bij Klara was geen toeval meer. Het is dat pad. En het is de achtergrond: als kind lag ze met een transistorradiootje in bed naar de finale van de Koningin Elisabeth­wedstrijd te luisteren.

“Mijn moeder was zot van Julio Iglesias en mijn vader had elpees van Donna Summer en Blondie. Zoals ik er van Eels en Portishead heb en mijn kinderen zich afvragen: ‘Ons mama?’ Maar mijn vader zette vaak klassiek op, vooral de Mozart-sonates, uitgevoerd door Ingrid Haebler. En mijn grootvader van moederskant was een opera- en belcantoliefhebber. Zo kwam dat dus binnen.”

Kleine handjes

‘Alleen al fysiek doet de klank van een cello iets ongelooflijks. Zowel met de speler als met de luisteraar. Je voelt die vibraties in je lichaam’

“Van een strenge tante kregen we op woensdag blokfluitles. Dat vond ik verschrikkelijk. Maar op een dag kwam er een buffetpiano binnen, en mijn grootmoeder – die met haar ouders tijdens de oorlog was gevlucht en door een baron in Engeland was opgevangen – had zichzelf daar op een ‘pianola’ leren spelen. Van haar leerde ik wat. Maar kijk eens naar mijn kleine handjes: ik kan amper een octaaf overbruggen. Toen ik les ging volgen, zei de lerares: ‘Daar kun je niet veel mee doen. Hooguit een beetje Mozart.’ Terwijl ik Chopin wilde spelen!

“Een rode draad in mijn leven was Orpheus en Eurydice van Gluck. Mijn ouders vertelden me altijd dat ze naar dat stuk aan het luisteren waren, toen ik mij ‘aandiende’. En wat gebeurde er op mijn plechtige communie? Net op het moment dat ik gezalfd moest worden, klonk datzelfde stuk door de boxen van de kerk. Uiteindelijk heb ik over de Orpheus-mythe mijn maturiteitsexamen gemaakt en tot vandaag vind ik die ongelooflijk. Het gaat over de kracht van muziek, waarmee je dieren kunt temmen of geliefden uit de onderwereld terughalen. Muziek hééft dat vermogen iets te veranderen.”

“Later blijft een optreden van Thijs van Leer (zoek hem op: kalend, toch lange haren, dwarsfluit, immens populair in de jaren 70, RVP) in de kerk van Herent me bij. Ik was 8 of 9, keek ernaar als een konijn naar een lichtbak, ik werd verblind door die persoonlijkheid. De Engelsen noemen dat ‘mesmerized’: naast het technisch muzikale is er iets extra’s, dat verlammend werkt. Is dat de X-factor? Ik weet het niet. Ik weet wel dat het bijzonder is.”

Je noemt dat het vermogen van muziek om iets te veranderen. Is cello een instrument bij uitstek dat zoiets teweegbrengt en voel je dat ook tijdens deze editie van de Koningin Elisabethwedstrijd?

‘Eigenlijk zijn dat twee persoonlijkheden die je aan het werk ziet: de cellist én zijn cello. Dat heb ik nooit eerder met een ander instrument meegemaakt’

Katelijne Boon: “Alleen al fysiek doet de klank van een cello iets ongelooflijks. Zowel met de speler als met de luisteraar. Je voelt die vibraties in je lichaam. Eigenlijk zijn dat twee persoonlijkheden die je aan het werk ziet: de cellist én zijn cello. Dat heb ik nooit eerder met een ander instrument meegemaakt.

“De kritiek op cello is dat het repertoire beperkt is, maar dat vind ik niet helemaal juist. In de finale zullen we maar drie concerto’s horen: zes keer Sjostakovitsj, twee keer Schumann en vier keer Dvořák, ja. Maar ik begrijp dat die mensen voor zulke meesterwerken kiezen, als ze de kans hebben om te kunnen spelen met zo’n orkest.. En samen met het verplicht werk, uit de 21ste eeuw, vind ik die balans zeer goed.”

“Ik heb zelf cello gespeeld, al hád ik er nooit een. Dat was thuis financieel niet haalbaar. Zo makkelijk was die jeugd niet. We verhuisden heel veel, regelmatig viel ik midden in een schooljaar in een nieuwe klas, vaak had ik het gevoel een buitenstaander te zijn.”

“Mijn vader was zeer principieel: als hij niet gelukkig was in een job, nam hij ontslag. Vaak werkte hij als personeelschef, onder meer in het universitair ziekenhuis in Leuven. ‘Zo’n grote titel, maar zo’n kleine pree’, zei hij altijd. Hij heeft dat nog een paar keer gedaan, tot hij bij Distrigas zijn draai vond. Nu wordt hij 88. Toen hij 72 was, ging hij naar de muziekschool omdat hij absoluut orgel wilde leren. Hij was 83 op zijn eindexamen. (glimlacht) Je bent nooit te oud voor een droom. Nadien is hij nog klavecimbel begonnen en hij speelt nu nog wat.”

“Maar hij begint te vergeten. Mijn zus is neurologe en zij ziet op de foto’s van zijn hersenen wat ze ziet: eigenlijk zou hij tot niet veel meer in staat moeten zijn. Dat hij wel nog muziek geleerd heeft, compenseert veel. Alles wat je op latere leeftijd leert, redt je brein.”

Ze zoekt het beste woord om die vader te beschrijven. Misschien is ‘idealist’ wel goed, denkt ze. “Maar ook ‘getalenteerd’: voor zaken waarin hij echt geloofde, getroostte hij zich grote opofferingen. Hij heeft veel voor anderen gezorgd. En misschien daardoor te weinig voor zijn eigen gezin.”

Dat ziet ze terugkeren bij haar man Jan. “Hij gaat door het vuur voor zijn patiënten.”

‘Bij het volgen van de Elisabethwedstrijd kijk ik op geen uur. Ik ben er zowat continu mee bezig. Wat je zo graag doet, voelt niet als werk aan’

En dan ziet ze het bij zichzelf. “Als ik ongelooflijk enthousiast ben, kan ik mezelf in de vernieling rijden.

“Bij het volgen van de Koningin Elisabethwedstrijd, kijk ik op geen uur. Eigenlijk ben ik er continu mee bezig. Vorig weekend werden de namen van de twaalf finalisten bekendgemaakt. Dat was al na 1 uur ’s nachts. Een normale mens kruipt dan in zijn bed, maar ik was makkelijk tot half 3 bezig om de profielen van die twaalf finalisten op te zoeken. Op zo’n moment kan ik niet stoppen. Wat je zo graag doet, voelt niet als werk aan.”

“Toen ik twee jaar terug 50 werd, ging een collega van me langs bij vrienden en familieleden met de vraag een wens voor me in te spreken en een liedje te kiezen dat bij me paste. Een beetje De liefhebber (haar eigen zaterdagprogramma op Klara, RVP) van Katelijne Boon, zeg maar. Toen ik dat hoorde, viel me op dat een aantal vriendinnen hun spijt uitdrukten dat ik zo weinig beschikbaar was. Het schudde me een beetje wakker en ik probeer daarop te letten.”

Welke soundtrack kozen die vriendinnen bij je leven?

“‘Dancing Queen’ van Abba was erbij en toen ik dat hoorde, keerde heel mijn jeugd terug. Ik kon als kind al die teksten meezingen.”

“Als ik zelf die soundtrack zou kiezen, dan zou dat een eclectisch allegaartje worden, maar zéker zouden er liederen van Strauss bij zitten, het Italiaans Concerto in F (BWV 971) van Bach (staat op de cd ‘Bach in Brazil’ van de Camerata Brasil; RVP) én de Nocturnes van Chopin.”

‘Toen ik geopereerd moest worden, had ik mijn iPod mee, maar ik kon niet meer luisteren. Ik kon geen geluid verdragen. Geen muziek’

“Mijn schoonmoeder was Pools-Amerikaanse en twee jaar geleden, midden in de Koningin Elisabeth­wedstrijd, stierf ze op 10 mei. Ze werd negen dagen later begraven op mijn verjaardag. Het klinkt altijd goed om wat schamper te doen over je schoonmoeder, maar voor mij was ze de best denkbare. Een jaar voor haar dood hadden we haar nog meegenomen naar Parijs. In Grand Palais wilde ze de expo van Bill Viola zien, nadien gingen we in de opera naar Tristan en Isolde kijken en om 1 uur ’s nachts zei ze: ‘Nu ga ik nog wat in mijn dagboek schrijven.’ De laatste dag waakten we bij haar, terwijl continu een van haar kinderen haar hand vasthield. En het laatste anderhalf uur van haar leven luisterde ze naar alle Nocturnes van Chopin. Sindsdien kan ik er niet meer naar luisteren zonder aan haar te denken, maar het verdriet erbij maakt stilaan plaats voor een milde weemoed.”

Zomaar wordt Katelijne Boon, hier aan tafel in de VRT, twaalf jaar jonger. Dat komt door die weemoed: ze vertelt dat ze, toen ze 40 was, zelf dicht bij de dood kwam. Een trombose en een longembolie werden haar bijna fataal. “Een oplettende verpleegster heeft me gered. Ik kroop door het oog van de naald. Het was erg zwaar, maar het deed me ook beseffen hoe sterk de mens is. Eén deeltje kan ervoor zorgen dat heel je mechaniek in elkaar stuikt, maar tegelijk kun je ook herstellen.”

‘Mijn dochter Astrid zegt vaak dat ze in klassieke muziek een beat mist. Dat begrijp ik. Soms wil ik gewoon kunnen dansen’

Het was, zegt ze, de enige keer in haar leven dat ze geen muziek kon verdragen. “Ik had mijn iPod mee, maar ik kon niet meer luisteren. Ik kon geen geluid verdragen. Geen muziek. Toen ik weer wakker werd, was iets van Brahms het eerste wat ik hoorde. Ik was terug.”

Wat leerde je dat in hoe je naar het leven en de wereld kijkt?

“Relativering? Mja, dat heb ik een tijdje gehad. Maar mijn schoonvader zei: ‘Chasser le naturel, il revient au galop’. Ik blijf gewoon een doorjager en iemand die heel nieuwsgierig achter alles aan gaat.”

“Wel werd ik me in die kwetsbare momenten bewust van de attentie van anderen. Ik heb beseft hoe belangrijk de zorg van een verpleegkundige is. Of de tijd die vrienden voor je maken. Van Chantal Pattyn wordt gezegd dat ze altijd door de tijd holt, maar zij zat die dagen wel aan mijn bed. En bij het presenteren van De tuin van Eden gaf Bart Stouten subtiel boodschappen aan me door. Dat zijn dingen die je niet vergeet.”

Op 19 mei, vorige vrijdag, de dag waarop ze 52 werd, postte Bart Stouten op zijn Facebook-pagina een gedicht ‘geschreven voor Katelijne Boon en Clara De Decker’ op zijn website. Hij begint zo: ‘Soms betekent componeren / een instrument bouwen / dat op zoek gaat / naar de solist.’ En hij schrijft wat verder: ‘Soms betekent dit liefhebben / een nieuwe toon vinden / die meandert naar de bron / van ieders eenzaamheid.’

‘Klassieke muziek geeft veel intellectuele voldoening en weet me emotioneel te raken. En met een beetje bagage wordt het alleen maar leuker’

Dat apprecieerde ze bijzonder. Net zoals het filmpje dat sidekick Clara maakte en waarbij enkele ­kandidaten van de Koningin Elisabethwedstrijd haar in hun taal een gelukkige verjaardag wensten.

Weemoed, ze zei het zelf, is nooit ver weg bij klassieke muziek. “De eerste dag dat Studio Brussel in the air ging, had ik mijn transistorradio dichtbij. Dat wilde ik niet missen. En mijn dochter Astrid zegt vaak dat ze in klassieke muziek een beat mist. Dat begrijp ik. Soms wil ik gewoon kunnen dansen.

“Maar klassieke muziek geeft veel intellectuele voldoening en weet me emotioneel te raken. En met een beetje bagage wordt het alleen maar leuker. Toen ik vorig jaar Thomas Pieters (de golfspeler, RVP) in Rio bezig zag, ben ik op het internet gaan zoeken naar de spelregels. Zo werd dat plots veel fijner om te volgen. Omdat ik het beter begreep. Met klassieke muziek is dat hetzelfde. Helaas is dat in deze tijden al snel te veel gevraagd.”

Zeg je nu dat ‘in deze tijden’, bijvoorbeeld, ook politici deugd zouden hebben van klassieke muziek om door die verhalen wat milder te worden?

“Volgende week komt Haider Al Tamimi als gast langs in de Koningin Elisabethwedstrijd. Hij is een theatermaker, danser en choreograaf van Iraakse afkomst met een ongelooflijke Gentse tongval, geen musicoloog, maar iemand die zeer onbevangen naar muziek kan luisteren. Hij linkte op Klara Espoir dont tu m’a fayt partir van de middeleeuwer Philipoctus de Caserta – gezongen door Grandelavoix) aan de vluchtelingenproblematiek. De uitzending van Haider wordt trouwens nu zaterdag nog eens heruitgezonden.”

“Dus ja. ‘What are we fighting for’ is een bekende quote (vaak aan Winston Churchill toegewezen, maar wellicht komt hij van iemand anders, RVP): natuurlijk is cultuur de moeite waard om voor te vechten. Maar we zijn zo verwend dat we vaak vergeten hoe het ons leven kan verrijken.”

‘Bach is gymnastiek voor de hersenen. Ik denk dat onze hersenen genieten door naar muziek van Bach te luisteren’

“Het is echt geen toeval dat je de laatste jaren een heropleving ziet van koren en van allerlei initiatieven om samen te zingen. Het creëert een samenhorigheid die we kwijt zijn geraakt. Het is gemeenschapsvorming. Dat zie je ook op popconcerten: muziek maakt ons bij uitstek mens.”

De zondagsmis viel weg en dus moesten we zelf op zoek naar gemeenschap.

“Dat denk ik wel. Ik ben overigens heel blij dat de Kerk dat ooit deed. De hele westerse cultuur is eraan verbonden en het is jammer dat het kind met het badwater is weggegooid. Ik wil me niet meer verontschuldigen voor het feit dat ik van klassieke muziek hou. En wie er moeite voor doet, ontdekt de rijkdom. Wat helemaal niet betekent dat je religieus moet zijn om van Bach te genieten. Bach is gymnastiek voor de hersenen. Ik denk dat onze hersenen genieten door naar muziek van Bach te luisteren.”

Ooit hoorde ik op schooltelevisie iemand zeggen: ‘Bach is my best friend.’ Pas 30 jaar later bleek dat dat dat Pablo Casals was, een van de bekendste cellisten. Hoe uniek is het dat je volgende week zijn weduwe, die jurylid is in de Koningin Elisabethwedstrijd, kunt ontmoeten?

Katelijne Boon: “Stilte vind ik de allergrootste luxe die er is.” ©Karoly Effenberger
“Dat is een ongelooflijk voorrecht. Net zoals Pieter Wispelwey: ik heb thuis een heleboel cd’s die hij ooit signeerde bij concerten die ik bijwoonde. Die mensen mág ik nu gewoon leren kennen. Ik heb vijf gastenboeken van mensen die ik op Klara mocht interviewen. Daar staat een tekening van Michaël Borremans in, een eitje op poten van Koen Vanmechelen, Kaat Tilley zaliger schreef er iets heel moois in en Bo Coolsaet pende een hele pagina vol. Robert Devriendt tekende een klein koffiekopje en was daar uren na de uitzending mee bezig…”

“Michiel Hendryckx vertelde me dat hij nooit naar symfonische muziek kan luisteren als hij in een kamer zit, hij moet daarvoor in de auto zitten en het landschap zien. Ik ging Jeanne Brabants ooit thuis oppikken en onderweg vertelde ze me prachtig hoe ze altijd dat leven als moeder en als danseres had proberen te combineren. Dat zijn cadeaus.”

‘Het water en de stilte: dat zoek ik. Soms mis ik de stilte heel erg. Stilte vind ik de allergrootste luxe die er is’

Die combinatie probeert ze zelf, voor Claïs, Astrid, David en Anna: haar kinderen. Alle vier verschillend. Soms flamboyant en extravert, soms stiller, soms zoekend, soms met bijzonder veel streetcredibility. Eentje las toen ze 4 was en zou niks liever dan de manager van Beyoncé zijn. Eentje speelt piano, gitaar, saxofoon en zingt. Een ander ging een jaar in Lake Placid op zoek naar een nieuwe start. De jongste doet haar eindexamen cello, uitgerekend op een finale-avond van de Koningin Elisabethwedstrijd. Katelijne zal dat examen missen. Leven en opvoeden gaat met ups en downs.”

“Als iets wat tegenvalt, zoek ik water op. Ik ga graag zwemmen, of ik ga gewoon vijf minuten onder de douche staan. Lang heb ik dat voor mijn kinderen verzwegen, maar toen ze klein waren, zette ik hen soms op school af om rechtstreeks naar Zeeland te rijden. De hele dag ging ik op het strand of op een duin zitten om naar de zee te kijken. Tot ik terug moest om hen van school af te halen. Het water en de stilte: dat zoek ik. Soms mis ik de stilte heel erg. Stilte vind ik de allergrootste luxe die er is.”

De finalisten konden haar eigen kinderen zijn, merk je op. En hoe ze (u kunt dat zien op canvas.be) bijvoorbeeld met Sihao He en zijn roommate Brannon Cho bij de lottrekking een reportage maakte, toont dat. Het lijkt alsof ze zich over die jonge gasten, allemaal tegelijk al virtuoos, een beetje ontfermt.

Maar ze aarzelt. “Ik weet niet of dat zo is. Ik heb wel graag dat iedereen zich goed voelt, maar die kandidaten zijn allemaal zeer uitzonderlijke mensen. Ze staan sterk in hun schoenen.”

“In het verleden heb ik weleens iemand moeten troosten of steunen. Er was een Koreaans meisje dat helemaal verloren liep en er waren er die blij waren dat ze er na de halve finale uit lagen. Ze hadden heimwee en waren blij dat ze naar huis konden. Maar bijna altijd zijn dat zeer sterke persoonlijkheden. En je ziet dat snél. Zodra ik alle namen van de kandidaten ken, ga ik op zoek. Iemand als Santiago Cañón Valencia (cellist uit Colombia, RVP) sprong er dan al uit. Bijna altijd zit ik juist met mijn voorspellingen, en ook dit keer: hij zit in de finale.”