Thomas Piketty en Julia Cagé: ‘De kiezer ligt echt niet wakker van migratie. Dat thema staat zelfs niet in de top vijf’
Pascal Riché
Beeld Cyril Zannettacci / Agence VUIn Frankrijk blijft het onrustig broeien. Sinds de gilets jaunes Frankrijk in 2018 op stelten zetten met wegblokkades uit protest tegen de hoge brandstofprijzen, wordt het land om de haverklap opgeschrikt door gewelddadige betogingen. Terwijl president Emmanuel Macron vruchteloos probeert de rebelse geest weer in de fles te krijgen, lijkt het extreemrechtse Rassemblement National onstuitbaar in opmars. In ‘Une histoire du conflit politique’ fileren de Franse economen Thomas Piketty (52) en Julia Cagé (39) de balorige volksaard van onze zuiderburen met een haarfijn scalpel. ‘Er zit een forse ruk naar links aan te komen.’
Met ‘Une histoire du conflit politique’ varen Thomas Piketty en Julia Cagé in het kielzog van de Franse socioloog André Siegfried, die in 1913 als eerste het verband aantoonde tussen sociale klasse en stemgedrag op basis van een meticuleuze analyse van de verkiezingsuitslagen in veertien Franse departementen. Het net dat Piketty en Cagé ruim een eeuw later uitgooien, is tientallen malen breder én fijnmaziger: in hun 864 bladzijden tellende turf nemen ze alle nationale verkiezingen in Frankrijk onder de loep, van de Franse Revolutie in 1789 tot nu.
Krijg een melding bij belangrijke artikelen over algemeen nieuws.
– Dat moet een titanenwerk zijn geweest.
JULIA CAGÉ «Het heeft heel wat voeten in de aarde gehad om die enorme hoeveelheid aan gegevens te verzamelen en te verwerken, maar we hebben dit boek geschreven omdat het nódig was. De voorbije jaren moesten we met lede ogen vaststellen hoe het debat omtrent het Franse stemgedrag steeds sterker werd vervuild door ongegronde clichés en twijfelachtige analyses. Zo wordt uitentreuren beweerd dat de minder bevoorrechte sociale klassen links massaal – en definitief – de rug hebben toegekeerd, maar niemand heeft ooit een ernstige poging ondernomen om na te gaan of dat klópt. Thomas en ik willen het debat verrijken door de onweerlegbare, op harde cijfers gestoelde feiten weer op de voorgrond te plaatsen.»
– Hoe hebt u dat aangepakt?
CAGÉ «We hebben onderzocht in welke mate het Franse stemgedrag in de voorbije tweeënhalve eeuw werd beïnvloed door de socio-economische, religieuze en culturele identiteit van het kiespubliek. Dat brede historische perspectief heeft een aantal verhelderende patronen blootgelegd. De hedendaagse samenleving kan grosso modo worden opgedeeld in drie kampen, waartussen een kloof gaapt die de voorbije jaren almaar dieper is geworden: het ecologische links van de stedelingen en de intellectuele elite, het liberalisme van de bevoorrechte klassen en het rechtse nationalisme van de werkende klasse in de randsteden en op het platteland. Die scherpe driedeling is niet bevorderlijk voor de vlotte werking van de democratie. Dankzij de inzichten die ons onderzoek heeft opgeleverd, is duidelijker geworden wat we kunnen doen om de patstelling te doorbreken.»
– Welke conclusies hebt u getrokken?
THOMAS PIKETTY «Kort samengevat: de geosociale klasse waartoe een kiezer behoort, is vandaag meer dan ooit dé bepalende factor in zijn of haar stemgedrag.»
– Die geosociale klasse is een koepelbegrip waaronder u een aantal gegevens verzamelt.
CAGÉ «Inderdaad: de geosociale klasse van een persoon wordt niet enkel bepaald door zijn sociaal-economische status – diploma’s, job, koopkracht… – maar ook door het bevolkingsaantal van zijn woonplaats. En die factoren blijken vandaag doorslaggevend voor de verkiezingsuitslagen in een stad of gemeente, veel meer dan bijvoorbeeld religie of afkomst.»
– Hoe hebt u dat ontdekt?
PIKETTY «We hebben een eenvoudige vraag als uitgangspunt genomen: waarom stemt stad X doorgaans links, terwijl de naburige gemeente Y al decennialang een rechts bastion is? De verklaring bleek in toenemende mate bij de geosociale klasse te liggen. Onze analyse van de nationale verkiezingen in 1848 wijst uit dat 30 procent van de electorale verschillen tussen twee gemeenten kon worden toegeschreven aan de geosociale klasse van de inwoners. In 1981 was dat al 50 procent, intussen zitten we aan 70.»
– Kunt u die stijging verklaren?
PIKETTY «Ik geef een voorbeeld: anno 2023 worden de arbeiders uit de provinciesteden en de plattelandsdorpen veel harder getroffen door de globalisering dan de inwoners van de grootsteden en de banlieues, die vooral in de dienstensector werken. In de jaren 70 was de situatie helemaal anders: de mensen op het platteland leidden een vrij geïsoleerd bestaan, waardoor ze immuun leken voor internationale ontwikkelingen, terwijl de stedelijke bevolking voor het eerst de impact van de globalisering begon te voelen – in casu de arbeidsmigratie en de maatschappelijke spanningen die eruit voortvloeiden. Dat verklaart gedeeltelijk waarom het niet-stedelijke electoraat de voorbije vijftig jaar fors naar rechts is opgeschoven. De werkende klasse voelde zich steeds meer in de steek gelaten door de traditionele partijen en zocht haar toevlucht bij de extremen, zowel aan de linker- als aan de rechterzijde van het politieke spectrum.»
– Het is dus geen toeval dat de anti-immigratieretoriek van het extreemrechtse Rassemblement National vooral weerklank vindt in landelijke gebieden. In de steden heeft de partij van frontvrouw Marine Le Pen het veel moeilijker om voet aan de grond te krijgen.
PIKETTY «Dat klopt, maar uit ons onderzoek is gebleken dat een heet hangijzer als migratie slechts een beperkte invloed heeft op het stemgedrag. Een belangrijker verklaring voor het succes van extreemrechts in landelijke gebieden is de gebrekkige toegang tot bepaalde essentiële diensten, zoals ziekenhuizen en hogescholen. De openbare sector staat vandaag sterker dan ooit, maar tegelijkertijd valt hij – net als zoveel andere sectoren – ten prooi aan de ijskoude wetmatigheden van de concurrentiële markt. Elke keer als een weinig rendabel dorpsschooltje door de overheid wordt gesloten, ziet de plaatselijke bevolking haar band met de rest van de wereld verder uitrafelen. Dat werkt niet alleen onbegrip en frustraties in de hand, maar ook ongelijkheid en sociale uitsluiting. Zo hebben we in de loop der jaren een samenleving gecreëerd die tot op het bot is verdeeld, met metersdiepe kloven tussen de verschillende kampen – de scherpe driedeling waarover Julia het zo-even had.»
– Wanneer is die driedeling ontstaan?
CAGÉ «Het Verdrag van Maastricht in 1992 was een belangrijk kantelpunt. De eenmaking van de Europese interne markt betekende dat werknemers zich voortaan vrij tussen de lidstaten konden bewegen, wat twee bijzonder ingrijpende gevolgen had: het Westen kende een enorme instroom van goedkope arbeidskrachten uit armere landen, en tal van fabrieken sloten hier de deuren om te verkassen naar een EU-lidstaat met lagere loon- en productiekosten. De plaatselijke arbeiders werden op straat gezet en kwamen tot de ontnuchterende vaststelling dat niemand zich geroepen voelde om hun belangen te verdedigen. De linkse politieke partijen, die zich tot dan toe het lot van de arbeidersklasse hadden aangetrokken, schaarden zich voluit achter de nieuwe, blinkende idealen van de Europese eenmaking en de globalisering, zonder te beseffen dat ze op die manier een groot deel van hun traditionele kiespubliek wegduwden.
»Toen de socialistische premier Lionel Jospin eind jaren 90 de vraag kreeg hoe zijn regering de enorme werkloosheid zou aanpakken, haalde hij de schouders op: ‘De mensen mogen niet verwachten dat de overheid álles kan oplossen.’ Dan hoeft het niet te verwonderen dat veel gedupeerde arbeiders in de armen van extreemrechts vluchten. Het Front National van Jean-Marie en Marine Le Pen (nu Rassemblement National, red.) is in het gat gesprongen dat de linkse partijen hadden laten vallen. Vandaag scoren ze op het platteland met een programma dat je – op economisch vlak – alleen maar donkerrood kunt noemen: ze willen alle gezinnen de mogelijkheid bieden om rentevrij te lenen tot een bedrag van 100.000 euro, zodat ze zich een degelijke woning kunnen veroorloven. Gezinnen met meer dan drie kinderen zouden zelfs onbeperkt rentevrij mogen lenen. Dat is een onvervalst socialistisch recept, maar aan de linkerzijde blijft het oorverdovend stil. De linkse partijen hebben geen verhaal tegen het succes van extreemrechts omdat ze zich de kaas van het brood laten eten.»
– De linkse partijen hebben hun stemmen altijd grotendeels uit de steden gehaald. Hebben ze dan werkelijk zoveel kiezers verloren op het platteland?
PIKETTY «Historisch gezien zijn landelijke gebieden meer geneigd om een rechtse stem uit te brengen, dat klopt. Maar we kunnen niet om de vaststelling heen dat de electorale kloof tussen stad en platteland nooit eerder zo groot is geweest als nu. Toen de socialist François Mitterrand in 1981 voor de eerste keer tot president werd verkozen, had hij dat zowel aan de stedelijke als aan de rurale kiezers te danken – de percentages waren vrijwel identiek. Zo’n brede steun voor één kandidaat, over de grenzen van de geosociale klassen heen, is vandaag haast ondenkbaar.»
– Omdat de wereld nu veel complexer in elkaar zit dan veertig jaar geleden?
PIKETTY «De wereld zit vooral ánders in elkaar. François Mitterrand is president geworden met een programma dat zowel de boeren als de stedelingen wist te bekoren. Over zijn populariteit bij de arbeidersklasse hoefde hij zich ook weinig zorgen te maken, want de globalisering zou pas een decennium later met volle kracht toeslaan. Maar zou hij vandaag opnieuw verkozen raken met een soortgelijk programma? Nee, want binnen de bevolkingsgroepen die hem in 1981 naar het Élysée hebben gestemd, zijn in de loop der jaren ingrijpende verschuivingen opgetreden. Er zijn nog amper boeren, de arbeidersklasse is vermalen tussen de kaken van de globalisering en de stedelijke elite is finaal uit elkaar gevallen in twee groepen: de intellectuele elite, die vrij progressief is gebleven, en de – veel grotere – kapitaalkrachtige elite, die in het stemhokje vooral aan de eigen portefeuille denkt.»
CAGÉ «Laten we niet vergeten dat ook de gematigde rechtse partijen in de afgelopen decennia een groot deel van hun aanhang zijn kwijtgeraakt, omdat ze net zomin bij machte waren om het sociaal-economisch kwetsbare gedeelte van de Franse bevolking te beschermen tegen de oprukkende globalisering. Toen de centrumrechtse UMP (nu LR, Les Républicains, red.) van de toenmalige president Jacques Chirac begin jaren 2000 de hete adem van extreemrechts begon te voelen, probeerden enkele vooraanstaande partijleden de stem van het volk krampachtig terug te winnen met een brutaal anti-immigratiediscours – denk aan de polariserende uitspraak waarmee minister van Binnenlandse Zaken Nicolas Sarkozy zich in 2005 liet opmerken, toen de Parijse banlieues werden opgeschrikt door hevige rellen tussen de politie en honderden jongeren van Afrikaanse origine: ‘Desnoods spuit ik dat uitschot van de straat met een Kärcher.’»
– Die stoere retoriek heeft Nicolas Sarkozy geen windeieren gelegd: twee jaar later werd hij verkozen tot president.
CAGÉ «Hij is er inderdaad in geslaagd een deel van het gefrustreerde rechtse kiespubliek terug te halen naar het centrum, maar niet voor lang. Hij dacht de minder bevoorrechte sociale klassen te hebben gepaaid met zijn forse uithalen naar de migrantenjongeren in de voorsteden, maar hij had geen oog voor wat die mensen werkelijk uit hun slaap hield: hun steeds verder afbrokkelende sociaal-economische positie. Zo heeft hij, net als de linkse partijen, jarenlang het extreemrechtse bedje gespreid.»
‘Emmanuel Macron heeft een uitzonderlijk smalle kiezersbasis: de rijke bourgeoisie. In dat opzicht is hij een extreem verschijnsel, ook al vaart hij een gematigde koers.’noneBeeld AFP
IK OF DE CHAOS
– In 2027 kiezen de Fransen een nieuwe president. Voorspelt u een horrorscenario als het Rassemblement National aan de macht komt?
CAGÉ «Ik voorspel niets. Ons boek is gestoeld op feiten, niet op vage vermoedens.»
– U zet wel een duidelijk pad uit voor de toekomst: de Franse democratie kan enkel floreren als de huidige maatschappelijke driedeling op de schop gaat en wordt vervangen door een tweepolig systeem. Wat bedoelt u daarmee?
CAGÉ «De huidige situatie is onhoudbaar. Emmanuel Macron is onze democratisch verkozen president, maar je kunt er niet omheen dat slechts 30 procent van de Fransen vorig jaar voor hem heeft gestemd. Nu forceert hij een ingrijpende pensioenhervorming die door maar liefst 70 procent van de bevolking wordt afgekeurd. Dat kun je bezwaarlijk een lichtend voorbeeld van democratie noemen.»
PIKETTY «Het politieke centrum is de afgelopen jaren gedecimeerd, op Renaissance (voorheen La République En Marche, red.) van president Macron na – en die partij is in wezen een kunstmatig samenraapsel van politici met erg uiteenlopende overtuigingen. Aan weerszijden van Renaissance blijven enkel de extreme partijen over, die het politieke centrum vrijwel voortdurend bombarderen met ronkende, maar weinig realistische beloftes die het kiespubliek als muziek in de oren klinken. Dus zegt Macron: ‘Stuur mij naar het Élysée, want ik ben de laatste dam tegen de waanzin van extreemrechts.’ Dan Marine Le Pen: ‘Nee, stem voor mij, want ik ben de enige die de tirannie van de intellectuele elite eindelijk een halt kan toeroepen.’
»Dat soort doemboodschappen – c’est moi ou le chaos – is funest voor de kwaliteit van onze democratie. Uit ons onderzoek is gebleken dat die destructieve dynamiek zich minder nadrukkelijk manifesteert in een tweepolig systeem, waarbij links en rechts afwisselend aan de macht komen – afhankelijk van de verkiezingsuitslag, uiteraard. Dat is geen mirakeloplossing waarmee de soms bijzonder hevige politieke conflicten voorgoed uit de wereld worden geholpen, maar het is wel de meest wenselijke: als links en rechts beurtelings het beleid mogen bepalen, krijg je op lange termijn een evenwichtige verzorgingsstaat waarin de ene partij de fouten corrigeert die de andere in het verleden heeft begaan.»
CAGÉ «Zo’n tweepolig systeem kan natuurlijk enkel werken als links en rechts bereid zijn om constructief oppositie te voeren wanneer de andere partij aan de macht is. Met een Pools scenario – waar de rechts-nationalistische regeringspartij PiS (Recht en Rechtvaardigheid, red.) en de liberaal-progressieve oppositie elkaar voortdurend naar de keel vliegen – komen we geen stap verder.»
– Is zo’n tweepolig systeem uitvoerbaar als één van de twee polen – gematigd links – vrijwel overal in Europa op apegapen ligt? Vooral in Frankrijk, waar de Parti Socialiste na het mislukte presidentschap van François Hollande hopeloos uit elkaar is gevallen.
CAGÉ «In Frankrijk heeft links op dit moment geen leider, geen duidelijk afgelijnd programma en geen strategie om zijn verloren kiezers terug te winnen. Dat is nefast voor het democratische evenwicht, maar het betekent niet dat alle hoop is vervlogen. Ons onderzoek heeft het bestaan aangetoond van een niet te verwaarlozen progressieve onderstroom in de Franse maatschappij, die in de toekomst weleens een flinke ruk naar links zou kunnen teweegbrengen.»
PIKETTY «In tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd, is het electorale potentieel van gematigd links vele malen groter dan dat van extreemrechts. Stemmen veel voorheen linkse kiezers nu rechts? Ja, uit onvrede met hun afkalvende sociaal-economische status en de onmacht van de linkse partijen om het tij weer in hun voordeel te keren. Maar alle gegevens die we hebben bestudeerd, wijzen uit dat ze na verloop van tijd wellicht naar de vertrouwde stal zullen terugkeren – op voorwaarde dat de linkse partijen erin slagen hun interne twisten te overwinnen, en een programma samen te stellen waarmee ze opnieuw aansluiting vinden bij hun traditionele kiespubliek.»
– ‘Frankrijk is geen rechts land,’ zei François Mitterrand ooit. Hij had dus gelijk?
CAGÉ «Op zijn sterkst kan links ongeveer een derde van de Franse stemmen binnenhalen. Veel hangt af van de opkomst bij de verkiezingen (in Frankrijk is er geen kiesplicht, red.): als men erin slaagt de jongeren en de weinig kapitaalkrachtige burgers te overtuigen om hun stem uit te brengen, zal de balans als vanzelf een pak minder naar rechts overhellen. De geschiedenis leert ons dat dat geen onrealistisch scenario is. In een aantal verkiezingsjaren die we hebben bestudeerd, was de opkomst in bepaalde armlastige gemeenten hoger dan bij hun rijkere buren.»
PIKETTY «Frankrijk is geen rechts land, het is op zoek naar sociale en economische rechtvaardigheid. Als de uitwassen van de globalisering worden gecorrigeerd, zullen veel kiezers die de voorbije decennia hun heil hebben gezocht bij extreemrechts, wellicht terugkeren naar de partijen die hun belangen het best verdedigen – en historisch gezien zijn dat de linkse.»
Thomas Piketty: ‘Links moet de macht teruggeven aan het volk. De almacht van de puissant rijke multinationals moet een halt worden toegeroepen.’noneBeeld Cyril Zannettacci / Agence VU
LOMPE PAYSANS
– Welke rol ziet u in de toekomst weggelegd voor breed uitwaaierende centrumpartijen als Renaissance van president Emmanuel Macron, die zich geen uitgesproken links of rechts etiket laten opplakken?
CAGÉ «De vlag van Renaissance dekt een erg diverse lading, wat niet zelden spanningen veroorzaakt binnen de partij. Maar wat vooral opvalt, is dat Emmanuel Macron over een uitzonderlijk smalle kiezersbasis beschikt. Nooit eerder in de geschiedenis heeft een presidentskandidaat zo uitdrukkelijk de steun gekregen van één welbepaalde bevolkingsgroep – de rijke bourgeoisie, in dit geval. Zelfs rechtse presidenten als Valéry Giscard d’Estaing en Nicolas Sarkozy, die nochtans vrij expliciet naar de stemmen van de bevoorrechte klassen hengelden, hadden een veel breder draagvlak dan Macron.
»Het macronisme vaart in politiek opzicht een gematigde koers, maar op sociologisch vlak kun je het enkel een extreem verschijnsel noemen. Dat roept herinneringen op aan de ingrijpende verschuivingen na de Eerste Wereldoorlog, toen de homogene politieke elite op haar grondvesten daverde door onophoudelijke verwijten van sociaal egoïsme. Om een algehele opstand te vermijden zag het rechts-conservatieve parlement, dat vooral uit rijke burgers bestond, zich gedwongen om tegen zijn eigen belangen in een progressieve inkomensbelasting te stemmen – een rijkentaks, als je het zo wilt noemen, waarmee de heropbouw van het land na de oorlog kon worden gefinancierd.»
– Dat is net wat vandaag níét gebeurt: de middenklasse en de arbeiders krijgen de rekening gepresenteerd voor de pensioen- en de klimaatcrisis, terwijl de kapitaalkrachtige klasse grotendeels buiten schot blijft.
PIKETTY (knikt) «En zo wordt de geosociale kloof – tussen arm en rijk, tussen stad en platteland – alleen maar dieper. De geschiedenis bewijst dat een verenigd links bij uitstek in staat is om die kloof te dichten. Ik denk dan aan de vruchtbare samenwerking tussen de stedelijke socialisten en de rurale communisten in het begin van de 20ste eeuw, die respectievelijk strijd leverden voor rechtvaardige arbeiders- en landbouwerspensioenen. Met vereende krachten wisten ze beide wetsvoorstellen door het parlement te loodsen. Dát soort eensgezindheid is precies wat de linkse partijen vandaag nodig hebben als ze opnieuw een rol van betekenis willen spelen. De grootstedelijke socialisten moeten weer over het muurtje durven te kijken en de hand reiken aan de minder bevoorrechten in de provinciesteden en de dorpen – die zich, zoals ik al zei, in de steek gelaten voelen.»
CAGÉ «Sterker nog: ze voelen zich gestigmatiseerd. Zelfs Karl Marx heeft de doorsneeplattelandskiezer ooit een ‘lomp, bespottelijk en zielig individu’ genoemd. Dat sociale dedain bestaat vandaag nog altijd, zij het dan in een minder expliciete vorm. De progressieve stedelingen verwijten het zogeheten reactionaire achterland dat het blind blijft voor noodzakelijke evoluties. ‘Die paysans wonen allemaal in een slecht geïsoleerd, vrijstaand huis en ze nemen voor alles de auto!’ Maar hoe kan het ook anders, als de openbare voorzieningen in de dorpen – scholen, gezondheidszorg, kinderopvang… – bij bosjes worden gesloten, en er in die gebieden amper bussen of treinen rijden?»
PIKETTY (fijntjes) «Inmiddels is ook onomstotelijk bewezen dat de gemiddelde kapitaalkrachtige stedeling een grotere ecologische voetafdruk heeft dan een plattelandsbewoner. Een hybride SUV voor je deur en zonnepanelen op je dak geven je niet het recht om de klimaatcrisis in de schoenen te schuiven van iemand die niet genoeg geld heeft om zijn oude dieselwagen in te ruilen voor een milieuvriendelijker exemplaar.»
CAGÉ «Als het politieke centrum de stemmen van de minder kapitaalkrachtige kiezers wil terughalen, moet het werk maken van een grootschalig tewerkstellings- en investeringsprogramma dat in de eerste plaats de efficiënte toegang tot de openbare dienstverlening verzekert – voor iedereen, niet enkel voor wie voldoende middelen heeft of toevallig op de juiste plek woont.»
– Hoe ziet u dat concreet?
CAGÉ «De grootste vermogens zullen een extra bijdrage moeten leveren. Als we willen dat onze economie floreert, moet ze worden geschraagd door een sterke sociale zekerheid. Op dit moment investeert Frankrijk 50 procent van zijn bruto nationaal product in de verzorgingsstaat: in vergelijking met sommige andere landen lijkt dat buitenproportioneel, maar desondanks pleiten wij voor een gevoelige stijging van dat percentage. Anders dreigt de overheid niet voldoende middelen over te houden om scholen, ziekenhuizen en andere essentiële instellingen draaiende te houden, waardoor ze op termijn in handen zullen komen van private ondernemers – die, zoals u weet, meer begaan zijn met winstmarges dan met de kwaliteit van de dienstverlening. Kijk maar naar de geprivatiseerde gezondheidszorg in de Verenigde Staten: Amerikanen die geen peperdure verzekering hebben afgesloten, kunnen zich amper een doktersbezoek veroorloven. Dat soort mistoestanden willen we hier toch niet?
»Een ander prangend probleem dat hoogdringend moet worden opgelost, is de wispelturigheid van de vastgoedmarkt. Nu de leenrente opnieuw sterk is gestegen, dreigt de aankoop van een kwaliteitsvolle woning voor meer en meer mensen een onmogelijke opgave te worden. Waarom roeren de linkse partijen de trom niet, terwijl die evolutie toch indruist tegen wat hun fundamentele overtuiging heet te zijn? Nee, ze laten het speelveld volledig over aan het Rassemblement National, dat makkelijke punten scoort met populistische, maar onnauwkeurig doorgerekende lapmiddelen, zoals die rentevrije woonleningen voor jonge gezinnen.»
– Het is een rode draad in uw boek: de plattelandsbevolking bekommert zich niet zozeer over ethische thema’s, maar over de financiële slagkracht waarover ze moet beschikken om een eigen huis te kunnen kopen.
PIKETTY «In de periode die we hebben onderzocht, is het nooit anders geweest. De focus is wel gaandeweg verschoven van grondbezit naar onroerend goed. Honderd jaar geleden wilde een boer een stuk land dat hij in alle vrijheid kon bewerken, nu wil iedereen z’n eigen stek. Links heeft zich nooit raad geweten met die menselijke drang naar onafhankelijk eigenaarschap. Integendeel zelfs: vóór de Parti Socialiste zich onder het vaandel van de globalisering heeft geschaard, was ze een fervente voorstander van nationaliseringen – zoals de regering-Mitterrand, die in 1982 op grote schaal banken en bedrijven deprivatiseerde. Dat was niet naar de zin van de arbeidersklasse, in de stad noch op het platteland: hun professionele identiteit werd voor een groot stuk bepaald door syndicale inspraak en zelfs een bepaalde vorm van zelfbeschikking, maar plots moesten ze zich plooien naar de wensen van enkele anonieme Parijse bureaucraten, die weinig of geen voeling hadden met de realiteit op het terrein. Dat heeft een gevoel van onbegrip en verwijdering in de hand gewerkt.»
Julia Cagé: ‘De linkse partijen hebben geen verhaal tegen het succes van extreemrechts omdat ze zich de kaas van het brood laten eten.’noneBeeld Cyril Zannettacci / Agence VU
– De linkse partijen moeten dus opnieuw naar het volk leren te luisteren?
PIKETTY «Absoluut. Links moet veel meer inzetten op participatie, en veel minder op centralisatie. Of, in ietwat lyrischer bewoordingen: ze moeten de macht teruggeven aan het volk. Dat kan door de woningmarkt en de openbare dienstverlening toegankelijker te maken voor alle sociale klassen, zoals Julia zei, maar ook door kleine en middelgrote ondernemingen te stimuleren. De almacht van de puissant rijke multinationals moet een halt worden toegeroepen, want zij zijn medeverantwoordelijk voor de precaire situatie waarin het minder kapitaalkrachtige gedeelte van de bevolking zich momenteel bevindt. Waarom wordt daar zo ontzettend weinig tegen geprotesteerd? Omdat links na al die jaren nog altijd geen antwoord heeft op de populistische sprookjes van partijen als het Rassemblement National, dat de schuld voor alles wat fout loopt vrolijk en ongestraft op de migranten mag blijven steken. Ik herhaal: als de linkse partijen erin slagen het juiste verhaal te vinden én het ook op een overtuigende manier te verkopen, is hun electorale potentieel veel groter dan het op dit moment lijkt.»
– Ook daarop hamert u in uw boek: in tegenstelling tot wat veel politici lijken te denken, is migratie voor het overgrote deel van de bevolking geen prioritaire bezorgdheid.
PIKETTY «Het staat zelfs niet in de top vijf! Dat bewijst dat het draagvlak voor extreemrechtse partijen kleiner is dan algemeen wordt aangenomen.»
CAGÉ «Alles wijst erop dat het Rassemblement National zijn plafond heeft bereikt. De enige manier waarop ze kunnen blijven groeien, is door stemmen weg te snoepen bij Les Républicains of het nationalistische Reconquête (van kopman Éric Zemmour, die vorig jaar deelnam aan de eerste ronde van de Franse presidentsverkiezingen met een uitgesproken conservatief en migratiekritisch programma, red.). Maar die partijen trekken een veel welgestelder publiek aan: het is niet ondenkbaar dat die doorgaans hoogopgeleide en goed geïnformeerde kiezers de verhaaltjes van het Rassemblement National in een oogwenk doorprikken. En dan zijn er nog de aartsmoeilijke dilemma’s waarin de partij verstrikt zou raken als ze die kiezers zou willen verleiden. Wat bijvoorbeeld met het pensioendebat? Marine Le Pen is mordicus tegen de verhoging van de pensioenleeftijd, maar aan de gematigde rechterzijde én in het Zemmour-kamp is een overweldigende meerderheid pro. Het zou een schier onmogelijke evenwichtsoefening worden.»
PIKETTY «Een oefening die een sterke linkse partij wél tot een goed einde zou kunnen brengen, op voorwaarde dat ze met een evenwichtig, nauwkeurig doorgerekend en overtuigend programma op de proppen komt.»
– En dat de linkse kopstukken elkaar niet voortdurend als bloedhonden naar de keel vliegen.
PIKETTY (lacht) «Dat ook, ja.»
CAGÉ «Van de twaalf kandidaten die in 2022 aan de eerste ronde van de presidentsverkiezingen hebben deelgenomen, waren er maar liefst vijf die zich links van het politieke centrum situeren. Enkel Jean-Luc Mélenchon wist een behoorlijke score neer te zetten (de kopman van het radicaal-linkse La France Insoumise klokte af op 21 procent, red.); de vier anderen haalden samen amper 9 procent. Dat zegt toch genoeg? Als de linkse partijen bij de volgende verkiezingen (in 2027, red.) opnieuw in verspreide slagorde naar de kiezer trekken, zijn hun kansen op succes wellicht minimaal.»
PIKETTY «De ego’s zullen het veld moeten ruimen voor bescheidenheid en constructieve samenwerking. La France Insoumise is momenteel met enige voorsprong het grootste blok aan de linkerzijde, maar dat betekent niet dat Jean-Luc Mélenchon de anderen met ijzeren vuist z’n wil mag opleggen. De zoektocht naar een geschikte presidentskandidaat en een voldragen programma moet in onderling overleg gebeuren, liefst met een zo groot mogelijke betrokkenheid van het kiespubliek.»
CAGÉ «Die betrokkenheid kan trouwens ook worden vergroot door het electorale proces op een andere manier te organiseren. Laat de parlements- en de presidentsverkiezingen bijvoorbeeld plaatsvinden op dezelfde dag: dat zou de opkomstcijfers ten goede komen, en de focus voor een deel verleggen van het persoonlijke naar het inhoudelijke. De presidentsverkiezingen zijn verworden tot een strijd tussen politieke ego’s, waardoor de werkelijke essentie – de thema’s waarvan de man en de vrouw in de straat wakker liggen – op de achtergrond is geraakt.»
PIKETTY «De scherpe maatschappelijke en politieke driedeling waarover we het aan het begin van ons gesprek hadden, heeft elke vorm van ernstig debat onmogelijk gemaakt. De overgang naar het tweepolige systeem dat we in ons boek bepleiten, zal evenmin zonder slag of stoot verlopen. Maar dat hoeft geen probleem te zijn, integendeel zelfs: laat de conflicten maar in alle hevigheid knetteren, op voorwaarde dat ze op het einde van de rit concrete resultaten opleveren die de hele samenleving ten goede komen.»
© L’Obs
Beeld rv