Éen op drie leerlingen in België moet minstens een jaar zittenblijven, en dat heeft langdurige gevolgen
Jorn Lelong11 november 2023, 07:00
Minder zelfvertrouwen en minder vaak naar de universiteit: een jaar zittenblijven kan tot lang daarna gevolgen hebben op je schoolloopbaan, toont nieuw onderzoek van UGent.Éen op drie leerlingen in België moet minstens een jaar zittenblijven in de lagere school of het middelbaar. Op dat vlak doen alleen Luxemburg en Colombia het slechter. Jarenlang daalde het aantal zittenblijvers gestaag, maar sinds corona stijgt het aantal jongeren dat blijft zitten opnieuw. “Dat toont aan dat veel leerlingen en scholen het moeilijk hebben om de leerachterstand in te halen die tijdens de pandemie opgelopen is”, zegt Timo Van Canegem, postdoctoraal onderzoeker in de sociologie (FWO, UGent) en gastprofessor ‘Onderwijssociologie en Onderwijsbeleid’ aan de VUB.
Eerder onderzoek van UGent had al aangetoond dat zittenblijven verregaande sociale gevolgen kan hebben. Zittenblijvers voelen zich minder thuis op school, hebben gemiddeld minder vrienden en worden vaker gepest. Het nieuwe onderzoek focust op de gevolgen van zittenblijven voor de schoolloopbaan.
Samen met onderzoeker Isis Vandelannote en professoren Mieke Van Houtte en Jannick Demanet van de vakgroep Sociologie (UGent) volgde Van Canegem tussen 2013 en 2019 de studieloopbaan van 1.250 leerlingen uit 30 Gentse scholen. Studenten werden gevolgd sinds het vierde middelbaar en werden zo opgevolgd tot drie jaar na de middelbare school. Daaruit bleek dat zittenblijvers minder vertrouwen hebben in hun eigen vaardigheden, en dat ze minder vaak doorstromen naar het hoger onderwijs, en vooral de universiteit.
“Veel zittenblijvers lijken te oordelen dat de universiteit niet voor hen is weggelegd, omdat het te moeilijk voor hen zou zijn”, zegt Van Canegem. “Dat is toch een belangrijke bevinding, want we leven in een kennismaatschappij. Het diploma dat je behaalt, heeft ook een effect op je latere loon en carrièrekansen.”
Die bevindingen druisen in tegen het gevoel dat veel leerkrachten hebben. “Leerkrachten merken dat die zittenblijvers beter presteren”, zegt Van Canegem. “Dat is logisch, omdat die leerstof vers in het geheugen zit bij die leerlingen. Onze bevindingen tonen echter aan dat zittenblijven op lange termijn niet voordelig is voor de schoolloopbaan van leerlingen, en dat is een perspectief waar leerkrachten minder zicht op hebben.”
Het onderzoek naar zittenblijven staat geregeld onder discussie. Verschillende wetenschappers wezen er bijvoorbeeld al op dat je de groep zittenblijvers moeilijk kunt vergelijken met een controlegroep, zoals bij veel onderzoek in de sociale wetenschappen. En ook: hoe kun je aantonen dat de mindere academische prestaties het gevolg zijn van zittenblijven zijn, terwijl zittenblijvers sowieso al minder presteerden? “Daarom hebben we factoren waarvan we weten dat ze invloed hebben op zowel zittenblijven als academische prestaties, zoals gender, opleidingsniveau van de ouders, etniciteit of cognitieve prestaties (op basis van wiskunde- en leestesten) meegenomen in onze statistische analyses”, aldus Van Canegem. “Zo kun je eruit halen wat het statistisch effect is van zittenblijven. Onze bevindingen liggen in ook in lijn met het meeste andere onderzoek hierover.”
De resultaten zijn volgens de onderzoekers zeker geen reden om zittenblijven te bannen uit het onderwijs. “Maar we moeten wel beter onderzoeken voor welke groep dit voordelen biedt en voor welke niet: dat weten we nog steeds niet.” Van Canegem wijst er ook op dat er vaker aan alternatieven gedacht moet worden, zoals remediëring via herexamens, sneller ingrijpen tijdens het jaar en persoonlijke tutoring van leerlingen die het moeilijk hebben. “Er moet ook meer aandacht zijn voor bijkomende psychosociale begeleiding op school, om zo sterker te kunnen inzetten op externe factoren die schoolprestaties kunnen beïnvloeden.”