‘Kut, borsten, kont, huid en haar – Tove Ditlevsen was nooit bang om zichzelf bloot te geven’
14 augustus 2023, 03:00
BoekrecensieTove Ditlevsen, de biografie
Tove Ditlevsen overleed in 1976.noneBeeld Jarner Palle/Ritzau
De Deense Tove Ditlevsen (1917-1976) schreef openhartig over haar armoedige jeugd, kunstenaarschap, liefdesleven, moederschap, depressies en verslavingen. Nu haar oeuvre, met onder meer de Kopenhagen-trilogie, wereldwijd wordt herontdekt, vraagt Jens Andersen zich af: wie was ze écht?
Vijfentwintig jaar geleden schreef Jens Andersen al een biografie over Tove Ditlevsen. Een andere tijdgeest en een nieuw, geëngageerd lezerspubliek maakten echter dat hij vond dat Tot de dood ons scheidt. Een portret van Tove Ditlevsen (1997) toe was aan herziening. Hoe moeten we haar feminisme bijvoorbeeld rijmen met haar pragmatische pleidooi voor het gezinsleven? Hoe verhield de persoon Ditlevsen zich tot haar autofictie?
Krijg een melding bij belangrijke artikelen over TV & cultuur.
Na een jarenlange depressie, gevolgd door psychoses, werd de auteur op 8 maart 1976 op 58-jarige leeftijd dood aangetroffen in haar appartement in Kopenhagen: suïcide. In een fictieve necrologie schreef Ditlevsen vier jaar eerder: “Haar overlijden is een groot verlies voor de Deense literatuur, en men kan zich er tegenwoordig over verbazen dat aan deze geniale vrouw nooit de grote prijs van de Akademi is toegekend of dat zij lid is geworden van dit eerbiedwaardige instituut.”
Hoewel de toon spottend is, laat de tekst ook zien hoe miskend Ditlevsen zich bij leven voelde. En dat terwijl ze álles gaf. Ze schreef onder het motto: het persoonlijke is literair. In een interview in 1966 zei ze: “Schrijven is jezelf compromitteren. Anders is het geen kunst. Je kunt het verdoezelen, maar je schrijft altijd over jezelf.”
Alcoholisme en werkloosheid
Andersen schrijft: “Kut, borsten, kont, huid en haar – Tove Ditlevsen was nooit bang om zichzelf in haar werk noch in het leven bloot te geven.” Geen grote gebeurtenis in haar leven is níét uitvoerig behandeld in haar werk, zoals in de autobiografische trilogie Kindertijd, Jeugd en Afhankelijkheid (alle drie prachtig vertaald door Lammie Post-Oostenbrink en uitgegeven bij Das Mag) over opgroeien in armoede, de ontwikkeling van een kunstenaarschap en de moeizame weg naar roem.
Haar leven lang keerde ze steeds opnieuw terug naar de arme arbeidersjeugd in Vesterbro waar ze opgroeide, omringd door geweld, misbruik, alcoholisme en werkloosheid. Dat blijkt ook uit het gedicht Kindertijdstraat (1943). “Ik ben je straat uit je kindertijd/ik ben de wortels van je bestaan,/ik ben het kloppende ritme/in alles waar je naar verlangt.”
Tove Ditlevsen: “Ik wilde alles, ik wilde een man en huis en kinderen, en ik wilde ook schrijven, en ik wilde nog heel veel meer.”noneBeeld rv
Om haar achtergrond te ontvluchten zou ze concessies moeten doen. De weg omhoog (en zeker ook omlaag) verliep via mannen. Ze trouwde achtereenvolgens een redacteur van een literair magazine, een student staathuishoudkunde, een arts (die haar verdovende middelen verstrekte) en hoofdredacteur van de krant Ekstra Bladet. Met drie van de vier kreeg ze kinderen. Haar relaties verliepen dramatisch en de zorg voor een huishouden en kinderen was, hoewel ze gek was op kinderen, niet aan haar besteed.
Tegelijkertijd realiseerde ze zich ergens in de jaren vijftig dat ze waarschijnlijk niet zonder huwelijk kon omdat ze als dichter haar onderwerpen “in de puinhopen van een huwelijk en een gezin moest zoeken”. Op 55-jarige leeftijd blikte ze terug. “Ik wilde alles, ik wilde een man en huis en kinderen, en ik wilde ook schrijven, en ik wilde nog heel veel meer – ik wilde geen barst missen.”
Vanaf 1956 had ze in het tijdschrift Familie Journalen een probleemrubriek. Tot grote ontsteltenis van de vrouwenbeweging raadde Ditlevsen ongelukkige vrouwen aan om in hun ongelukkige huwelijk te berusten. Ze reageerde op de kritiek dat haar visie weinig progressief was. “We moeten ieder voor onszelf een deel van de pijn, het lijden, de teleurstelling, het verdriet, de spanning en de vreugde van het leven accepteren, in ongeveer die volgorde, die ons van de wieg tot het graf worden aangeboden in gevarieerde doseringen.”
Andersen ziet een vrouw die het dichtst bij zichzelf kwam in de taal. “De ontdekking van ‘het juiste woord’ bevatte alle rust die Ditlevsen ook had gezocht, maar nooit echt gevonden in haar leven als echtgenote en moeder.” Hij grijpt terug op wat ze op 24-jarige leeftijd schreef. “Lichaamloos komen de woorden, glijdend over de droge bladeren en ze leggen zich over haar geest als troost en een belofte aan eeuwigheid.”
Sprankelend schrijversportret
Andersens biografie onderstreept hoe kwetsbaar, openhartig en tijdloos Ditlevsens meedogenloos eerlijke oeuvre is. Andersen is erin geslaagd een sprankelend schrijversportret op te tekenen, waaruit vooral een levenslustige en gedreven auteur naar voren komt, die eenzelfde gretige behoefte bij de lezer oproept om haar werk te lezen.
Door haar leven vanuit het werk te bezien en daar verschillende perspectieven aan toe te voegen, zoals getuigenissen van nabestaanden, een briefwisseling met haar beste vriendin en uitspraken van Ditlevsen zelf, werpt de biograaf toch een nieuw licht op de schrijfster.
Hij verstaat de kunst van het weglaten. Andersen gaat bijvoorbeeld niet te diep in op haar vroege kindertijd en haar eigen relatie met haar kinderen. Zijn aanpak is treffend geïllustreerd door Lyanne Tonk, die het uitvouwbare omslagontwerp maakte. In de binnenflap zijn fragmenten van het gezicht van de schrijfster te zien: een oog, een pluk haar, een mond. Stukjes Ditlevsen, en ze schitteren allemaal.
Jens Andersen, vertaald door Lammie Post-Oostenbrink, Tove Ditlevsen, de biografie, Uitgeverij Das Mag, 253 blz., € 24,99