‘Toen ik in Namen op het podium stapte, voelde ik me een para die uit een vliegtuig springt’
Brian Johnson AC/DCnoneBeeld PE
Humo sprak metBrian Johnson van AC/DC
‘Als je blijft touren,’ werd Brian Johnson in 2016 op het hart gedrukt, ‘ben je binnenkort volledig doof.’ En dus verliet hij van de ene dag op de andere AC/DC, de groep waar hij in 1980 de overleden Bon Scott aan de microfoon had vervangen. Maar bloed kruipt waar het niet gaan kan: in 2020 nam AC/DC een nieuwe plaat op mét Johnson (‘Power Up’), in 2022 bewees hij op het tributeconcert voor Taylor Hawkins in Wembley dat hij live weer uit de voeten kan, en dit najaar maakt hij zijn rentree met AC/DC op het Power Trip-festival in Californië. Van de noodgedwongen stilte maakte Johnson de voorbije jaren gebruik om zijn memoires, ‘De levens van Brian’, op papier te zetten. Humo las het boek en sprak met de schrijver.
Het is tien uur ’s ochtends in Florida als we Johnson vanuit zijn villa in Sarasota Bay aan de lijn krijgen. Hij neemt de telefoon op alsof we elkaar vorige week nog hebben gezien, terwijl het in werkelijkheid toch alweer een vlotte 23 jaar geleden is. Maar daarover later meer.
HUMO Meneer Johnson, hoe is het met u?
BRIAN JOHNSON «Geweldig, me son. Seventy-five and still alive. Ik ben erg blij met dit interview, want dat betekent dat mijn fitnesstrainer me geen uur lang kan komen afbeulen. Hij is een harde man, kent geen genade. En noem me alsjeblieft Brian.»
HUMO Is er een reden waarom je nu je memoires hebt geschreven?
JOHNSON «Ja, omdat mijn manager maar bleef zeggen: ‘Je vertelt zoveel goeie verhalen, Brian. Waarom schrijf je die niet eens neer?’ Ik dacht dat niemand geïnteresseerd zou zijn, ik ben tenslotte geen rockster. Ik meen dat: het is niet omdat je in een groepje zingt dat je speciaal bent. Veel zangers denken dat ze dat wél zijn, maar ik niet. Ik kom uit de modder van de buitenwijken van Newcastle, Jurgen. Steenkoolmijnen, fabrieken: een harde, grimmige wereld. De dag dat ik 15 werd, ben ik gestopt met school. Zo ging dat: ‘Genoeg op je luie reet gezeten, jongeman. Tijd om werk te zoeken!’ De enige manier om uit dat milieu weg te raken, was voetballer worden, de loterij winnen of op een podium raken.
»Op een dag mocht ik bij de scouts een liedje zingen, en iedereen applaudisseerde. Ik dacht: mijn God, dat was leuk! Vanaf dat moment zong ik wanneer ik maar kon. Ik herinner me dat mijn pa aan mijn slaapkamerdeur stond: ‘Jij houdt wel heel erg van je eigen stem, hè?’ – ‘Pa, als ik volwassen ben, word ik zanger!’ – ‘Dat gaat niet, zoon, je kunt niet én volwassen worden én zanger.’ (lacht) Hij had gelijk. Hij zei ook altijd: ‘Er is op deze wereld maar één zanger: Johnny Cash. En jij bent geen Johnny Cash.’ Ook daarin had hij gelijk: ik zag er niet uit als een zanger. Ik was niet groot, niet slank, had geen moves… Maar ik wist wat ik wilde, en deed dubbel zo hard mijn best. Ik hoop dat mijn boek leert dat iedereen het kan maken als-ie maar hard genoeg zijn best doet.
»Nee, die memoires waren een plezier om te schrijven. Niet het minst omdat ik er al mijn oude vrienden weer voor heb opgebeld of opgezocht. De jongens van school, de scouts, het parachuteregiment… ‘Luister, ik herinner me dit en dat. Maar is het echt zo gebeurd?’ En stuk voor stuk zeiden ze: ‘Brian, het was veel erger. En je vergeet de helft.’ Ik heb al een titel voor een vervolg: ‘De stukjes die ik vergeten ben’ (lacht).»
EI EN FRIET
HUMO Wat waren, je toetreding tot AC/DC uitgezonderd, de keerpunten in je carrière?
JOHNSON «Er waren er een paar. Zoals die keer dat ik Roger Daltrey van The Who ontmoette toen ik met mijn groepje Geordie voor het eerst in ‘Top of the Pops’ stond, begin jaren 70. Hij gaf me een compliment over mijn stem, en nodigde me uit om bij hem thuis te komen eten. Ik was compleet blut: we verdienden 45 pond per week, en daarmee moest ik een vrouw en kind onderhouden én de huur betalen. Van een krot in Hackney met een matras op de vloer en geen verwarming. En daar zat ik plots bij Roger, in zijn kast van een huis met paarden in de tuin. Ook hij kwam uit de goot, en hij wilde me laten zien wat je kunt bereiken als je maar volhardt.
»Ik zie Roger nog geregeld, maar als ik hem vertel hoe belangrijk dat moment voor mij was, zegt hij: ‘Dat herinner ik me niet meer.’ You twat, denk ik dan (lacht hard).
»Nog een ommekeer vond plaats in een pub in Londen, de Greyhound, waar een grote, magere zwarte kerel me meenam naar zijn auto om me zijn nieuwe single te laten horen. Hij stak een cassette in de radio, draaide het volume omhoog en… (Zingt de gitaarriff) ‘Whiskey in the fucking Jar’, me son. Ik wist niet wat ik hoorde. Maar ik wist wel dat al die nieuwe groepen ons het nakijken aan het geven waren. Ze waren wilder, opwindender. Het was tijd voor de seventiesglam – artiesten als Slade en fucking Gary Glitter, maar ook Geordie – om plaats te maken voor groepen als Thin Lizzy. Die grote, smalle kerel was uiteraard hun frontman Phil Lynott, maar dat had je al begrepen.
»Tijdens een tournee door Duitsland en Nederland in het voorprogramma van mijn held Chuck Berry – die op ons materiaal speelde – zijn we meer rocksongs beginnen te spelen: we merkten dat die het veel beter deden bij het publiek. Ik was te star-struck om met Berry te gaan praten, maar op het einde van de tour ben ik hem toch om een handtekening gaan vragen. Ik dacht dat dat geen probleem zou zijn, omdat hij onze spullen al die tijd gratis had mogen gebruiken, maar Chuck keek me koel aan en zei: ‘Ik geef maar één handtekening per dag, en voor die van vandaag ben je te laat.’»
HUMO Geordie speelde in die periode naar verluidt covers van onder meer Bruce Springsteen. Weet je nog welke?
JOHNSON «‘Hollywood Nights’.»
HUMO Ken ik niet.
JOHNSON «Tuurlijk wel. (Zingt) ‘And those Hollywood nights / In those Hollywood hills’. Wacht eens even. Wat zit ik uit mijn nek te lullen? Dat is niet Springsteen, dat is… Bob Seger!
»Wat deden we weer van Springsteen? (Begint weer te zingen) ‘Wrap your legs ’round these velvet rims / And strap your hands ’cross my engines…’ ‘Born to Run’! (Gaat verder) ‘Baby we were born to rúúún’ . Na AC/DC was het de mooiste tijd die ik ooit in een groep heb gehad.
»Davy Whittaker, de drummer van Geordie, was een bijzonder figuur. Als je hem als personage in een film had gestopt, zou iedereen gezegd hebben: dat is overdreven, zulke mensen bestaan niet. In het midden van een song duwde hij me vaak opzij, waarop hij een zelfverzonnen liedje begon te brengen. En soms stopte hij midden in een song gewoon met drummen: als we dan omkeken, zat hij met een pop van Kermit de Kikker te vechten (lacht).
»Ik zie hem nog geregeld. Dan neem ik hem mee naar een chic restaurant en zegt de ober: ‘Goedenavond, ik kan u ten zeerste de forel met zachte amandelsaus aanbevelen. Er is ook de kabeljauw, vers ingevlogen uit…’ Waarop Dave: ‘Egg and chips, please.’ Keer op keer (lacht). Heerlijke vent!»
Tweede van links, met Geordie. ‘Het viel me vreselijk zwaar om de jongens het nieuws te vertellen dat ik de nieuwe zanger van AC/DC was, maar ze begrepen gelukkig dat ik het moest doen.’noneBeeld WireImage
MAN VAN DE MATCH
HUMO Je had het al over je vader, een man van weinig woorden.
JOHNSON «Hij noemde me nooit bij mijn naam, als hij me riep, was het altijd: ‘Hey, you.’ Tot mijn 11de heb ik gedacht dat mijn naam Hugh was (lacht).
»Toen Malcolm Young me in 1980 belde om te zeggen dat ik de zanger van AC/DC zou worden, zat ik in de woonkamer van mijn ouderlijk huis te wachten tot mijn ouders thuiskwamen. Het was mijn pa’s verjaardag en ik had een fles whisky voor hem meegebracht. Omdat ik met mijn vreugde geen blijf wist, en er niemand was om het goede nieuws mee te vieren, had ik die fles al soldaat gemaakt. Toen mijn pa binnenkwam, zei hij: ‘Ik zie dat je mijn taart al hebt opgegeten.’ (lacht) Humor had hij wel. Op het nieuws van AC/DC reageerde hij simpelweg niet.»
HUMO Je moest dat nieuws ook nog aan je maats van Geordie vertellen.
JOHNSON «Dat viel me vreselijk zwaar. Tegelijk dacht ik: na een poos zullen die gasten van AC/DC hun fout wel inzien en zit ik weer gewoon hier. Maar een paar maanden later zat ik op de Bahama’s om ‘Back in Black’ op te nemen. De jongens van Geordie begrepen gelukkig dat ik het moest doen.»
HUMO Heb je ooit een carrière als voetballer overwogen?
JOHNSON «Geen minuut, son. Ik deed het wel ontzettend graag. Als kind lieten we geen vrij moment onbenut: vier jassen op de grond en spelen maar. Maar ik was te klein en gewoon niet goed genoeg.
»Later heb ik weleens met een Amerikaanse selectie meegespeeld in een all-starwedstrijd tegen Italiaanse oud-internationals, in het stadion van Fiorentina. We wonnen met 0-1 en ik werd verkozen tot man van de match! Weet je wie er ook in ons team zat? Chuck Norris! (lacht) Probeer daar maar eens voorbij te komen.»
En dan gaat de bel ten huize Johnson.
JOHNSON «Weet je wat dat is, Jurgen? Heel goed nieuws: ze komen mijn Ford GT leveren, de op twee na laatste die van de band is gerold. (Zet het op een soort jodelen) Ja, daar wordt deze jongen heel blij van.»
HUMO Eén van de gasten in jouw fantastische interviewreeks ‘A Life on the Road’ uit 2017 was Nick Mason van Pink Floyd: had je hem om muzikale redenen gevraagd of vanwege zijn collectie oldtimers?
JOHNSON «We zijn begonnen in de studio – maar geëindigd in zijn garage (lacht). Het was sterker dan onszelf. Nick maakt een gesloten, wat norse indruk, maar jongens: als hij begint te vertellen! Wat een verhalen. En hij heeft een fantastisch, droog gevoel voor humor. Ik ben dol op hem. Maar misschien nog meer op zijn autoverzameling, hèhè. Daar verbleekt de mijne bij.»
HUMO Komt er nog een vervolg op ‘A Life on the Road’?
JOHNSON «Ik zal je een geheimpje vertellen: we zijn er as we speak mee bezig. En weet je wat? Mark Knopfler van Dire Straits presenteert dit keer mee. Hij zal telkens zijn gitaar meebrengen, zodat we met de nieuwe gasten ook wat liedjes kunnen brengen. De producers hebben wel vriendelijk gevraagd of we dit keer wat meer vrouwelijke artiesten konden bezoeken. Fuck zeg, in mijn tijd hoefde je daar allemaal geen rekening mee te houden. Maar goed, Cyndi Lauper heeft toegezegd: hoe geweldig is dat?»
Johnson speelde voor het eerst met AC/DC in Namen in 1980: ‘Toen ik op het podium stapte, voelde dat zoals toen ik bij de paracommando’s voor het eerst uit een vliegtuig moest springen.’noneBeeld rtbf
NAAR LOCH NESS
HUMO Je vader was een man van weinig woorden, maar geldt dat ook niet voor de leden van AC/DC? Jij leek me het enige extraverte karakter in een groep van introverten.
JOHNSON «Angus (Young, leadgitarist) zegt niet veel, dat is waar. Op het podium is hij compleet het tegenovergestelde van hoe hij echt is. Zeggen dat Phil Rudd (drummer, red.) een man is van weinig woorden, is nog zacht uitgedrukt (lacht). Maar Malcolm (Young, de ritmegitarist die in 2017 overleed, red.) was niet introvert. Hij was een ontzettend interessante kerel, met wie ik geweldige avonturen heb beleefd.
»We zijn eens met de camper naar Loch Ness in Schotland gereden, en midden in de nacht, terwijl de drank al goed in de man zat, wilde Malcolm het befaamde monster gaan zoeken. Ik zei: ‘Malcolm, het is donker, dat beest valt zelfs bij daglicht niet te bekennen.’ Waarop hij: ‘Aha, daar hebben we iets voor!’ Bleek dat hij een doos met vuurwerk had meegebracht, en die hebben we ’s nachts aan het meer in de fik gestoken (lacht). Over de grond gerold van het lachen!
»Ik ben dankbaar dat ik 36 jaar met hem in een groep heb mogen zitten. In al die tijd is hij niet één keer te laat gekomen, heeft hij geen noot fout gespeeld, geen beat gemist. Malcolm was de ultieme professional.»
HUMO In je boek schrijf je dat er een subtiliteit in Malcolms spel zat die journalisten nooit zullen begrijpen. Dank je wel, hoor: ik vind hem zowat de beste ritmegitarist die ik ooit heb gehoord.
JOHNSON «Sorry, me son, vat het niet persoonlijk op. Malcolm wás de beste ritmegitarist van zijn generatie, zelfs Keith Richards heeft het gezegd. En op een dag nam Angus me apart en zei: ‘Weet je waarom ik nog altijd elke dag oefen, Brian? Omdat ik weet dat Malcolm alles wat ik speel na een weekje oefenen veel beter zou kunnen.’ Malcolm was het hart en de ziel van AC/DC. Na onze concerten dromden de beroemde gitaristen samen in onze kleedkamer: ‘Hoe kom je toch aan je sound, Malcolm?’ Dan zei hij altijd: ‘Ik sla gewoon heel hard op de snaren.’ (lacht)»
HUMO Toen je in Australië werd behandeld voor je gehoorproblemen, verbleef je in het ziekenhuis waar Malcolm net was opgenomen vanwege zijn dementie. Je kwam het te weten van een verpleger, maar mocht hem niet zien.
JOHNSON «Zijn familie wilde het zo, en dat moet je respecteren. Het brak mijn hart. De man met wie ik zoveel onvergetelijke avonturen had beleefd, lag een paar gangen verder weg te kwijnen, maar ik mocht hem niet bezoeken. Ik huil zelden, maar toen zijn de tranen oncontroleerbaar over mijn wangen beginnen te stromen.
»Ik mis hem enorm.»
DE KNIKKENDE HOND
HUMO In ‘De levens van Brian’ schrijf je dat je het niet aankon om AC/DC te zien optreden nadat Axl Rose het van je had overgenomen tijdens de ‘Rock or Bust’-tour. Dit najaar sta je voor het eerst opnieuw op de planken met je bandmaats: zijn je oren er klaar voor?
JOHNSON «Ik denk van wel. Ik draag nu een soort trommelvliesprotheses, ontwikkeld door een man uit Denver, Stephen Ambrose. De artiesten staan bij hem in de rij. Huey Lewis, k.d. lang, noem maar op: allemaal willen ze die protheses.
»In 2016 hoorde ik niks meer, mijn vriend. In twee weken tijd van geen vuiltje aan de lucht naar potdoof. Ik ben graag onder de mensen, en hou ervan om een eind weg te ouwehoeren, maar ineens was ik de knikkende hond op de hoek van de tafel. Ik heb me echt eenzaam gevoeld. Ik kon de radio aanzetten en niet weten of het The Beatles of The fucking Stones waren.»
HUMO De eerste keer dat je met AC/DC op het podium stond, was in België.
JOHNSON «In Namen! Ik was al vaak in België geweest met Geordie, maar dit was andere koek. Ik was bang om de teksten te vergeten. ‘Back in Black’ had ik zelf geschreven, maar al die lyrics van Bon Scott – ‘Shot Down in Flames’, ‘Bad Boy Boogie’, ‘T.N.T’… – had ik in korte tijd vanbuiten moeten leren. Ik herinner me dat ik backstage bloednerveus heen en weer zat te lopen, terwijl het aanvangsuur almaar werd uitgesteld. Omdat het volk maar blééf toestromen, probeerde de organisatie om de zaal groter te maken – het was zo’n industrieel geval met verplaatsbare tussenschotten.
»Toen ik op het podium stapte, voelde dat net hetzelfde als toen ik bij de paracommando’s voor het eerst uit een vliegtuig moest springen. En het euforische gevoel achteraf was nog groter, want dit keer had ik het zonder parachute gedaan (lacht).»
HUMO Voor je eerste optreden met AC/DC in Australië heb je Bon Scotts moeder en broers ontmoet.
JOHNSON «Ze hadden me uitgenodigd om te komen eten: ze wilden me geruststellen en hun zegen geven. Dat betekende heel veel voor me.
»Ik had Bon één keer ontmoet, toen hij met Fang en ik met Geordie in Torquay aan de Engelse kust speelde. We hadden ze toen nog te slapen gelegd in onze vreselijke hotelkamer zonder verwarming – hun bestelwagen had het in het midden van de nacht begeven. Het gekke was dat Bons broers en moeder wisten wie ik was: hij had thuis verteld over onze ontmoeting in Torquay.
»En pas daar, aan tafel bij de Scotts, viel mijn nikkel: ik heb Bon ontmoet! Ik had AC/DC wel al zien spelen, maar had nooit de link gelegd met de man die ik in Torquay met een ringbaardje en een blokfluit op het podium had zien staan. Bij Fang was Bon een folkzanger, pas bij AC/DC is hij die weergaloze rockzanger geworden die iedereen kent.
»Ik kan je niet vertellen wat hij over mij tegen zijn broers had gezegd, want dan ga ik blozen. Als zanger had hij mij blijkbaar erg hoog zitten. Ik heb nog altijd contact met zijn broer Derek.»
HUMO Je bent de vriendelijkheid zelve, maar in je boek vertel je over die ene keer dat je heel erg boos bent geworden: toen je auditie moest doen voor Rainbow.
JOHNSON «Via de fucking telefoon! En het was niet eens één van de groepsleden die me opbelde, maar één of andere bloody roadie. Ze zaten in Zwitserland en hadden geen geld meer om zangers te laten overvliegen: ‘Kun je je auditie via de telefoon doen?’ Ik zei: ‘I sure can’, zocht mijn hoogste bereik, en krijste zo hard als ik kon in de hoorn. Nooit meer iets van gehoord (lacht).»
HUMO Dat doet me denken aan die keer, vele jaren geleden, dat ik je interviewde in een hotelkamer in New York. Ik vroeg of je voor een concert opwarmingsoefeningen deed, waarop je vanuit het niets en op vol volume ‘Rode down the highway / Broke the limit, we hit the town’ uit ‘Thunderstruck’ in mijn gezicht brulde. Ik schrok me te pletter.
JOHNSON (lacht) «Dat effect heb ik weleens op mensen.»
HUMO Zou je dat, puur om mij een plezier te doen, nog eens willen doen? Dan hou ik mijn oor even wat verder van de hoorn.
JOHNSON (lacht) «Welke tekstflard was het, zei je?»
HUMO ‘Rode down the highway’, uit ‘Thunderstruck’.
JOHNSON «Oké, hou je vast, hier komt-ie – het is nog vroeg, dus ik weet niet of het gaat lukken. (Haalt diep adem) ‘RODE DOWN THE HIGHWAY! BROKE THE LIMIIIIT! WE HIT THE TOÓÓÓÓWN!’
»There you go. Was dat een beetje oké?»
HUMO (met flapperende oren) Laat die tour maar komen! Hartelijk dank voor het gesprek.
Brian Johnson, ‘De levens van Brian’, VoltnoneBeeld volt
Luister ook naar onze playlist:
Schrijf je in op onze wekelijkse muzieknieuwsbrief: