Waarom jongeren niet meer van telefoneren houden: ‘Er is een periode geweest dat ik nooit opnam’
8 februari 2022, 03:00
AchtergrondCommunicatie
Beeld Timon Vader
Bespaar u het telefoontje, de jeugd doet er alles aan om het ouderwetse gerinkel te doen verstommen. Liever vlug een appje, of – na x aantal pogingen – een stembericht versturen. Zolang het maar ‘asynchroon’ is. ‘Bellen doorbreekt mijn ritme.’
“Een onbekend nummer op mijn scherm, dat vind ik altijd zo scary.” Toch maar even wachten, denkt Joris Nitelet (19) dan, en kijken of er straks een berichtje binnenkomt. “Ik vind het gewoon veel makkelijker om iets al typend over te brengen. Je kan even nadenken, of iets wissen en opnieuw beginnen. Op de klassieke manier bellen is een one shot. Ik ervaar toch altijd weer die stress dat ik niet goed uit zo’n gesprek ga komen.”
Afgaand op z’n Twitter-profiel verbaast het een beetje. Student politieke wetenschappen. Organisatielid bij het Vlaams Jeugd Parlement. Zeteltje in de jeugdraad van Sint-Pieters-Leeuw. Chiroleider. Een mondige ‘netwerkwelp’, quoi. Maar alleen al bij het idee van een telefoontje breekt angstzweet uit. “Ik moest eens naar Filip Brusselmans bellen (Vlaams Parlementslid voor Vlaams Belang, MIM) en dan zit ik, na bijna een half uur mentale voorbereiding, toch weer bij elke keer dat de telefoon overgaat te denken: please laat hem niet opnemen.”
“Ik had het er toevallig vandaag nog over met een vriend, dat jongeren echt moeite hebben met bellen”, zegt Nitelet. De kans bestaat dat uw buikgevoel nu instemmend aan het grommen is, zeker als u een tiener in huis heeft. Dan stijgt de kans aanzienlijk op volgend draaiboek: u belt snel even om te checken of er nog brood in huis is, botst op een lollige voicemail, en krijgt niet veel later een WhatsApp-bericht: ‘Is er iets?’
Asynchroon
Is bellen iets voor boomers? Heeft ‘de jeugd’ het daadwerkelijk moeilijker om te bellen? Het is een stelling die de laatste jaren al vaker is opgeworpen, vaak na een generatiebevraging. Zoals die van de FOD Volksgezondheid en magazine Joepie uit 2015, waaruit bleek dat 65 procent van de tieners bijna nooit belt – en als het moet, liefst zo kort mogelijk. Of die van creatief bureau Motivaction uit 2018, waaruit bleek dat liefst 38 procent van de Nederlanders tussen de 18 en 30 jaar het eng vindt om te bellen, tegenover 15 procent bij de 30-plussers.
Al die cijfers bewijzen op zich natuurlijk niet dat de jongeren van nu per se een grotere aversie hebben dan jongeren vroeger. Misschien groeien ze er simpelweg uit. Er zijn sociologen die stellen dat een gevoel van onbehagen al samen verpakt was met de eerste landlijn. Net daarom lieten de rijkere huishoudens de telefoon in een aparte kamer plaatsen, of schakelden ze de butler in. Of, zoals bij ondergetekende thuis, mocht de jongste de vaste telefoon opnemen om nadien – afhankelijk van wie gebeld had – de hoorn door te geven of met blozende kaken te stellen dat ‘papa net even naar de winkel is’.
Het kan best intrusief aanvoelen, dat gerinkel. “Toch speelt het zeker meer dan vroeger, omdat er vandaag een ander referentiekader is”, zegt mediaprofessor Lieven De Marez (imec/UGent), die stelt dat onze communicatievoorkeuren sterk gelinkt zijn aan conditionering op jonge leeftijd. En het aanbod is nu eenmaal niet te vergelijken.
Wilde een jongere dertig jaar geleden ’s avonds afspreken met vrienden, waren er twee opties: bellen of ‘Leo’ roepen. De sms brak de eerste dam, en sinds WhatsApp zich in 2010 op de markt nestelde, is de rayon communicatie in de appstore aan een sneltempo gegroeid. Wie nu een eerste smartphone in de hand krijgt, leert meteen vier balletjes in de lucht houden.
“De paradox is: ze bellen misschien minder vaak, maar door die mix aan kanalen hebben jongeren nooit meer tijd doorbracht in gesprek met anderen”, zegt De Marez. En dat gesprek verloopt het liefst ‘asynchroon’, een vorm van pingpongen waarbij je het balletje eerst even vangt en dan pas terugslaat. Berichtje heen. Berichtje terug.
Het verklaart waarom het stemberichtje, wat in se een erg inefficiënte vorm van bellen lijkt, zo in opmars is. Niet tevreden? Try again. Tot het helemaal klinkt zoals gewenst. Een veilig gevoel.
Zelfs binnen de sport van het synchroonbellen lijkt de videochat, ondanks het suffe sfeertje dankzij alle telewerk, nog steeds verkiesbaar. Zo vindt ook Lies Geirnaert (28): “Zeker bij een vreemde voelt gewoon bellen zo’n geweldige opgave, omdat ik het plots moet stellen zonder non-verbale expressie. Gewoon al een outfit of een haarsnit kan je soms toelaten om je communicatie wat beter af te stemmen op die persoon.”
Herve Van de Weyer (PXL Hasselt): ‘Voor jongeren is bellen de allerlaatste optie, omdat het te ver buiten hun comfortzone ligt.’Beeld Karolien Coenen
Tijdverlies
“Ik ben het intussen al gewoon. Als ik een student opbel, neemt die nooit de eerste keer op”, zegt Herve Van de Weyer, opleidingshoofd communicatiemanagement van PXL Hogeschool. Bellen is voor heel wat generaties ‘een van de vele communicatiemiddelen’, zegt hij. “Maar bij jongeren gaat het een stap verder. Bij hen is het de allerlaatste optie, omdat het te ver buiten hun comfortzone ligt.”
Dat lijken ook de resultaten van de Digimeter van imec uit 2020, met een eerste blik op de invloed van de pandemie, te bevestigen. Bij de leeftijdsgroepen ouder dan 35 belde ruim de helft dagelijks in 2020 , een lichte stijging ten opzichte van 2019. Bij jonge mensen ging dat cijfer net sterk achteruit. Van 47 procent naar 42 procent bij de 25- tot 34-jarigen, van 40 procent naar 25 procent bij de 16- tot 24-jarigen. In tijden van lockdown waren de voorkeuren nog meer uitgesproken.
De vraag is dan: is dat erg? Worstelt ouderwets bellen niet gewoon terecht met een ‘enkel als het echt niet anders kan’-syndroom? De grootste drijfveer waarom jonge mensen liever passen voor een telefoongesprek, zo blijkt uit een Amerikaanse bevraging onder millennials, is omdat het ‘te veel tijd in beslag neemt’.
Daar valt wel een punt voor te maken. Bellen is een festijn van sociaal wenselijke woordenraapsels, van obligate koetjes en kalfjes. “In die zin zie ik even hard op tegen een telefoontje als tegen het ongemakkelijke praatje aan de kassa in de supermarkt”, zegt Joris Nitelet. “Of neem de QR-codes om te bestellen op café, die op veel plekken zijn ingevoerd. Dat vind ik dus echt zalig.”
“En vaak gaat het tijdens zo’n telefoongesprek dan om iets minuscuul op het werk, en moet ik nadien toch nog eens alle info op mail zetten. Dat is puur tijdverlies”, zegt Lies Geirnaert. Het is ook na de werkuren al eens gebeurd, vertelt ze, dat ze een telefoon van vrienden of familie negeert en een berichtje met ‘ik zit nog in vergadering’ verzendt. “Terwijl ik op dat moment thuis zit, met mijn kat in de zetel, naar de televisie aan het kijken.”
“Weet je wat het vooral is: zo’n telefoontje kan me helemaal uit m’n concentratie halen wanneer ik het niet verwacht. Het moet ingepland zijn, anders onderbreekt zoiets heel fel mijn ritme”, aldus Geirnaert. Volgens ondernemer Hassan Al Hilou (19), die via zijn organisatie Capital met heel wat Brusselse jongeren in contact komt, gaat het inderdaad verder dan enkel bel-angst. “Wij bellen zelden jongeren op, omdat we weten: ze willen antwoorden wanneer ze daar zelf tijd en zin in hebben.”
Het is inherent aan het asynchrone: u bepaalt zelf het ritme van de communicatie. Niet dat er daarom per se meer over nagedacht wordt, of dat die typsels per definitie niet meer spontaan zijn, zegt De Marez. “Deel van de conditionering is net dat elk rood bolletje op dat kleine scherm een antwoord behoeft, vaak razendsnel. Daarom ondervinden jonge mensen ook vaak stress wanneer er ’s avonds nog een mail binnenkomt, terwijl de baas misschien niet onmiddellijk een antwoord verwacht.”
De belkloof zorgt op de arbeidsmarkt alleszins voor wat onrust, merkt Hervé Van de Weyer. “Na een passage op TV Limburg over het topic, kreeg ik heel wat reacties binnen uit het werkveld. Ik deed toen een poll op LinkedIn, en daar kwam sterk uit voort dat bellen nog steeds een erg belangrijke soft skill blijft.”
Hassan Al Hilou (Capital): ‘Bij ons is dat kader als volgt: is het dringend, dan bel je altijd. Kan het bondig, dan is WhatsApp het meest efficiënt. En structurele zaken wil ik gewoon op mail. Iedereen weet dan waar ze aan toe zijn.’Beeld Thomas Sweertvaegher
Terecht, vindt De Marez. Hij verwijst naar het boek Reclaiming Conversation van Sherry Turkle (Massachusetts Institute of Technology): “Ze stelt daarin vast dat heel wat belangrijke vaardigheden verloren gaan bij een asynchroon gesprek, zoals een mail of een berichtje. Als je belt, leer je inpikken, non-verbale communicatie lezen, argumenteren en tot een consensus komen. En misschien even belangrijk: je leert aarzelen.”
De tip die Al Hilou heeft voor bedrijven: schep een duidelijk communicatiekader, en laat individuele werknemers niet vanuit hun eigen referentiekader de communicatie sturen. Dan krijg je gegarandeerd een Zoom-call die door iedereen, behalve de persoon die de call heeft opgezet, overbodig voelt. “Bij ons is dat kader als volgt: is het dringend, dan bel je altijd. Kan het bondig, dan is WhatsApp het meest efficiënt. En structurele zaken wil ik gewoon op mail. Iedereen weet dan waar ze aan toe zijn.”
Huisarts
Bellen gaat natuurlijk verder dan werk – dezelfde Amerikaanse bevraging toont dat millennials vaker een telefoontje van een vriend vermijden (29 procent) dan van een collega (21 procent). In twee derde van de gevallen zal u dan horen: ‘Ik heb de telefoon niet gehoord of voelen trillen’. Het zal wel.
“Er is echt een periode geweest dat ik standaard niet opnam als mijn vrienden belden, en twee minuten later een berichtje stuurde. Zelfs als er iemand van mijn vriendengroep bij mij zat, zei ik: ‘Laat maar rinkelen’. Iedereen wist het”, zegt Lisa De Lange (26). Ze geeft aan dat ze zelfs haar kapper of huisarts selecteerde op de mogelijkheid om online een afspraak te maken. Alweer een telefoontje gespaard. “Ik heb het lang erg intimiderend gevonden. Wat als ik iets verkeerd zeg?”
Nochtans is dat helemaal niet nodig, merkten onderzoekers van de University of Austin onlangs. Ze vroegen mensen onder meer om weer contact op te nemen met een oude vriend, via mail of via een telefoongesprek. Uit de resultaten volgt dat interacties met stem – zoals een telefoongesprek – niet tot meer ongemak leiden. Wat wel het geval is: ze creëren een sterkere sociale band dan een bericht gebaseerd op tekst.
De Lange heeft het intussen omarmd, het bellen. Wat het verschil dan heeft gemaakt? Die ene magische formule die altijd weer wordt aangedragen: het gewoon doen. Bellen is een spier die getraind moet worden. “Ik kan er niet meer onderuit op mijn job. Dat heeft geholpen. Mijn vrienden verbazen zich er vandaag nog steeds over wanneer ik de telefoon meteen opneem.”
Ook Van de Weyer, die de stages coördineert binnen de opleiding, ziet het telkens weer: “Solliciteren ze voor een stage, dan sturen studenten eerst een mail. Pas na drie of vier pogingen kan ik ze overtuigen om eindelijk de moed bijeen te rapen en te bellen. Dan merken ze dat het veel beter liep dan verwacht. En dan smelt die angst zo weg.”
Arie Baisch
[…]Sites of interest we’ve a link to[…]