‘Ik ben beschaamd geweest en ben ook bang: ik heb die opvoeding gehad, wat zit er nog in mij?’: Tanné Bogaerts groeide op in een extreemrechtse familie
29 oktober 2021, 15:00
✦InterviewTanné Bogaerts
Tanné Bogaerts: ‘Ik ben beschaamd geweest en ik ben ook bang: ik heb die opvoeding gehad, wat zit er nog in mij?’Beeld Joris Casaer
De postergirl van Vlaams Belang die voor Groen ging werken: Tanné Bogaerts (28) groeide op in een extreemrechtse familie, maar hield dat lang angstvallig verborgen. Tot nu. ‘De schok op het gezicht van mijn vriendin zal ik nooit vergeten.’
“Ironisch, hè?” Tanné Bogaerts zegt het met rollende ogen terwijl ze over haar leliewitte wangen wrijft. ‘Gebrande huid’, betekent haar naam. Een naam die van de Native Americans stamt en waarvoor haar ouders er een Franse twist aan gaven met een accent op de ‘e’. Dubbele ironie is het, want Bogaerts is opgegroeid in een Vlaams-nationalistisch gezin dat er extreemrechtse ideeën op na hield. Haar moeder, Christel Crauwels, was tien jaar lang de persoonlijke medewerker van Filip Dewinter, zat voor het Vlaams Blok in de Antwerpse gemeenteraad en voor Vlaams Belang in de provincieraad. En Bogaerts zelf, die stond als vijftienjarige op het campagnemateriaal van Vlaams Belang te pronken. Lange blonde krullen, stralende lach, een bordje naar voren stekend met de boodschap dat Tanné, 16 jaar (sic), zich veilig wil voelen.
Vandaag is Tanné Bogaerts 28, niet meer blond, en al helemaal niet meer rechts. De afgelopen jaren werkte ze eerst mee aan de campagne van de Mechelse Stadslijst van de liberale burgemeester Bart Somers, om daarna op het kabinet van de groene schepenen te belanden. Daar vertrok ze vorig jaar, om als zelfstandig communicatieconsultant aan de slag te gaan. Voor, onder meer, Sihame El Kaouakibi, waarover later meer. Over haar jeugd heeft ze nu een boek uitgebracht: Kind van extreemrechts.
Wat mij daarin opvalt, is hoe geschokt u was toen een klasgenootje, die in u een medestander zag, eind jaren 2000 in de schoolgang stiekem een verkiezingsfolder met uw foto onder uw neus schoof. Terwijl u daar toch zelf voor geposeerd had?
“Natuurlijk wist ik van die foto’s. Mijn mama vroeg me dat en wat mijn mama vroeg, deed ik. Ik was totaal geen rebellerende puber. Ik zou alles voor haar doen. Ik was vooral geschrokken door de bijschriften. Ik had geposeerd met een sticker van Vlaanderen, dat vond ik ook helemaal prima. Maar daar werden dan woorden bijgeplakt die helemaal niet de mijne waren. Dat ik me veilig wilde voelen, stond er op eentje. In een andere folder stond bij mijn foto: ‘Dit is ons land, blijf eraf’. En ik was bovendien 15, geen 16. Dat klopte ook al niet.
“Dat is echt schrikken wanneer je daar dan mee geconfronteerd wordt, hoor.”
Maar u bent dan een puber, weet perfect wat uw moeders job en denkbeelden zijn. U bent ermee opgegroeid.
“Klopt. De dag voor Zwarte Zondag (24 november 1991, red.) liep mijn moeder over de Grote Markt in Lier. Ze kreeg er een flyer van een campagneteam van het Vlaams Blok. Zij zei dat ze zich kon vinden in wat Filip Dewinter vertelde, ze vroegen haar om lid te worden en dat heeft ze gedaan. Dat was twee jaar voor ik geboren werd. Mijn moeder is dan zelf verkozen in de Lierse gemeenteraad, voor Vlaams Blok, toen ik nog een baby was.
“Wij hadden in de jaren 90 thuis een taverne, d’Oude Lier, en daar kwamen de VB-kopstukken vaak over de vloer. Voor vergaderingen, voor feestjes. Dat was plezant voor een klein kind: mensen die op bezoek kwamen bij mij thuis en lachten en liedjes zongen. (lacht)
“Het flamingantisme zat heel diep in onze opvoeding. Vooral door mijn grootvader, de vader van mijn moeder, die over de Guldensporenslag vertelde. Fenomenale verhalen, als kind is dat geweldig. Hij was ook vaak bezig over de luie Walen, over hoe oneerlijk Vlamingen in het verleden behandeld werden enzovoort. Er was altijd heel veel strijdtaal aanwezig, maar tegelijk ook heel fel dat calimeroïsme, zoals ik het noem. De Vlaming zal altijd het slachtoffer van iets of iemand zijn. Dat is wat ik meekreeg.”
En ook het racisme was thuis aanwezig.
“Ik heb het nog steeds moeilijk om dat te vertellen. Ik vond dat ook verschrikkelijk moeilijk om op te schrijven. Maar het is wel zo. Een voorval dat ik me nog haarscherp herinner: er is een vriendinnetje op bezoek en we staan met mijn mama in de keuken. Ik vraag haar om glazen te nemen in de kast achter haar, en zij lacht en zegt: ‘Staat er misschien n* op mijn voorhoofd?’ De schok op het gezicht van mijn vriendin, ik zal dat nooit vergeten.
“Mijn moeder die daar gewoon het n-woord uitspreekt: dat is het wereldbeeld waarmee ik ben opgegroeid. Er werd bijvoorbeeld gewoon gezegd dat zwarte mensen trager geëvolueerd zijn. Voor mij is dat heel pijnlijk om op terug te kijken, dat gaat over mensen die vandaag mijn vrienden zijn.
“Dat ik toch schrok toen ik dat pamflet zag, zal er ook mee te maken hebben dat ik tegen die tijd al even aanvoelde dat er iets wrong. Er zat spanning op de job van mijn moeder, op haar partij, dat merkte ik toen heel goed om me heen.”
Hoezo?
“Je voelt dat er dingen niet kloppen. Ik deed niets liever dan schrijven, maar ik buisde telkens zwaar voor mijn opstellen. Terwijl ik tegelijkertijd wel een prijs won van het Davidsfonds Lier voor iets dat ik geschreven had. Ik was erg geïnteresseerd in Latijn, maar het studieadvies luidde dat ik bso moest volgen. Ik ben nochtans afgestudeerd in Latijn-Talen.”
U linkt dat aan de politieke overtuiging van uw moeder?
(knikt) “Mijn zes jaar oudere zus maakte hetzelfde mee. Wij werden als de ongetwijfeld domme kinderen van die extreemrechtse ouders bekeken. Ook daar rusten echt veel vooroordelen op. Dus wat doe je als je je oneerlijk behandeld voelt? Je verzwijgt op den duur wat je afkomst is. Als ze in het begin van het schooljaar vroegen wat mijn ouders deden, zei ik dat mijn mama secretaresse was. In feite was ze vanaf mijn lagereschooljaren parlementair medewerker van Dewinter en werkte ze op het hoofdkwartier van de partij in Brussel, op het Madouplein. Ze organiseerde congressen en persvoorstellingen, werkte mee aan de partijkrantjes.
‘Heel heftig, lezen dat je mama nazistische praat verspreidtBeeld Joris Casaer
“Een deel van haar job was ook – en dat vind ik achteraf bekeken best straf – het checken van teksten van lokale afdelingen op zaken die tot een proces konden leiden. Alles wat juridisch als racistisch bestempeld zou kunnen worden, moest eruit.”
De partij besefte dat ze op het randje van het wettelijk toelaatbare balanceerde?
“Zeker. Ze weten bij Vlaams Belang perfect hoe belangrijk woorden zijn. Ze kennen de kracht van woorden en letten dus ook erg op hun woorden. Mijn mama vertelde altijd dat wat ze het meeste moest aanpassen, was: ‘Alleen onze mensen’ veranderen in ‘Eerst onze mensen’. Het ene is juridisch niet toelaatbaar, het andere wel.”
Tegen de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 waren uw ouders gescheiden en was uw moeder op verzoek van de partij naar Antwerpen verhuisd. Ze werd er verkozen in de gemeenteraad en ze liet zich daar zacht uitgedrukt ook opmerken.
“Laten we zeggen dat mijn moeder nogal creatief is met taal. En zoals mijn grootouders dan fier zeiden: een ‘echte Crauwels’, met ‘een vuil blad’. Dus mediarelletjes waren wel wat voor haar.”
Van haar komt de beruchte quote waarin ze Antwerpse jongeren van buitenlandse origine als ‘ratten die uit de riolen komen gekropen’ omschrijft.
(zucht) “Inderdaad. Ik heb pas veel later beseft wat voor grote wonden dat in de maatschappij heeft geslagen. Mensen vertellen me nu nog dat ze zich die uitspraak herinneren. Jaren later verscheen er een opiniestuk van de huidige Gentse burgemeester Mathias De Clercq (Open Vld), waarin hij aan dat beeld refereerde en zei dat het rechtstreeks uit de propagandafilm Der Ewige Jude kwam. Heel heftig, lezen dat je mama nazistische praat verspreidt. Ik heb mijn mama daarmee geconfronteerd, maar zij zegt dat ze die film nooit gezien heeft en dat niet wist.
“Wat ik me herinner, is dat het toen thuis wel even spannend was, omdat ze mogelijk een racismeklacht van het Centrum voor Gelijke Kansen aan haar been zou krijgen. Maar mama had haar uitspraken heel goed voorbereid en toen er geen klacht kwam, was het vooral een feestsfeer. ‘Uw mama heeft het eens goed gezegd.’ Dewinter was ook blij, die vond dat je ‘af en toe eens goed in het potteke moest roeren’. En ik was ook best fier, want ik vond mijn mama wel stoer.”
De manier waarop u over uw mama praat en schrijft is heel dubbel. De liefde spat ervan af, de bewondering voor haar lef en spitsvondigheid ook, maar tegelijk noemt u haar zonder omwegen zelf ook toxisch.
“Is ze een nationalist? Ja, maar dat is een legitieme overtuiging. Is ze recht voor de raap? Ja, en dat heeft soms zijn charmes. Is zij islamofoob? Ja, maar dat zijn angsten die ik heb leren begrijpen. Is ze een populist? Ja, maar niet iedereen moet een genuanceerde stijl hebben. Was het maar één van die dingen geweest, dan had ik er wellicht mee kunnen leven. Maar het is de combinatie van dat alles, overgoten met racisme. Als ik nadenk over wat ze als politica heeft betekend, wat ze allemaal publiekelijk heeft gezegd, kan ik alleen maar besluiten dat mijn moeder toxisch is geweest voor de maatschappij.
“Ze verdeelde als politica. Met haar uitspraken over de ratten, maar ze heeft ook ooit voorgesteld dat er maximaal 10 procent kinderen van een andere origine op scholen mochten zitten. Ze lanceerde zelfs het voorstel om kinderen van andere origine op aparte scholen te steken. Mijn moeder zag een vorm van apartheid als een oplossing voor een probleem dat juist alleen op te lossen is als mensen méér met elkaar in contact komen in plaats van minder.
“En dat is zo gevaarlijk. Wil Vlaams Belang dan ook aparte winkels, aparte bussen, aparte media? Misschien moet de partij dat eens duidelijk maken. Hoe zien ze dat dan? Ik zie dan gelijkenissen met strijders voor het kalifaat. Is het zoiets dat ze willen?
“Voor mij is het simpel. We hebben allemaal andere mensen nodig in ons leven. Wanneer je bij voorbaat iedereen uitsluit die een andere kleur, gender, muzieksmaak heeft, ben je jezelf kansen aan het ontnemen. Zelfs uit opportunisme zouden we voor elkaar moeten kiezen. Als ik de raad van mijn moeder had opgevolgd, zou ik grote kansen in mijn leven hebben gemist. Dan was ik vandaag geen zelfstandige. Dan was dit boek er nooit gekomen.”
De analyse die u van haar maakt, is keihard.
“Het doet ook heel veel pijn om het hardop te zeggen. Maar het is ook een opluchting, ergens. En ik hoop dat als ik het racisme van mijn moeder kan benoemen, andere mensen het ook aandurven in hun omgeving. Ik heb geen groot wetenschappelijk essay geschreven, maar een groot stuk van mijn boek gaat daarover: het verzoenen van het verwerpelijk vinden wat je moeder gedaan en gezegd heeft, en haar toch zielsgraag zien. Het was misschien makkelijker geweest om met mijn familie te breken, maar wie gaat er voor mij klaarstaan wanneer ik mijn familie laat vallen?”
Het klinkt als een worsteling waarmee u nog niet helemaal klaar bent.
“Het zijn vragen die ik me nog steeds stel, ja. Ik heb zelf moeten uitzoeken hoe de wereld in elkaar zit en ik ben dat nog steeds aan het uitzoeken. Ik ben beschaamd geweest en ik ben ook bang: ik heb die opvoeding gehad, wat zit er nog in mij? You can take the girl out of Vlaams Blok, but can you take Vlaams Blok out of the girl? Daar zit ik nog wel mee.”
Zozeer dat u uw haar kleurt.
“Dat blonde, witte uiterlijk was als het ultieme bewijs van mijn afkomst. De klik is er in het eerste jaar aan de universiteit gekomen. Op een kennismakingsweekend zegt een jongen tegen mij: ‘Ik weet al wat voor iemand jij bent, zo’n typische babe, blond met blauwe ogen.’ Dat klinkt misschien stom, maar in mijn hoofd ging er een knop om.
“Dat blonde haar, dat had in mijn jeugd zo’n rol gespeeld. Dat was het schijnbaar perfecte Vlaamse blonde meisje in die folder die iedereen met een huidskleur donkerder dan een grof brood het land wil uitsturen. Mijn hoogblonde moeder kreeg zelfs soms te horen dat ze er zo arisch uitzag. Ik wilde dat meisje niet meer zijn. Dan ben ik gaan experimenteren en het rode haar past beter bij wie ik ben. Ik zie me daar niet snel nog afscheid van nemen.”
Beleefde u toen uw catharsis?
“Nee, dat is heel geleidelijk aan gekomen. Ik herinner me dat ik als prille tiener al alleen at, omdat ik de politieke discussies aan de keukentafel bij mijn grootouders niet aankon. Dus nam ik mijn bordje mee naar de slaapkamer. Het internet heeft me daar ook bij geholpen. Als student heb ik Reddit ontdekt en ben ik over veel thema’s beginnen te lezen, ook die waar ik van thuis uit helemaal anders over dacht. Dat heeft mijn ogen nog verder doen opengaan.
“Vandaag heb ik vrienden van allerlei origines. Als ik hoor wat het met hen gedaan heeft, zulke folders van Vlaams Belang in de bus krijgen. Ja, dat is… En weten dat ik daaraan heb meegewerkt, zonder dat ik dat zo bedoelde of wilde. Ik heb het daar bijzonder moeilijk mee.”
Hebt u uw moeder erop aangesproken, toen u erachter kwam dat er een tekst bij uw foto stond waar u niks mee te maken had?
“Dat is een goede vraag. Dat herinner ik me niet.”
Bent u boos op haar, dat ze u in haar denkbeelden heeft meegesleurd?
(denkt na) “Ik weet wel waar het vandaan komt. Ze moest kinderen grootbrengen in een wereld die voor haar als onzeker aanvoelde. Ik begrijp dat. Ik begrijp daardoor ook heel goed wat de aantrekkingskracht van Vlaams Belang is.”
Ze werden in 2019 opnieuw de tweede partij van Vlaanderen. U had dat zien aankomen?
“Eigenlijk wel. Er zijn veel mensen die met angsten en onzekerheid zitten en die heel vatbaar zijn voor het idee van de boze wereld daarbuiten. Ze voelen zich verloren in een wereld die steeds groter wordt en snel verandert. Als je je zo voelt, is het makkelijk om mee te gaan in het verhaal dat er niet genoeg is voor iedereen. Dan wordt iedereen die niet in jouw wereldbeeld past, plots een bedreiging. Ik begrijp dat, echt waar. Het is ook oké om bang te zijn voor je toekomst, voor die van je kinderen.
“Als er op dat moment geen leiders zijn die je zorgen en problemen snappen, daar een oplossing voor bieden en die vooral ook nog uitvoeren, is het toch heel verleidelijk om voor de klare taal en simplistische oplossingen van Vlaams Belang te vallen?”
Vlaams Belang doet uitschijnen een andere partij te zijn geworden; ze zou onder Tom Van Grieken veel fatsoenlijker zijn. Ziet u dat ook?
“Ik zie toch vooral nog veel van hetzelfde als toen ik kind was. De mediarellen volgen nog steeds hetzelfde stramien. Neem nu de pepperspray die Van Grieken meenam naar de VTM-studio om de onveiligheid van vrouwen in de openbare ruimte aan te klagen. Over het eigenlijke probleem is het niet meer gegaan, alleen nog maar over zijn stunt. En dat is ook precies de bedoeling, dat mensen zien: amai, hij heeft het weer eens gedurfd, hoor. Ook daarin zit de aantrekkingskracht van die partij.
‘Als ik van mijn vrienden van andere origine hoor wat die folders van het VB met hen deed… Ik heb het daar zeer moeilijk mee.’Beeld Joris Casaer
“En vergis u niet: Tom Van Grieken is een racist. Wat ben je anders, wanneer je zegt dat een witte huidskleur dominant moet zijn in de samenleving? Ik doe gewoon één plus één. Máár, dat wil niet zeggen dat alle Vlaams Belangkiezers racisten zijn.
Bent u voor het cordon?
(zucht diep) “Je kunt een cordon rond de partij zetten, maar niet rond haar kiezers. Er zijn meer dan 800.000 mensen die met angsten zitten, dus die mag je niet negeren. Maar moet je daarom met de partij besturen? Ik weet het niet. Ik zie de voordelen en de nadelen van het cordon.”
U praat nu heel open over uw verleden, maar het is nog maar twee jaar geleden dat u dat voor het eerst durfde te doen. Daarvoor hield u uw jeugd angstvallig geheim voor uw omgeving. Waarom praat u er nu wel over?
“Voor mezelf is het een soort van bevrijding. Het is voor mij nog altijd moeilijk om na te denken over wie ik ben en wat ik wil, omdat ik dat heel lang door mijn moeder heb laten dicteren. Ik voelde me er ook heel alleen in, en ik hoop door er zelf over te praten, dat ik anderen ook aan het praten krijg. Er wordt zoveel gesproken over extreemrechts, maar zo weinig met de mensen die uit dat milieu komen, die begrijpen waar het vandaan komt.
“Anderzijds is het ook een boek over familie, en graag zien. En de worsteling die ik heb doorgemaakt, kan ook herkenbaar zijn voor mensen met een geaardheid die hun familie niet had voorzien. Of een ander geloof aanhangen dan de rest. De rode draad is dezelfde: hoe sta ik in mijn familie wanneer ik het gevoel heb dat ik erbuiten sta? Hoe bewaar ik die liefde, hoe verzoen ik die twee?”
Hoe reageerde uw familie?
“Verrassend goed. Mijn mama begrijpt dat ik mijn eigen pad aan het bewandelen ben. Ze gaat niet akkoord met een reeks van mijn standpunten, maar ze respecteert dat. Natuurlijk is ze geschrokken van een aantal dingen die ik schrijf. Ze vindt zichzelf bijvoorbeeld nog steeds niet racistisch, enkel behoudsgezind. Dat schrijft ze ook in een nawoord aan het einde van mijn boek. Maar daarin schrijft ze ook hoe ontzettend trots ze op me is en hoe ze me door het boek echt heeft leren kennen. Ik word nog steeds emotioneel als ik dat teruglees.
“Je moet weten dat mijn moeder een heel andere toekomst voor mij voor ogen had. Ik weet dat nog maar pas, maar zij probeerde me klaar te stomen om Vlaams Belangpolitica te worden. Dat zag ze wel in mij. Daarom mocht ik geen Drama studeren, maar wilde ze dat ik politieke wetenschappen ging volgen. En toen ik dat echt niet zag zitten – alleen al dat woordje ‘politiek’, brrrr – duwde ze me richting rechten. Ook daar had ik geen zin in, maar mijn moeder weet mij altijd te overtuigen, dus werd het rechten. Omdat veel politici dat gestudeerd hebben, zei ze me dus recent. Dat was echt een schok voor mij. Het voelde alsof ik mijn hele leven door een onzichtbare hand gestuurd ben geworden.”
En toch bent u na uw studies wel degelijk in de politiek beland.
“Dat is ook toevallig gekomen. Voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 had ik alle partijen een brief geschreven over dierenrechten, omdat ik daar toen fel mee bezig was. Onder meer Kristof Calvo (Groen) heeft daarop gereageerd, me uitgenodigd op een huiskamerdebat, en zo is dat aan het rollen gegaan. Ik heb als vrijwilliger meegewerkt aan de campagne van de Stadslijst en ben daarna op het kabinet van de groene schepenen gaan werken.”
Tussendoor was u ook actief bij Jong Groen in Mechelen en deed u een gooi naar het co-voorzitterschap van de nationale jongerenpartij. Maar vorig jaar zei u uw job op het stadhuis op. Waarom?
“Misschien is dat eigen aan zo’n omgeving, maar ik begon hetzelfde gewaar te worden als wat ik vroeger thuis had gezien. Bubbels, echokamers waarin iedereen hetzelfde herhaalt en geen ruimte meer is voor andere stemmen, terwijl ik juist de ramen en deuren wil opengooien. Horizonversmelting, dat wil ik. Met elkaar praten zonder vast te blijven zitten in ons grote gelijk. Nu zit iedereen nog zo vaak in die eigen kamers, met de ramen en deuren dicht, en dan begint het te stinken, natuurlijk. En wanneer je lang genoeg in zo’n kamer zit, ruik je dat zelf niet eens meer. Dat wilde ik vermijden.”
En dus wordt u zelfstandig communicatieconsultant en huurt Sihame El Kaouakibi u in om haar sociale media te beheren, een half jaar voor de bom ontploft. U hebt de vraag allicht al vaak gekregen: wat wist u?
(zucht) “Niks uiteraard, echt niks. Ik had een puur communicatieve opdracht, ik beheerde de reacties op haar sociale-mediaplatformen. Dat was alles. We hadden niet zo vaak contact. Ik apprecieerde het wel heel erg dat Sihame van mijn achtergrond wist, maar daar ondanks alle haat die ze over zich heen kreeg daar hoegenaamd geen punt van maakte.”
U was het die op 31 maart van dit jaar de Facebookpagina van El Kaouakibi offline haalde. Waarom?
“We hebben dat samen besproken. Het was gewoon niet meer te doen. Iedere seconde kwamen er berichten bij, de ene nog racistischer en seksistischer dan de andere: dat was niet meer te managen.
“Het was de eerste keer ook dat ik de bagger, die ik dus nochtans zo goed ken, niet meer aankon. Dit ging zo ver: er werden foto’s van haar familie online gezet, foto’s van haar huis en auto. Dus heb ik de pagina offline gehaald en was mijn opdracht voor Sihame afgelopen. Ik heb haar sindsdien niet meer gehoord.”
Bent u ontgoocheld in haar?
“Als de beweringen waar zijn, moeten we allemaal teleurgesteld zijn.
“Maar tegelijk denk ik dat we te veel op haar geprojecteerd hebben. We zijn allemaal op zoek naar rolmodellen, maar we mogen mensen niet tot een symbool bombarderen. We hebben met z’n allen meer gemaakt van Sihame dan ze kon zijn. Dat moeten we onthouden: zij is niet de enige rots waarop we onze toekomst konden verderbouwen.”
Wat komt er nu? Dit boek leest als de perfecte springplank om zelf aan politiek te gaan doen. Waar moeten we u verwachten in 2024, op de lijst voor de gemeenteraad of het parlement?
“O help, geen van de twee. Partijstructuren en ideologieën, dat weet ik nu wel zeker, dat is niks voor mij. Ik denk dat je ook buiten de politiek heel veel kunt doen om de maatschappij vooruit te helpen. En dat is ook waarom ik het boek heb geschreven: ik nodig uit om met mij te komen praten en met elkaar te praten. Er is toch geen betere manier om elkaar beter te leren begrijpen?”
Tanné Bogaerts, Kind van extreemrechts, Pelckmans, 240 p., 22,50 euro.
Lincoln Georgis
[…]that will be the end of this post. Right here you will find some websites that we think you will appreciate, just click the hyperlinks over[…]