‘Hoor je feministen ooit pleiten voor meer vrouwen bij de vuilkar?’
✦InterviewGriet Vandermassen
Filosofe Griet Vandermassen (50) houdt niet van verhaaltjes. Feiten wil ze. En die mist ze in het hedendaagse feminisme. Gewapend met data bindt ze de strijd aan met politieke correctheid en alle moderne taboes. ‘Vrouwen zijn geen slachtoffers.’
“Het is eigenlijk echt heel simpel wat ik allemaal zeg.” Griet Vandermassen moet zelf lachen wanneer ze de woorden uitspreekt. Want niets in haar werk en leven is écht heel simpel.
Vijftien jaar geleden doctoreerde Vandermassen in de filosofie met het onderwerp waar ze nog steeds met grote gretigheid een hele avond over kan vertellen: het conflict tussen feminisme en biologie. Of kortweg: waarom een wereld met evenveel vrouwelijke als mannelijke CEO’s een illusie is.
Dus zitten wij hier keurig uitgedost aan tafel een knolseldersorbet geïnfuseerd met citroenverbena binnen te lepelen, terwijl we in een haarfijne uiteenzetting te horen krijgen dat we niet meer zijn dan ver geëvolueerde beestjes. En dat we niet ontsnappen aan de primaire overlevingstactieken die in ons dinobrein (excuus: ‘zoogdierbrein’, corrigeert Vandermassen) zitten opgeslagen. De filosofe wil – in de geest van haar leermeesters, zoals Etienne Vermeersch – geen ongemakkelijke feiten uit de weg gaan. “Iemand op de tenen trappen is toch geen misdaad?”
In haar vuistdikke boek Dames voor Darwin klinkt Vandermassen fel en trefzeker. “Ik wilde een knuppel in het hoenderhok gooien”, zegt ze zelf.
Ze lijkt data te dragen als een kogelvrij vest. Op elke vraag haalt ze een onderzoek aan, haar hoofd zit vol statistieken, cijfers en studieresultaten. Wat we nodig hebben, zegt ze, is meer ratio en minder emoties in het debat over de seksen.
BIO • werd geboren in 1970 in Zottegem • is germaniste en doctor in de wijsbegeerte • schreef freelance voor De Morgen, is sinds dit jaar columnist bij De Standaard • is auteur van Dames voor Darwin. Over feminisme en evolutietheorie (2005), waarvan ze in 2019 bij uitgeverij Houtekiet een herwerkte en sterk uitgebreide versie publiceerde • woont in Gent met haar partner
Achter de overtuigde wetenschapper die geen controverse schuwt, schuilt een vrouw die schuchter is, sociale media mijdt en haar academische carrière vaarwel zei wegens te hoge druk. Wat ze verkondigt is vlijmscherp, maar ze zegt het zachtjes en beheerst. Zichtbaar nerveus in het begin, als een studente die een examen komt afleggen. Liefst zit ze thuis in het Gentse Begijnhof in alle rust te werken. In haar eentje met haar boeken, net als vroeger.
“Ik ben altijd heel eenzelvig en mensenschuw geweest, als kind zat ik het liefst in mijn eentje in mijn kamer te spelen. Ik heb vier zussen die veel ouder zijn, de kloof met de jongste is acht jaar. Mijn ouders lieten me met rust, ik vond het prima zo. Ik leefde in mijn eigen hoofd.
“Ik ben nog altijd heel introvert, maar dat wringt als je in een extraverte samenleving leeft. Er is iets mis met mij, denk je dan. Er is constant die druk: je moet op café gaan, actief zijn op sociale media, naar vergaderingen en feestjes. Uit onderzoeken blijkt ook dat extraverte mensen gelukkiger en seksueel populairder zijn. Maar ze lopen meer kans op ziektes en besmettingen.”
Was de voorbije lockdown een zegen voor een introvert als u?
Griet Vandermassen: “Het gaf wel rust, om me niet sociaal te moeten manifesteren. Na sociale contacten ben ik vaak uitgeput, terwijl extraverten daar juist energie uit halen.”
Een dik jaar geleden kwam uw boek Dames voor Darwin uit. Hoe kijkt u terug op de respons die u gekregen hebt?
“Bij de eerste versie van mijn boek in 2005 bleef het erg stil, terwijl er nu veel interesse was. Het genderthema is actueler dan ooit, maar ik lees steeds dezelfde ideologisch getinte verhaaltjes van de feministische beweging. Ze blijven blind en doof voor objectief wetenschappelijk onderzoek over evolutie en de seksen.”
Zoals?
“Tal van grootschalige studies tonen aan dat de genderkloof juist groter wordt, naarmate mannen en vrouwen gelijke kansen krijgen. Dat gaat helemaal in tegen het klassieke verhaal dat we al decennialang horen, dat sekseverschillen vooral het gevolg zouden zijn van discriminatie of onderdrukking. Het is de gendergelijkheidsparadox: de kloof tussen studie- en beroepskeuze van jongens en meisjes is nergens zo groot als in Scandinavische landen, terwijl daar sterk wordt ingezet op genderegaliteit. Meisjes kiezen vaker voor wetenschappelijke of technische richtingen in onvrije of arme landen. Maar als die economische noodzaak wegvalt, in moderne welvarende landen als het onze, zie je dat de interesse voor STEM-richtingen (Science, Technology, Engineering, Mathematics, EM) bij meisjes sterk afneemt. Dat toont nog eens aan dat er een fundamenteel verschil is in interesses tussen jongens en meisjes.”
Vindt u dat we ons maar moeten neerleggen bij die genetische voorbestemdheid, en het streven naar gendergelijkheid beter opgeven?
“Totaal niet, ik pleit in de eerste plaats voor een samenleving die inzet op gelijke ontwikkelingskansen en keuzevrijheid voor iedereen. Je moet niemand in een genderspecifiek patroon duwen, geef wat mij betreft poppen aan jongens en auto’s aan meisjes. Maar verwacht niet dat de typische sekseverschillen zullen wegsmelten. Er wordt te weinig rekening gehouden met het feit dat jongens en meisjes psychologisch anders in elkaar zitten. Vrouwen zijn gemiddeld meer op mensen en emoties gericht, mannen vaker op objecten en technische zaken. Dat weten we al heel lang uit sociaal-wetenschappelijk onderzoek, en dat blijft over verschillende generaties en culturen een constante. We moeten stoppen die kloof te problematiseren, en mensen een schuldgevoel aan te praten voor de keuzes die ze maken.”
Die gelijke kansen en keuzevrijheid voor vrouwen zijn er wel gekomen dankzij de feministische strijd. Waarom bent u zo streng voor hen?
“Het dader-slachtofferplaatje dat feministen ons voorhouden – alsof mannen een structuur hebben gecreëerd waarin vrouwen het onderspit delven – klopt gewoon niet. Natuurlijk is het lang zo geweest dat mannen en vrouwen in strakke rolpatronen geduwd werden. Het is dankzij de feministen dat vrouwen kansen kunnen grijpen, en zijn doorgedrongen tot de hoogste regionen van de maatschappij. Als je nu nog beweert dat vrouwen structureel worden achtergesteld, dan moet je dat hard kunnen maken. En daar is geen enkel bewijs voor. Ik verzet me tegen het beeld van vrouwen als passieve wezens die gekneed worden om aan culturele normen te voldoen.”
Dus zegt u bijvoorbeeld: de loonkloof is een keuzekloof. Vrouwen kiezen uit vrije wil voor deeltijdse arbeid omdat ze van nature liever voor huishouden en kinderen zorgen?
“Natuurlijk zijn er ook mannen die voor deeltijds werk kiezen, of meer tijd voor hun kinderen willen. Maar een fiftyfiftyverdeling nastreven op dat vlak lijkt me een illusie. Een op de vijf vrouwen geeft aan sterk carrièregericht te zijn, terwijl dat bij mannen meer dan de helft is.
“Ik denk dat veel vrouwen ook geen gelijkwaardigheid willen als het gaat over arbeidsverdeling in het huishouden en de kinderzorg. Je ziet dat vrouwen vaak een gevoel van macht ontlenen uit het feit dat ze dat domein naar zich toe kunnen trekken. Maar die waarheid stellen klassieke feministen niet op prijs. Een vrouw die zich bezighoudt met het huishouden en de kinderen, kan dat volgens hen niet vanuit een authentieke eigen keuze doen.”
Zelfs als het haar vrije keuze is om financieel afhankelijk te worden van haar man, dreigt een vrouw daar soms slachtoffer van te worden, bij een scheiding bijvoorbeeld.
“Laten we dan bekijken hoe we kunnen vermijden dat die vrouwen in de armoede terechtkomen. De opvoeding van kinderen heeft grote maatschappelijke waarde, maar wordt op geen enkele manier beloond. Pas op, ik pleit hier niet zoals Vlaams Belang voor een inkomen voor huisvrouwen. Maar een basisinkomen, bijvoorbeeld, zou een grote stap voorwaarts kunnen zijn. Een beleid moet aangepast zijn aan de keuzes en de prioriteiten van mensen, niet omgekeerd.”
We denken gelijkheid te bereiken als we vrouwen maar in ‘mannelijke’ jobs kunnen duwen. Maar als we echt de loonkloof willen wegwerken, waarom zorgen we dan niet voor hogere salarissen in de zorg of het onderwijs?
“Voor mannen is prestige en verloning een veel belangrijkere factor bij studie- en beroepskeuze, en dat is evolutionair heel goed te verklaren. De sociale status verhoogt de seksuele aantrekkelijkheid van een man. Zet in een onderzoek dezelfde man achter het stuur van een dure wagen of een rammelkar, en vrouwen zullen hem in het eerste geval veel aantrekkelijker vinden. Terwijl voor mannen de sociaal-economische status van een vrouw weinig uitmaakt; zij vinden schoonheid belangrijker. Seksuele selectiecriteria zijn een sterke motor achter ons gedrag. Die intuïtieve reflexen hebben niks te maken met bewuste redeneringen of overwegingen. Dat gaat om sterke drijfveren die ons evolutionair zijn meegegeven.”
Kunnen wij, als denkende wezens, die biologisch ingegeven mechanismen niet bijsturen? Ons na vele gesprekken met onze therapeut voornemen om eens niet voor de man in de Porsche Cayenne te kiezen, bijvoorbeeld?
“We kunnen leren uit onze fouten en ons gedrag rationeel bijsturen, maar je gaat die primaire instincten nooit kunnen uitschakelen.
“Bij chimpansees bestaat de menopauze niet, en blijken oudere vrouwtjes seksueel het meest begeerlijk. Maar bij de mens is het heel logisch dat mannen jonge, vruchtbare vrouwen seksueel aantrekkelijker vinden dan oude vrouwen. Dat betekent niet dat elke man voor een jonge vrouw kiest, natuurlijk zijn er ook andere criteria voor onze partner. Maar het belang van vrouwelijke schoonheid en jeugdigheid vind je doorheen de geschiedenis in alle culturen terug. Dat is niet iets dat ons zomaar door ‘de media’ wordt aangepraat.”
Al dat biologisch determinisme klinkt nogal… illusieloos. Vrouwen moeten mooi zijn en mannen moeten met een dure auto rijden. Dat is niet het wereldbeeld waar we ons graag in schikken, toch? “Ik beschrijf de wereld en ons gedrag zoals het is, niet zoals we wensen dat het zou zijn,” zegt Vandermassen. En ook: “Iets verklaren is niet hetzelfde als het goedpraten.”
Ondertussen komt een vrouw (beter smaak- en reukvermogen) de wijn voorstellen. Een man (meer spierkracht) gooit een tarbot op de barbecue. En dat is prima zo. “Het is toch beter voor iedereen als we die verschillen begrijpen en erkennen?”
Maar natuurlijk zijn er genoeg voorbeelden te bedenken waar we elke dag een gevecht leveren tegen onze biologische impulsen.
De mens heeft gekke dingen uitgevonden, zoals ethiek en moraliteit, om zijn natuur in een beschaafde vorm te kneden, toch? En vreedzaam samen te leven? “De mens is een groepsdier, en dat zorgt in goede zin voor cohesie binnen de groep, maar leidt ook tot vijandigheid tegenover ‘de ander’.”
Die tribale psychologie is de basis voor xenofobie en racisme, en dus moeten we ze in de moderne samenleving kanaliseren. Maar hoe? Vandermassen: “Laten we vooral niet te snel oordelen. Als iemand aangeeft het geen fijn idee te vinden dat er veel vreemdelingen in de straat komen wonen, dan kun je die persoon meteen als een vuile racist bestempelen, of je kunt proberen dat gevoel te begrijpen. We voelen ons beter tussen mensen die op ons lijken. Je kunt dat een verwerpelijke vaststelling vinden, maar onderzoek bewijst het. Pas als we begrijpen hoe die menselijke reflexen ontstaan, kunnen we daar een efficiënt beleid op afstemmen. We kunnen geen blauwdruk van de samenleving uittekenen en verwachten dat iedereen zich daar zomaar naar plooit. Ons gedrag is niet zo oneindig kneedbaar als we zouden willen.”
Ik lees uw boek, los van het onderwerp, vooral als een ode aan de wetenschap. U wil meer ratio en minder emotie, meer realiteit en minder ideologie.
“Absoluut. Ik heb in het eerste jaar filosofie in Gent nog net les gehad van de groten: van Etienne Vermeersch, Jaap Kruithof, Hugo Van den Enden. Van hen leerde ik die rationele aanpak, het scepticisme. En vooral: geen oncomfortabele bevindingen uit de weg gaan. Open kunnen discussiëren is essentieel voor een gezonde samenleving.
“Ik zie tot mijn ontzetting hoe bepaalde thema’s tegenwoordig steeds meer in de taboesfeer komen te zitten. Dat de mens een soort is met twee geslachten, bijvoorbeeld. Dat is een biologisch feit – hoewel de natuur in de praktijk rommelig is – maar dat mag je haast niet meer zeggen. Zeker in de Angelsaksische wereld wordt dat gezien als een soort hate speech, door enkele activisten die heel luid roepen.”
Zoals schrijfster J.K. Rowling dezer dagen ondervindt. Zij kwam in een mediastorm terecht, sinds ze op Twitter reageerde op een artikel over ‘mensen die menstrueren’, terwijl er volgens haar gewoon het woord ‘vrouwen’ had kunnen staan.
“(knikt) Absoluut, en dan ben je dus meteen transfoob, als je zoiets zegt. De woedende reacties op sociale media maken een open gesprek onmogelijk. Dit is vrije meningsuiting, toch? Dat er een gigantische stijging is van het aantal jongeren dat aangeeft genderfluïde of transseksueel te zijn, daar kunnen we toch even een debat over voeren? Vaak gaat het om kwetsbare jongeren die worstelen met neuropsychiatrische stoornissen, zoals autisme.”
Met een beetje slechte wil heb ik u nu horen zeggen dat transseksualiteit een psychische stoornis is.
“Dat zeg ik dus helemáál niet, voor alle duidelijkheid. Maar we moeten daar voorzichtig mee omspringen. Als iemand als kind nooit heeft aangegeven tot het andere geslacht te willen behoren en als tiener plotsklaps wel, dan is er wellicht iets anders aan de hand. Vaak gaat het om jonge mensen die niet goed in hun vel zitten. Omdat transseksualiteit nu ‘hip’ is, denken ze in dat label een antwoord te vinden. In Zweden werd bijna een wetsvoorstel goedgekeurd waarbij kinderen vanaf 15 jaar geslachtsveranderende chirurgie mogen ondergaan zonder toelating van de ouders.
“Ik ben grote pleitbezorger voor de rechten van transgenderpersonen en een goede begeleiding. Maar het is niet verboden om bij enkele ontwikkelingen bedenkingen te formuleren. Waar Rowling zich bijvoorbeeld ook vragen bij stelde, is dat iemand die anatomisch gezien tot het mannelijke geslacht behoort, wel in vrouwenkleedkamers en vrouwentoiletten moet worden toegelaten, als die persoon zich identificeert als vrouw. Het is toch Rowlings volste recht om dat geen fijn idee te vinden? Ik vind dat we die bekommernissen ernstig moeten nemen.
“Die hele slachtoffercultuur van minderheidsgroepen dreigt een spelletje te worden: wie is het hardst beledigd en wie is er moreel het zuiverst.”
Maar u bent een witte heterovrouw…
“Dus ik moet opletten met wat ik zeg.”
U hebt net overtuigend bepleit dat we wat minder moeten opletten met wat we zeggen.
“Ik stel vast dat seksisme en racisme weer salonfähig zijn. Het is totaal oké om als vrouw de meest seksistische uitspraken te doen over mannen, hoe het toch allemaal klootzakken zijn. En als persoon van kleur is het toegestaan om racistische uitspraken te doen over ‘de blanken’ – ik moet nu wit zeggen – die allemaal niet zouden deugen. Waar zijn we dan mee bezig? Binnen die identiteitspolitiek zie ik nog heel weinig plaats voor debat. Iedereen zit op een eigen eilandje.”
De verschillen tussen mannen en vrouwen benadrukken kadert ook in identiteitspolitiek, toch? Moeten we mensen niet eerder zien als individu, en niet op basis van hun ‘groep’?
“Ja, dat is essentieel. Maar wat me vooral frustreert, is dat de feministische agenda er nu op gericht lijkt mannen meer in een vrouwelijk sjabloon te duwen, en vrouwen in een mannelijk sjabloon. Men wil vanuit een ideologisch gefundeerd maatschappijbeeld de verschillen tussen mannen en vrouwen uitvegen. Ik vind dat men daarbij veronachtzaamt wat mensen zelf belangrijk vinden in hun leven.”
“Het is logisch dat je aan de top van de wetenschap en technologie meer mannen zal vinden, want er zijn meer mannelijke dan vrouwelijke genieën. Dat is een feit, maar dat is blijkbaar vreselijk taboe. Er zijn ook meer mannelijke zwakzinnigen, trouwens, ook een feit. En gelukkig zijn er ook vrouwen die geniaal zijn, of heel ambitieus, competitief en technisch onderlegd. Ze zijn met minder en verdienen natuurlijk alle kansen. Maar laten we stoppen met die kloof voor te stellen als een enorm probleem. Eigenlijk is mijn boodschap heel simpel hoor. (lacht)
“Men beweert te streven naar meer gendergelijkheid in alle geledingen van de maatschappij, maar in de praktijk wijst men enkel naar de machtsposities in politiek of bedrijfsleven. Er zijn ook prestigieuze sectoren waar vrouwen oververtegenwoordigd zijn, zoals de kindergeneeskunde of klinische geriatrie. En feministen zwijgen over de zware, gevaarlijke, vuile jobs, die vooral door mannen worden uitgevoerd. Hoor je ooit iemand pleiten voor meer vrouwen bij de vuilniskar? Het zijn altijd twee maten en twee gewichten.”
U beseft dat veel van uw bevindingen over traditionele rolpatronen gretig gerecupereerd kunnen worden door een rechts-conservatieve agenda.
“Dat is een risico, ja. Maar dat kan nooit een reden zijn om dan maar de feiten te verzwijgen. Wie mijn boek leest, zal er geen politieke denkbeelden in terugvinden, het is een genuanceerd wetenschappelijk verhaal.”
U vindt ook dat ‘de man’ te veel gedemoniseerd wordt.
“Dat is een sterk woord, maar ik vind inderdaad dat mannelijkheid vandaag te weinig gewaardeerd wordt. Deels is dat te verklaren doordat we in een veilige, vreedzame samenleving wonen. In tijden van oorlogsdreiging zouden typisch mannelijke capaciteiten als fysieke kracht en dadendrang weer aan belang winnen.
“Cultureel wordt mannen nu vooral aangemaand om zich kwetsbaar op te stellen, zachtaardig en empathisch te zijn. Ik denk dat veel mannen zich daar niet oké bij voelen, en dat veel vrouwen dat ook niet sexy vinden. Mannen stellen vast dat vrouwen wel een ‘softie’ als maatje willen, maar als sekspartner verkiezen ze een mannelijke man. Dat is dat een heel verwarrende boodschap.
“Het onderwijs is er nu heel sterk op gericht om genderstereotypen te doorbreken. Veel jongens houden van competitie en willen ravotten, maar dat wordt tegenwoordig steeds meer afgekeurd en ontmoedigd. Dat lijkt me niet gezond.”
Onze fotograaf Bob Van Mol neemt Vandermassen mee voor de fotosessie op het strand. Ik kan u niet vertellen wat er vervolgens gebeurde – het zal iets met de reinigende kracht van zon en zee en zand te maken hebben. Vandermassen komt later terug het terras op gewandeld met een grote glimlach, op blote voeten, haar schoenen in de hand. Het examen is achter de rug. En de eerste vraag hoef ik niet meer te stellen. “Heb jij ooit te maken gehad met seksuele intimidatie?” vraagt Vandermassen de fotograaf. Hij vertelt over een politica die in zijn kont kneep, en zei: “Jij zou mijn schoonzoon wel mogen zijn.” We lachen, en dat zegt alles natuurlijk. Want als een vrouw dit verhaal vertelt, dan zou de respons niet ‘LOL’ maar ‘WTF’ zijn. Het is die dubbele seksuele moraal die Vandermassen mateloos fascineert.
In haar wetenschappelijke werk wil ze feiten niet vertroebelen met haar eigen ervaringen en opinies. In haar columns in De Standaard geeft ze wel af en toe iets persoonlijks prijs, als aanknopingspunt om de seksekwesties te onderzoeken. Zo schreef ze: ‘Die erudiete, oudere heer in het Brusselse stadspark, waar ik als jobstudent mijn boterhammetjes verorberde, trok zich niets aan van mijn tranen toen ik hem moest pijpen.’ Ze vermeldt het feitelijk, als een anekdote. “Ik kon het gewoon niet plaatsen,” zegt ze. “Ik had geen enkele ervaring met seks, ik had geen idee hoe je je grenzen moest bewaken. Ik had die man al eerder ontmoet, tijdens mijn lunchpauzes in het park. We gingen een rondje wandelen, en achter een struik moest ik hem pijpen.
“Weet je, als ik dit vandaag als achttienjarige zou meemaken, zou ik er waarschijnlijk meer door getraumatiseerd zijn. Juist omdat er nu zoveel meer aandacht is voor grensoverschrijdend gedrag.”
Zegt u nu: trauma wordt ons aangepraat?
“Nee, maar het is dubbel. Natuurlijk is het goed dat meisjes leren om assertief te zijn, maar we moeten jonge mensen ook niet afschermen voor alle gebeurtenissen die mogelijk pijnlijk zouden kunnen zijn. Teleurstellingen en botsingen, daar leer je uit. Anders blijf je een kasplantje. Het is een moeilijk evenwicht: we willen vrouwen mondiger maken, maar toch oppassen dat ze zich niet door het kleinste voorval aangevallen of gekwetst voelen.”
Maar het incident dat u beschreef is geen ‘klein voorval’. Volgens de wettelijke definitie is dat toch gewoon verkrachting?
“Ja, nu zie ik dat wel. Dat was niet oké.
“Ik was aan het huilen, het was duidelijk dat ik het niet wilde, maar blijkbaar voelde die man dat helemaal anders aan. Hij zei nog dat ik het zo goed deed, en dat hij niet kon geloven dat het mijn eerste keer was. En of we de volgende dag nog eens konden afspreken. Heel verwarrend allemaal. Ik was aanvankelijk ook wel gevleid door zijn aandacht, dus misschien had ik hem ongewild het signaal gegeven dat hij wel iets kon proberen. Ik had me niet genoeg verzet, dacht ik. Mannen en vrouwen interpreteren elkaars signalen soms heel anders.”
Dat klinkt als de wetenschapper in u die dit dertig jaar later analyseert. Maar wat dacht u toen, de volgende dag?
“Ik dacht: ik ga mijn boterhammen ergens anders opeten. (lacht)”
Er was een algemeen aanvoelen, zegt Vandermassen, dat ze als vrouw minderwaardig was. Door negatieve ervaringen met jongens en mannen, maar ook door de literatuur die ze tijdens haar studies ontdekte, met schrijvers als Philip Roth, “die vrouwen enkel opvoert als seksobject”. Zo kwam ze na Germaanse bij de filosofie terecht. “Vooral omdat ik me niet klaar voelde om te gaan werken. Ik was bang van de wereld en heel naïef.”
Om haar studie te bekostigen, was ze onder andere naaktmodel in de academie. “Dat leek me goed om me over mijn onzekerheid te helpen. Maar vaak waren de tekeningen allesbehalve flatterend, ze tekenden me soms veel te dik.” Eetstoornissen? “Een beetje, ja. Ik had een erg laag zelfbeeld, ik denk niet graag aan die periode terug.”
“Logisch dat ik het feminisme toen erg aanlokkelijk vond: de man als onderdrukker en de vrouw als slachtoffer. Maar hoe meer ik me erin ging verdiepen, hoe meer ik feiten miste. Wetenschap werd voorgesteld als een onbetrouwbare constructie van het patriarchaat. Dat klonk op den duur erg onbevredigend.”
Het was professor Johan Braeckman die haar jaren later een boek over evolutiepsychologie in de handen duwde. “Toen is er een wereld voor mij opengegaan. Eindelijk vond ik een wetenschappelijke theorie die veel verklaarde, en veel evenwichtiger en constructiever leek. En het sloot ook meer aan bij mijn levenservaringen ondertussen, van mannen én vrouwen.” Als ze al jarenlang onderzoek doet naar de wetenschappelijke verklaringen van promiscuïteit, porno en het paargedrag van fruitvliegjes, dan wortelt dat allemaal in een persoonlijke zoektocht. “Ik wilde mezelf graag beter begrijpen.”
Vond u dan troost in de wetenschap?
“Het leidde tot meer zelfaanvaarding en meer mildheid naar de fouten die mensen maken. Ik weet dat ik ook mannen heb gekwetst, omdat ik zo onzeker was en constant bevestiging zocht. Zelfs als ik een relatie had, ging ik op café een boek zitten lezen tot een man me zou aanspreken. Of ik had seks met iemand om te bewijzen dat ik wel aantrekkelijk was.”
Hoe geraakte u van dat minderwaardigheidscomplex af?
“Toen ik professionele successen behaalde. Ik geloofde lange tijd dat ik niks waard was, maar dat doctoraat betekende wel echt iets. Dat heeft geholpen om meer zelfvertrouwen te krijgen.”
Hebt u in uw academische carrière ooit het idee gehad dat u als vrouw minder meetelde?
“Helemaal niet. Je merkt wel dat tijdens vergaderingen meer mannen het hoge woord voeren dan vrouwen, dat is gewoon zo. Ik vind dat geen seksisme, als vrouw moet je je stem durven te verheffen als je gehoord wil worden.
“En vrouw zijn heeft ook voordelen. Als je naar conferenties gaat, is het als jonge vrouw veel makkelijker om grote namen te benaderen. Omdat die mannen een beetje gevleid zijn door de interesse van een jonge vrouw.”
Dus u bespeelt de ‘biologische’ kwetsbaarheid van mannen.
“Een beetje wel, ja. Zoals vrouwen heel vaak doen. Vrouwen zijn altijd slimme strategen geweest op dat vlak. Het zijn niet alleen mannen die vrouwen ‘gebruiken’.
“Tegenwoordig hebben vrouwen zelfs een grotere kans dan mannen om in de academische wereld een job vast te krijgen. Dat is positieve discriminatie.”
Aan de Universiteit van Amsterdam is net weer een schandaal aan het licht gekomen waarbij meerdere studentes getuigen over aanrakingen en seksueel getinte opmerkingen door een docent. Hebt u ooit iets van grensoverschrijend gedrag meegemaakt?
“In de academische wereld? Nee, ik heb er geen weet van in ieder geval, en heb ook nooit van vrouwelijke collega’s dat soort verhalen gehoord.
“Dankzij MeToo is er een duidelijk signaal dat machtige mannen niet overal mee weg kunnen komen. Maar we zijn mannen nu over één kam aan het scheren, alsof het allemaal seksuele roofdieren zijn. Ik denk dat mensen in het huidige klimaat soms aan herinterpretatie doen, over zaken uit het verleden. We vinden plots alles grensoverschrijdend.
“In de VS, waar een nog striktere moraal heerst, ken ik een prof die ontslag heeft moeten nemen omdat hij iets had met een studente. Maar proffen hebben altijd seks gehad met studentes, en studentes met profs.”
Is dat niet problematisch, als het om een hiërarchische machtsverhouding gaat?
“Soms is er natuurlijk sprake van machtsmisbruik, maar als het om wederzijdse toestemming gaat tussen twee volwassen mensen, dan zie ik het probleem niet.
“Op conferenties krijg je tegenwoordig soms een gedragscode mee, van wat kan of niet kan. ‘Niet aandringen als de ander geen koffie wil gaan drinken’, dat soort spelregels. Dat is betuttelend, het gaat toch om volwassen mensen?”
Met haar doctoraat op zak lag een academische carrière voor het grijpen. Vandermassen tekende tien jaar geleden een contract voor een benoeming als doctor-assistent, en liet dat meteen annuleren.
“Het voelde als een bevrijding. Ik vind de academische wereld veel te zwaar en competitief. Sommige mensen floreren daarin, maar ik voelde dat ik de dieperik in ging. Jezelf voortdurend bewijzen, ik werd daar gek van. Ik heb veel rust nodig en ik ben zeer stressgevoelig. Ik leg me neer bij die beperkingen. Niet alle mensen zijn strebers en competitiebeesten, gelukkig maar. (lacht)
“Ik ben nog onbezoldigd verbonden aan de universiteit, maar ik ben nu als auteur volledig onafhankelijk.” Een collega van de vakgroep filosofie noemde haar ooit ‘een fundamentaliste’. “De sfeer was daar niet zo open. (lacht) Zelfs aan de universiteit regeert steeds meer de politieke correctheid. Maar ik hoef me niets meer aan te trekken van scheve blikken. En ik mag nu vrijuit praten.”
Reba Fleurantin
[…]one of our guests just lately encouraged the following website[…]