Professor psychiatrie ergert zich aan de exitstrategie: ‘Mentaal welzijn is blijkbaar niet-essentieel’
✦InterviewKris Goethals
Sinds de lockdown ging ook de geestelijke gezondheidszorg in ons land grotendeels op slot. Tot grote ergernis van professor psychiatrie Kris Goethals (UAntwerpen). ‘De platte commercie primeert, niet het psychisch welzijn.’
Patiënten konden niet langer terecht in de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG), sommige psychiatrische afdelingen in ziekenhuizen werden omgetoverd in Covid-19-afdelingen en stuurden hun patiënten naar huis, psychologen schakelden massaal over naar videosessies… Het was met lede ogen dat Kris Goethals, professor forensische psychiatrie (UAntwerpen), de stilstand van zijn sector waarnam. “Ik begrijp niet waarom wij niet zouden kunnen blijven werken?”
U bent patiënten blijven zien?
Kris Goethals: “Natuurlijk. Zeker in je privépraktijk kan je dat perfect organiseren. Vijf tot tien procent van mijn patiënten heeft zelf afgebeld, maar de meesten waren dankbaar en verwonderd dat ik bleef doordoen. Het is perfect mogelijk om afstand te houden. Je gaat natuurlijk geen handjes schudden, maar verder verandert er niet zoveel. Wij hebben geen lichamelijk contact met onze patiënten. Een gesprek kan je best op anderhalve meter houden.
“Er zijn zeker nog psychiaters, psychologen en therapeuten die hun cliënten zijn blijven zien, maar ik merk dat heel veel collega’s zijn overgeschakeld op telefonisch contact en videocalls.”
Zijn dat geen goede alternatieven?
“Voor sommige mensen is dat bevredigend. Maar er zijn grote nadelen. Tijdens zo’n videoconsultatie mis je het non-verbale gedrag, wat toch een belangrijk onderdeel is van ons onderzoek. Een patiënt kan heel rustig ogen en met een uitgestreken gezicht zijn verhaal doen, maar zitten wiebelen met zijn benen of armen. Op een video zie je dat niet, laat staan per telefoon. Ook het oogcontact is niet betrouwbaar, meestal door de positionering van de camera.
“Een ander nadeel is dat zulke videogesprekken afleiden. Je gaat je concentreren op het interieur. Ik merk dat ook bij televergaderingen. Dan zit je plots de boekenkast van je collega te monsteren.
BIO Kris Goethals
– 50 jaar
– Geboren in Blankenberge, woont in Hove
– Professor forensische psychiatrie Universiteit Antwerpen
– Directeur van het Universitair Forensisch Centrum (UFC) Antwerpen
– Arts Universiteit Gent (1995)
– Specialisatie psychiatrie Universiteit Antwerpen (2000)
– Doctor in de medische wetenschappen Radboud Universiteit Nijmegen (2008)
– Bijzondere beroepsbekwaamheid forensische psychiatrie (2017)
“Maar misschien wel het allerbelangrijkste nadeel van al die digitale consultaties is de privacy. Het verwondert me hoe niet meer psychologen of psychiaters hier een probleem van maken. In ons contact met politie of justitie wordt er zo vaak geschermd met het beroepsgeheim, maar nu vertrouwen we blindelings op deze media. Dat snap ik niet. Onlangs nog bleek hoe lek die systemen zijn, toen tijdens een Zoom-conferentie van het kenniscentrum burgerwetenschap Scivil en de Jonge Academie plots kinderporno op hun schermen verscheen.”
Heel wat mensen lijken toch geholpen met zulke virtuele sessies?
“Voor mensen die nog functioneren, kan het een uitkomst zijn. Maar voor wie chronisch kwetsbaar is, een verslaving heeft of bijvoorbeeld kampt met een ernstige persoonlijkheidsproblematiek niet. De realiteit is natuurlijk ook dat er heel wat mensen zijn die er helemaal geen toegang toe hebben, wegens geen internet of helemaal geen computer.
“Maatschappelijk ligt alles plat. Patiënten in dagbehandeling zijn naar huis gestuurd, waardoor hun hele tijdsbesteding plots is verdwenen. Wij beseffen dat niet, maar voor veel mensen is het contact met de therapeut of psycholoog vaak een van de weinige dingen die ze te doen hebben die week. Die houvast is hen afgenomen.”
Toen de regering de lockdown-light afkondigde, werden alle niet-dringende consultaties uitgesteld. Een verdedigbare keuze, toch?
“Ja, maar de vraag is: wat is ‘niet-dringend’? Dat is heel erg relatief. De lockdown ging op 13 maart van start, ondertussen zijn we zeven weken verder. Na zo’n lange tijd wordt iets ‘niet-dringend’ wel dringend en eventueel al te laat.
“Bovendien: zeker bij kwetsbare patiënten is het voor een hulpverlener heel erg moeilijk om in te schatten hoe dringend iets is. Een lockdown verhoogt ook de dringendheid van pakweg patiënten die klein behuisd zijn of die het financieel moeilijk krijgen.”
Na de laatste Nationale Veiligheidsraad werd de exitstrategie gepresenteerd. Over de geestelijke gezondheidszorg bleef het opvallend stil.
“Níks. Niks werd erover gezegd. De tuincentra of de doe-het-zelfzaken, dié zijn belangrijk. De platte commercie. Natuurlijk begrijp ik dat iedereen zijn brood moet verdienen, maar we missen een minister die zijn nek uitsteekt. Onze federale minister van Volksgezondheid (Maggie De Block, Open Vld, SV) of haar Vlaamse collega van Welzijn (Wouter Beke, CD&V, SV) heb ik hier nog niet over horen piepen. Het gaat over de woon-zorgcentra. Terecht. Of over de mensen met een beperking. Ook terecht. Maar de geestelijke gezondheidszorg? Dat is blijkbaar ‘niet-essentieel’, want er wordt met geen woord over gerept. Ik vind dat een kwalijke zaak.
“Patiënten voelen zich in de steek gelaten. Hun psychische ondersteuning werd geschrapt, zonder hen een perspectief te geven op een heropstart. Komt daar nog bij dat de hele lockdown wellicht voor een toename van psychische problemen zal zorgen.”
Weten we wat de impact is van een lockdown op het mentaal welbevinden?
“Angst en depressie nemen toe, zo weten we op basis van eerdere epidemieën, onder meer in China. Ook het middelenmisbruik stijgt, zeker alcohol. En er zou ook een toename van psychoses zijn.
“Toen de ware omvang van de coronacrisis duidelijk werd, hoorde ik slimme psychologen en psychiaters zeggen: ‘Let op, er komt een tsunami aan psychische problemen op ons af.’ Om dan vervolgens alle consultaties af te lassen of zich te verstoppen achter hun telefoon of computer.
“Ze hebben gelijk dat er een tsunami op ons af komt, maar ze stellen het voor als iets onoverkomelijks. Doe er dan iets aan, denk ik dan. Ze lijken wel verlamd.”
Toch is het wellicht begrijpelijk dat uw collega’s tijdens een pandemie liever niet al te veel patiënten over de vloer krijgen of dat de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg volle wachtzalen willen vermijden?
“Ik begrijp die angst, maar daar dienen we toch voor? Zeker nu. Wij moeten ook niet gaan bijspringen op de dienst intensieve zorg. Daar hebben we de vaardigheden en de kennis niet voor. Dat je de consultaties bij pakweg de huidspecialist of de orthopedie even opschort, dat kan ik begrijpen. Dat zijn erg drukke wachtzalen, waar mensen om de vijf à tien minuten bij de dokter mogen. Maar wij zijn snel een half uur tot een uur bezig. Dat kan je toch perfect organiseren?
“In de volwassenenzorg is zestig procent van het aanbod weggevallen. Dat is gigantisch. We moeten dat virus bestrijden, maar de maatregelen voor de geestelijke gezondheidszorg zijn disproportioneel. Ik beweer niet dat je meteen op volle capaciteit moet draaien, maar nu is het contrast met bijvoorbeeld de mensen die verder ploeteren in de supermarkten wel erg groot. Of met de thuishulpen die zonder beschermingsmateriaal toch nog zijn gaan schoonmaken of koken bij hulpbehoevenden. Die thuisverpleegkundige kan ook niet vanachter een videoscherm iemand in bad steken, toch?
“Het gaat trouwens niet enkel over het mentale welzijn van individuele patiënten, maar ook om de veiligheid van de samenleving. Als forensisch psychiater zie ik voornamelijk patiënten die ook misdrijven hebben gepleegd. We merken nu al de impact van de lockdown: er wordt meer kinderporno gekeken, huiselijk geweld is toegenomen… Het algemene risico op delicten stijgt. Dan krijgt de term ‘niet-dringend’ wel een heel wrange bijsmaak. Hoe verantwoord is dat dan nog?”
Critici stellen dat de geestelijke gezondheidszorg bij het begin van de lockdownmaatregelen werd vergeten. ‘We smeken om hulp’, klonk het in een open brief van de Broeders van Liefde, toen duidelijk werd dat er voor de psychiatrische ziekenhuizen geen extra beschermingsmateriaal was voorzien. Hoe komt dat?
“Het illustreert ook hoe er toch nog steeds naar psychische zorg gekeken wordt: als ondergeschikt aan lichamelijke zorg.
“Stilaan komt het een beetje op orde, maar de mensen daar zijn al die tijd blijven voortploeteren. Patiënten die een gevaar zijn voor zichzelf moeten nog altijd worden afgezonderd. Wel, het personeel deed dat zonder de nodige bescherming. Het contrast met de ambulante zorg die massaal veilig achter de computer is gekropen, is groot.”
Wat zou uw advies zijn, mocht u deel uitmaken van de Groep van Experts belast met de Exit-Strategie (GEES)?
“Ik zou op zijn minst geargumenteerd hebben om de zorg opnieuw op te starten. Meer zelfs: die had al lang opgestart moeten zijn. Minister Beke wil een budget vrijmaken om die ‘tsunami aan psychische problemen op te vangen’. We zijn te laat, hé. We hadden veilig kunnen doorwerken en dan had het niet zo’n vaart hoeven lopen.
“Ik begrijp dat er keuzes gemaakt moeten worden, maar het is eens temeer duidelijk in wat voor een materialistische maatschappij we leven. Uiteraard is het normaal dat mensen ongeduldig worden als ze hun inkomen verliezen. Maar de boodschap dat je je moeder desnoods in de Hema kan zien, spreekt voor zich. In die zin hoop ik dat ik toch een aantal mensen kan wakker schudden. Ook voor de toekomst, mocht dit nog eens voorvallen. Dat we dan niet opnieuw het mentaal welzijn grandioos verwaarlozen.”