Champagne-, tabaks- en olieconcerns sluizen coronageld door naar aandeelhouders – Follow the Money – Platform voor onderzoeksjournalistiek

Gepubliceerd op Auteur: koenarchief
Champagne-, tabaks- en olieconcerns sluizen coronageld door naar aandeelhouders – Follow the Money – Platform voor onderzoeksjournalistiek

Champagne-, tabaks- en olieconcerns sluizen coronageld door naar aandeelhouders

Het is de Europese Centrale Bank (ECB) verboden om de crisismaatregelen van overheden te financieren met het aanzwengelen van de geldpers. Geld bijdrukken voor het bedrijfsleven mag wel. Onder meer Shell, British American Tobacco en Louis Vuitton Moët Hennessy (LVMH) maken er dankbaar gebruik van. En zo belanden de nieuwe corona-euro’s van de ECB uiteindelijk in de zakken van de aandeelhouders van multinationals.

De Europese economie staat voor de zwaarste schok in de moderne geschiedenis. Overheden maken enorme budgetten vrij voor economische steunmaatregelen. In een eerdere analyse zette FTM uiteen hoe dit de overheidsfinanciën onder druk zet, en de onderlinge spanningen tussen eurolanden hoog doet oplopen. Door de economische krimp verminderen de belastinginkomsten met 10 tot 20 procent van het bbp, terwijl de uitgaven juist met 10 tot 20 procent omhoog gaan. 

Daarom pleiten steeds meer economen voor ‘monetaire financiering’. Simpel gezegd: het aanzwengelen van de (digitale) geldpers voor het financieren van crisisbeleid. In Europa vereist dat echter een politieke ingreep. Monetaire financiering van overheden – het spekken van overheidsbudgetten met nieuw geld van de ECB – is in de eurozone verboden.

Geldpers voor multinationals

Maar wat de ECB wél mag, is het monetair financieren van bedrijven: de geldpers gebruiken om bedrijfsobligaties (leningen) op te kopen. Dat doet de ECB sinds 2016 via het zogeheten Corporate Sector Purchase Programme (CSPP), waaraan sinds kort ook – speciaal voor de coronacrisis – het Pandemic Emergency Purchase Programme (PEPP) is toegevoegd. Iedere maand creëert de ECB, letterlijk met een druk op een knop van een toetsenbord, 7 miljard nieuwe euro’s waarvan een vijfde deel direct (en vier vijfde via een tussenpartij) aan bedrijven wordt uitgeleend. De ECB heeft zo al meer dan 206 miljard nieuwe euro’s gecreëerd. Daarvan kwam 37 miljard euro rechtstreeks op de rekening van grote bedrijven terecht; en meer dan 165 miljard via de omweg van een tussenpartij.

Bedrijven lenen goedkoop coronageld tegen tarieven waarop Italië en Griekenland jaloers zijn

Follow the Money pluisde de aankooplijst uit van het CSPP/PEPP en ontdekte dat tal van grote bedrijven in april direct goedkoop ECB-geld hebben geleend, soms tegen tarieven waarop landen als Italië en Griekenland jaloers zijn. 

Oliebedrijf Shell leende op 7 april 3 miljard euro, gemiddeld tegen 1,5 procent rente. Louis Vuitton Moët Hennessy (LVMH), het conglomeraat van champagne, luxe tassen en parfum, leende 850 miljoen euro tegen 0,75 procent rente. Op 10 april stonden de obligaties van deze bedrijven al op de aankooplijst van de ECB. Hoeveel geld de centrale bank precies creëerde om Shell en LVMH te financieren, is niet bekend. Wat wel duidelijk is: terwijl deze bedrijven enerzijds massaal geld lenen bij de ECB, betalen ze aan de andere kant miljarden aan hun aandeelhouders.

Niet voor het mkb

Dit is niet voor alle bedrijven weggelegd. Om gebruik te maken van de spotgoedkope kredietfaciliteit van de ECB moet een bedrijf in de eerste plaats zijn eigen obligaties uitgeven. Dat is een vrij complexe financiële activiteit, waarvan de gemiddelde mkb’er geen kaas heeft gegeten. Daarnaast koopt de ECB alleen waardepapieren op waarmee minimaal 10 miljoen euro is opgehaald. De directe lijn naar de geldpers staat dus uitsluitend open voor een selecte groep bedrijven: de allergrootste, veelal beursgenoteerde multinationals. 

Het onofficiële doel waarmee de ECB het bedrijfsobligatieopkoopprogramma verdedigt, is in essentie heel simpel: als de grote jongens voldoende kapitaal hebben, kunnen ze investeren, opdrachten verlenen aan het mkb, en bijdragen aan werkgelegenheid. Uiteindelijk sijpelt het nieuwe geld dus door naar de rest van de economie: naar de kleinere bedrijven en de burger. 

Althans, dat is hoe het in theorie zou moeten werken.

Om het ook in de praktijk te laten slagen, moet het geleende geld wel daadwerkelijk in de reële economie worden geïnvesteerd. Als de concerns het oppotten of doorschuiven naar hun aandeelhouders, heeft monetaire financiering door de ECB slechts een gering effect. Dan blijft het geld ‘hangen’ in de financiële markten, en sijpelt het slechts mondjesmaat door naar minder bedeelde bedrijven en burgers. 

Dat is precies wat er de afgelopen jaren is gebeurd: grote multinationals gebruikten het goedkope krediet níet hoofdzakelijk voor investeringen – zoals de ECB graag had gezien – maar om aandeelhouders te fêteren. Neem een bedrijf als Shell. Tussen 2015 en 2017 betaalde het meer dividend dan het zelf winst maakte. Meer winst uitkeren dan winst maken, kan maar op één manier worden betaald: door het aangaan van schulden. 

Daar komt bij dat grote multinationals hun goedkope krediet hebben gebruikt om de eigen aandelen terug te kopen. Zo lanceerde Shell in 2018 bijvoorbeeld een share buyback programme ter waarde van maar liefst 25 miljard dollar. Dergelijke terugkoopprogramma’s zijn populair, want ze drijven de eigen aandelenkoers omhoog (waaraan veelal de bonussen van het topmanagement zijn gekoppeld) en verminderen het aantal aandeelhouders onder wie het dividend wordt verdeeld.

EU-burgers dragen de risico’s van de ECB-schulden die multinationals aangaan

Het met schulden financieren van dividenduitkeringen en share buybacks is niet zonder maatschappelijke risico’s: het vergroot de fragiliteit van bedrijven. Hoe groter het bedrijfsdeel dat met schuld is gefinancierd, hoe kleiner de ‘buffer’ van aandeelhouders om de klappen op te vangen wanneer het economisch tegenzit. Ondanks die wetenschap hebben multinationals, zowel in de VS, als in Europa en Japan, volop gebruikgemaakt van de lage rente om schulden juist voor die doeleinden aan te gaan. De aandeelhouders profiteerden van de goede tijden, terwijl de leningverstrekkers – in het geval van de ECB zijn dat alle Europeanen tezamen – de risico’s dragen nu de economie hapert als gevolg van de coronacrisis. 

Ook bij de ECB is inmiddels bekend dat het goedkope bedrijfskrediet de afgelopen jaren grotendeels is gebruikt om aandeelhouders te spekken. In maart, enkele dagen na de aankondiging van het Pandemic Emergency Purchase Programma, deed de centrale bank daarom een oproep aan grote bedrijven om vanwege de pandemie geen dividend uit te keren over 2019 en 2020. 

Maar de ECB heeft geen enkel wapen in handen om die terughoudendheid af te dwingen. De bank stopt ook niet met het financieren van bedrijven die het goedkope krediet toch doorsluizen naar de eigen aandeelhouders. Een eerste inventarisatie van de PEPP-aankooplijst laat zien dat het verse coronageld volop terechtkomt bij bedrijven die de oproep van de ECB meteen al in de wind sloegen.

Olie en auto’s

Sinds begin dit jaar staan oliebedrijven enorm onder druk. Omdat de enorme daling van de olie- en gasprijzen hen vol raakt, zou je op zijn minst een kleinere winstuitkering verwachten. Maar dat is niet het geval. Shell liet bijvoorbeeld meteen weten dat het sinds de Tweede Wereldoorlog altijd dividend heeft uitgekeerd, en dat het ook in deze coronacrisis voornemens is om dat te blijven doen. Shell houdt vast aan zijn reputatie van een van de grootste dividendbetalers ter wereld. 

Om dividend uit te keren zonder dat er winst wordt gemaakt, moet Shell wel genoeg geld hebben. Leningen bieden opnieuw uitkomst: Shell bouwde zijn kredietfaciliteit bij banken uit met 12 miljard dollar, en schreef nieuwe obligaties uit waarmee respectievelijk 3,75 miljard dollar en 3 miljard euro werd opgehaald. Drie dagen later stonden de euro-obligaties al deels op de balans van de ECB. De 3 miljard euro en 3,75 miljard dollar die Shell zo verkreeg, zullen nét niet toereikend zijn om de dividenden voor de komende 2 kwartalen te betalen. 

Andere oliebedrijven hanteren dezelfde strategie. Ze bezuinigen op investeringen en kosten, schorten het terugkopen van eigen aandelen voorlopig even op, maar blijven wel gewoon dividend uitkeren. Om dat te financieren hebben Shell, ExxonMobil, BP, Total, Repsol en Equinor in april samen voor meer dan 30 miljard euro obligaties uitgegeven. Ook die van het Franse Total en het Spaanse Repsol zijn rechtstreeks opgekocht door de ECB. 

Dit laat zien dat er niets terechtkomt van de belofte van ECB-voorzitter Christine Lagarde om ‘stap voor stap de koolstof-intensieve beleggingen af te bouwen’. Een toezegging die ze deed in februari, nadat het Europese Parlement ermee instemde om klimaatdoelstellingen mee te wegen in het ECB-beleid. Naast oliebedrijven staat bijvoorbeeld ook autofabrikant Daimler op de lijst.

Drank, tabak en tassen

En het zijn niet alleen Europese klimaatdoelstellingen waarvan het ECB-opkoopprogramma afwijkt. De Europese Commissie en de eurolanden hebben zich ook gecommitteerd aan doelstellingen om tabaksgebruik, de belangrijkste oorzaak van vroegtijdig overlijden in de EU, terug te dringen. Toch staat sigarettenfabrikant British American Tobacco (BAT) op de aankooplijst van de ECB. De eigenaar van merken als Pall Mall en Lucky Strike zette op 7 april, via een Nederlandse financierings-bv, obligaties in de markt ter waarde van 850 miljoen euro, met een looptijd van 8 jaar en tegen een rente van 3,125 procent. 

Mede dankzij deze lening kunnen BAT’s aandeelhouders met een gerust hart uitzien naar de aankomende dividenduitkering op 13 mei. Er is voldoende cash opgehaald om dan 1,4 miljard euro uit te betalen aan de eigenaren van het bedrijf. 

Een andere interessante onderneming op de ECB-lijst is Louis Vuitton Moët Hennessy (LVMH). 46 procent van de aandelen van deze producent van dure tassen, dure schoenen en dure drank is in handen van Bernard Arnault. Volgens zakenblad Forbes is Arnault, met een vermogen van 76 miljard dollar, op Jeff Bezos (Amazon) en Bill Gates (Microsoft) na, de rijkste mens op aarde.

Recorddividend

Niettemin heeft ook LVMH recent gebruikgemaakt van de publieke geldpers van de ECB. Het vergaarde met deze obligatie 1,5 miljard euro op de kapitaalmarkt, met een looptijd van 5 jaar, tegen een rente van 0,75 procent. Hoewel het bedrijf hard door de coronacrisis wordt geraakt – The Great Lockdown houdt consumenten weg uit luxe winkelstraten, waardoor de omzet in het eerste kwartaal met 17 procent daalde – kan het zich nog steeds tegen extreem lage rentes in de schulden steken. LVMH schroefde zijn dividendbetalingen iets terug, maar bepaald niet met de terughoudendheid waartoe de ECB oproept: de aandeelhouders kunnen nog altijd rekenen op 70 procent van het recorddividend van 6,80 euro per aandeel, zoals dat in december was aangekondigd. De helft daarvan hebben ze al ontvangen, de rest (1,3 miljard euro) staat voor 9 juli op de planning. Bernard Arnault maakt binnenkort dus 600 miljoen over naar zijn privérekening. 

* Oorspronkelijk stond in de laatste zin dat LVMH het resterende dividend vandaag (23 april) zou overmaken aan de aandeelhouders. Dit was gebaseerd op een oud persbericht van het bedrijf. De betalingsdatum is inmiddels bepaald op 9 juli. Dit is aldus in de lopende tekst aangepast. 

Over de auteur

Thomas Bollen

Gevolgd door 3448 leden

Onderzoekt als financieel econoom de ‘economische religie’ om nuttige inzichten van dogma’s te scheiden.

Volg deze auteur en blijf op de hoogte via e-mail

Over de auteur

Ties Joosten

Gevolgd door 2009 leden

Journalist. Schrijver. Haven. Klimaat. Feyenoord. Soms wat hiphop. Voorheen hoofdredacteur van Blendle.

Volg deze auteur en blijf op de hoogte via e-mail

Dit artikel zit in het dossier

De ECB-miljarden

Gevolgd door 1926 leden

Bij wie komen de miljarden aan publiek geld terecht? Het monetair beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) lijkt een ver-va…

Volg dit dossier en blijf op de hoogte via e-mail

Volg dossier

Koen