Christine Lakeland, weduwe van J.J. Cale: ‘Het kostte John bloed, zweet en tranen om te klinken zoals hij klonk’
‘Het kostte John bloed, zweet en tranen om te klinken zoals hij klonk’
De postume release werd samengesteld door zijn weduwe Christine Lakeland en is opgetrokken uit vijftien songs die Cale bij leven en welzijn afwerkte. Het resultaat is een wondermooie plaat die – horen is geloven – meer dan aardig in de buurt komt van zijn allerbeste werk.
Een collega-journalist die hem ooit ontmoette, omschreef Cale als ‘niet zozeer ongeschoren als onscheerbaar’. Christine Lakeland, die als gitariste en zangeres ook deel uitmaakte van zijn band, moet lachen als ik haar die uitspraak voorleg en zegt dat dat net zo goed opging voor zijn muziek.
Christine Lakeland «Of hij nu speelde met een ritmebox en dingen programmeerde, of speelde met een band: het klonk altijd moeiteloos als J.J. Cale. Zelfs al speelde hij op de gitaar van iemand anders, door een andere versterker met een compleet andere set-up: it was always him, je kon hem niet veranderen.»
HUMO De echte fans wisten uiteraard dat hij veel aandacht besteedde aan het opnameproces, maar bij het grote publiek leefde het beeld van J.J. Cale die op zijn veranda wat zat te tokkelen en af en toe iets opnam op een aftands recordertje.
Lakeland «Een mooi en romantisch beeld veroorzaakt door zijn kluizenaarsimago en door het feit dat zijn platen zo eenvoudig en natuurlijk klinken. Maar het kostte bloed, zweet en tranen om ze zo te laten klinken. En hij hield zielsveel van de technische kant van de zaak. Vandaar dat ik nergens ook maar iets aan een mix heb veranderd of dingen heb toegevoegd of opnieuw heb laten inspelen: ze klinken exact zoals J.J. Cale wilde dat ze klonken. Dat zei hij altijd: mijn naam staat erop, ík moet het goed vinden.»
HUMO Hij nam wel altijd thuis op?
Lakeland «Sinds de jaren 80, ja, sinds hij zijn homestudio had. Het was een relatief eenvoudige set-up, die werkte voor hem. Met één druk op de knop stond alles aan, en hij wist blindelings alles te bedienen. John (pas in de jaren 60 ging Cale zich J.J. noemen, om verwarring met zijn collega van The Velvet Underground te vermijden, red.) wist dat inspiratie een vluchtig gegeven is, en als hij iets voelde, wilde hij meteen aan de slag kunnen gaan.
»Het heeft me een paar jaar gekost om door zijn harde schijven te gaan. En als ik op een song stuitte die ik wilde gebruiken, wilde ik er ook zeker van zijn dat er niet ergens nog een andere, meer voldragen en betere versie van was. Niet zelden waren er van iets zes nagenoeg identieke opnames, met als enige verschil dat hij op een andere gitaar speelde. Hij was een pietje-precies in de studio, wilde dat het precies zo klonk als hij het in zijn hoofd hoorde, maar in zijn aantekeningen – als die er al waren – was hij eerder slordig. ‘Gitaar 3’, en dan was het aan mij om uit te vlooien wat hij daarmee bedoelde. Vaak hoorde ik géén verschil. John uiteraard wel.
»Ik heb alles gearchiveerd, gerangschikt en in mapjes gestopt. Ik wilde vooral niets uitbrengen wat de mensen al hadden gehoord, ik wilde een volledig nieuwe plaat. Johns goeie vriend en manager Mike Kappus heeft zich beziggehouden met de zakelijke kant en iemand gezocht die het wilde uitbrengen, ik heb mij op de muziek gestort. Ik was er lang niet zeker van dat er nog iemand geïnteresseerd zou zijn in Johns muziek, alles is zo vluchtig geworden, alles komt en gaat aan een hels tempo, en het was tenslotte al tien jaar geleden dat er nog een plaat van hem was verschenen.»
HUMO Ik vond het grappig om in de bio bij de nieuwe plaat te lezen dat hij gebruik maakte van de Digitech Whammy, een behoorlijk expressief gitaarpedaal dat je bij gitaristen als Tom Morello, Steve Vai en Joe Satriani verwacht, maar niet bij J.J. Cale.
Lakeland «Hij gebruikte het ook weer op zijn manier en liet het klinken als een slidegitaar (terwijl de Digitech Whammy doorgaans wordt gebruikt voor zogenaamde divebombs, het op futuristische wijze in één klap veranderen van de toonhoogte, red.). Hij was een gearfreak, bracht wekelijks een paar keer een bezoek aan de gitaarwinkel om met zijn vrienden over instrumenten en de nieuwste snufjes te keuvelen. Toen KT Tunstall bijvoorbeeld een hit had waarin ze een loop pedal gebruikte, is hij met drie verschillende exemplaren thuisgekomen. Daar heeft hij een paar weken mee zitten experimenteren. Uiteindelijk bleek het niks voor hem te zijn, maar hij wilde het wel altijd geprobeerd hebben.»
Koppige honden
HUMO John was erg gesteld op zijn privacy. Wat vond hij ervan dat Eric Clapton hun gezamenlijke plaat ‘The Road to Escondido’ wilde noemen?
Lakeland «Verschrikkelijk vond hij dat. Ik herinner me dat hij zei: ‘Eric, I live here!’ (lacht). Het was alsof er een plaat werd uitgebracht met een wegwijzer erop: daar woont hij! Maar Eric heeft hem weten te overtuigen, met een compromis: de hoesfoto is genomen in Santa Monica in Los Angeles. (Mijmerend) Eric en John, twee koppige, sterke persoonlijkheden die heel goed wisten wat ze wilden. Ze gaven elkaar voortdurend plaagstoten, maar het allerbelangrijkste was dat ze zichzelf konden zijn bij elkaar. Er is een gezegde dat luidt: ‘Als je een vriend zoekt in Hollywood, koop dan een hond.’ Ze waren heel blij dat ze elkaar hadden gevonden. Twee koppige honden (lacht). But very sweet.»
HUMO Clapton bracht in 2014, een jaar na Johns dood, al een plaat uit met enkel J.J. Cale-songs, ‘The Breeze: An Appreciation of J.J. Cale’.
Lakeland «Eric is naar Johns uitvaart gekomen en is meteen daarna aan die plaat begonnen. Ik heb hem toen een paar onuitgegeven songs toegestopt, maar meer kon ik niet voor hem betekenen. Ik functioneerde niet. Ik ben Eric dankbaar voor die plaat, zoals John dankbaar was voor de carrière die hij grotendeels aan Clapton te danken had. Als Eric in 1970 ‘After Midnight’ niet had gecoverd, had John nooit zo zorgeloos kunnen leven en zo hard zijn zin kunnen blijven doen. ‘After Midnight’ was zijn eerste succes als songschrijver, en daarna was hij vertrokken. Zo gaat dat in Nashville, een stad vol songschrijvers: ‘Heb jij dat geschreven? What else have you got?’ John grapte altijd: ‘Eric heeft mijn huis betaald’. Of: ‘Wat vind je van mijn nieuwe auto die Eric Clapton heeft gekocht?’ (lacht)»
HUMO Jullie hebben elkaar ontmoet in 1977, u hebt dus nog enkele van zijn befaamde woonwagenjaren meegemaakt.
Lakeland «Toen ik hem leerde kennen, woonde hij in een trailer, ja. We hebben even samengewoond in die van hem, maar al snel heb ik er ook eentje gekocht en vlak naast de zijne geparkeerd. In het midden hadden we een tuintje met een hond. Heel idyllisch, het leven was heerlijk eenvoudig. Maar toen John naar de 50 ging, hebben we een huis gezocht waar hij een homestudio kon bouwen.»
HUMO Mag ik ten slotte informeren naar hoe jullie elkaar hebben ontmoet?
Lakeland (glimlacht) «Ik was net terug van een klein tourneetje, en in Nashville was er een benefiet voor een gevangenis waar mijn vriendinnen me mee naartoe namen. B.B. King speelde er, Waylon Jennings ook, iedereen was er: in Nashville kent iedereen elkaar. De sfeer was ongedwongen en achteraf gingen we backstage goeiendag zeggen. Het was Chris Ethridge – hij had nog met Gram Parsons in The Flying Burrito Brothers gezeten en speelde destijds bas bij Willie Nelson – die zei: ‘Ik wil je aan iemand voorstellen.’ Dat was dus John, en ik had meteen door: this guy is interesting. We hit it off en we hebben uren zitten praten. Op het eind vroeg hij: ‘Waar ga je hierna naartoe?’ Ik vertelde hem dat we naar The King of the Road gingen, de bar van Roger Miller, de songschrijver die prachtige nummers als ‘The Last Word in Lonesome Is Me’ en ‘King of the Road’ heeft geschreven, waarnaar hij dus zijn bar had genoemd. We waren nog geen halfuur binnen toen Cale en zijn gevolg binnenwandelden, en ik dacht: ‘Goed zo, hij volgt mij’ (glimlacht breed). Het is een heel lange nacht geworden en we zijn 36 jaar bij elkaar gebleven. Je ziet: je weet nooit op voorhand wanneer je leven gaat veranderen.»
‘Stay Around’ van J.J. Cale is uit bij Because Music.