Herman Van Goethem: ‘Schild & Vrienden is een kleine groep, maar een beweging hoeft niet veel volk te hebben om grote schade aan te richten’ – Humo: The Wild Site

Gepubliceerd op Auteur: koenarchief

Herman Van Goethem: ‘Schild & Vrienden is een kleine groep, maar een beweging hoeft niet veel volk te hebben om grote schade aan te richten’

We bespreken het boek in Van Goethems ruime kantoor in de Stadscampus van de Universiteit Antwerpen, waar hij – smartphone in de aanslag – aan een nieuw levenswerk is begonnen, als rector van de universiteit.

Lees ook: De Antwerpse razzia’s tegen Joden in 1942: een getuigenis

HUMO U hebt een boek geschreven over collaboratie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dat betekent dat u ook de geschiedenis van uw eigen collaborerende familieleden een plaats hebt moeten geven.

Herman VAN GOETHEM «Ik vind het jammer dat je met deze vraag begint, want ik wil de aandacht niet naar mezelf verschuiven. Wat ik wil laten zien, is het drama dat zich in 1942 in Antwerpen heeft afgespeeld. Ik kon mijn eigen familiegeschiedenis daarbij niet weglaten: ik wou dat ze discreet aanwezig was, maar niet meer dan nodig. Ik weet er trouwens weinig meer over dan wat ik heb neergeschreven.»

HUMO Uw grootvader, Antoine Van Goethem, was oorlogsburgemeester in Burcht en lid van het collaborerende Vlaamsch Nationaal Verbond, het VNV.

VAN GOETHEM «Ook mijn grootmoeder langs vaderskant, haar zussen en broer waren zeer Duitsgezind. Ze kwamen uit een doktersgezin uit Vrasene, of all places. Hun gedachtegoed ging terug op het activisme van de Eerste Wereldoorlog.»

HUMO Wat houdt u tegen om meer te weten te komen over hun geschiedenis? Schroom?

VAN GOETHEM «Schroom is het niet, eerder tijdsgebrek. Het is iets voor wanneer ik met pensioen ben.

»Rond 1990 ben ik wel eens het dossier van mijn grootvader gaan bekijken: het was een dun dossier.»

HUMO Dik genoeg om de doodstraf te krijgen.

VAN GOETHEM «Mijn grootvader is bij verstek veroordeeld – hij was uit de gevangenis ontsnapt en naar het buitenland gevlucht – en dan kreeg je sneller de doodstraf.

»Hij had mensen verraden. Eén van hen is in het concentratiekamp van Mauthausen gestorven: dat woog zwaar door. En toen in 1944 de geallieerde troepen naderden, heeft hij Duitse militairen ingelicht hoe ze zich het best konden verdedigen.»

HUMO Voor zijn vlucht naar Spanje liet uw grootvader zijn drie kinderen achter. Uw vader was toen 16. Dat moet hard zijn aangekomen.

VAN GOETHEM «Meer dan een halve zin heeft mijn vader er nooit aan willen besteden. Ik vroeg er niet naar omdat ik diep verdriet vermoedde, ik wilde er niet in woelen. Hij behoorde nog tot een generatie die dacht dat het beter was er níét over te praten: de bladzijde omslaan en vooruit!

»In veel Joodse gezinnen werd er om diezelfde reden lang niet over de Holocaust gesproken. Pas in de jaren 80 begonnen Joodse Holocaustoverlevenden te spreken, toen hun kleinkinderen er op school over hadden geleerd en vragen begonnen te stellen: ‘Opa, was jij in Auschwitz?’»

HUMO Hebt u die vraag ooit gesteld, ‘Opa, wat deed jij in de oorlog?’

VAN GOETHEM «Ik heb het wel geprobeerd. Maar mijn grootvader beet mijn neus al af als ik de naam Pierlot (de premier van de Belgische regering in ballingschap in Londen, red.) nog maar liet vallen. Die regering was illegaal, zei hij. Bovendien: ik heb mijn grootvader, gespreid over twintig jaar, misschien vijf keer gezien.»

HUMO In 1980, op uw 22ste, publiceerde u een studie over de verfransing van Vlaanderen, met als voorwoord: ‘Aan mijn grootvader, Vlaams idealist.’ Een geval van wel heel langzaam voortschrijdend inzicht?

VAN GOETHEM «Niet alleen binnen mijn familie, maar ook in het historisch onderzoek werden heel lang de juiste vragen niet gesteld. Ik ben afgestudeerd in Leuven zonder het begrip Nieuwe Orde (de fascistische Europese staat die de nazi’s voor ogen hadden, red.) te kennen. Kun je je dat voorstellen? Wij studeerden nog politieke geschiedenis uit het handboek van Theo Luykx, en die ging daar heel besmuikt overheen. Je moet weten dat Luykx tijdens de oorlog zélf richting collaboratie neigde.

»Wij hebben lang achtergelopen op onze buurlanden, omdat er in Vlaanderen nog een idealiserend beeld over de collaboratie bestond. Ook in de berichtgeving – hoe hallucinant dat nu mag lijken – van kranten als De Standaard en Gazet van Antwerpen. Het was Maurice De Wilde die vanaf 1982 op televisie de publieke opinie tot andere inzichten bracht.»

HUMO Uw grootvader is niet tot nieuwe inzichten gekomen. Toen u op uw 23ste een rechtendiploma behaalde, verraste hij u met een gesigneerd exemplaar van een boek van oppercollaborateur Léon Degrelle, die het had over het ‘verzinsel’ van de Jodenuitroeiing.

VAN GOETHEM «Een hallucinant verhaal! Wat hij precies schreef, weet ik niet meer, want ik heb het boek meteen versnipperd.»

HUMO Het valt op hoeveel kleinkinderen van collaborateurs historicus zijn geworden: Bruno De Wever, Pieter Lagrou, uzelf… In zijn boek ‘Kinderen van de repressie’ schrijft historicus Koen Aerts: ‘Het geweten lijkt wel te knagen of zelfs eerst te kiemen bij de nazaten.’

VAN GOETHEM «Ik zou niet zeggen dat het met een knagend geweten te maken heeft. Dat ik me met de Tweede Wereldoorlog ben gaan bezighouden, is toeval. Mijn eerste interesse was de Franse Revolutie, en dan vooral de verlichting en keizerin Maria Theresia. Ook een geweldig onderwerp! Maar professor Jan Velaers vroeg me begin jaren 90 een boek over de monarchie te schrijven, en via Leopold III kwam ik bij het onderwerp collaboratie terecht. Je hele leven hangt af van toevalligheden. Er dienen zich kansen aan, en als je rijp bent om die te grijpen, dan lukt het ook. Ik heb ook nooit gepland om rector te worden.»

‘Polarisering kan tot oorlog leiden. Het is beter nu te waarschuwen dan achteraf te zeggen: ‘We hadden het moeten weten!’

Naar adem happen

HUMO Over de razzia’s in de Antwerpse Jodenbuurt in 1942, en de betrokkenheid van het Antwerpse stadsbestuur en politie, is dankzij het boek ‘Vreemdelingen in een wereldstad’ van Lieven Saerens uit 2000 al veel geweten. Wat kunt u daaraan toevoegen?

VAN GOETHEM «Ik denk dat mijn analyse dieper graaft. Saerens heeft de hele periode van 1880 tot 1944 beschreven, terwijl ik me veertien jaar lang over één jaartal gebogen heb: 1942.

»De vraag die voor mij aan de basis lag, was deze: hoe kan het dat al die agenten in de zomer van ’42 aan de jacht op de Joden meewerkten? Als je Saerens leest, zou je kunnen denken dat het allemaal antisemieten waren, maar dat is niet zo: het waren vooral gewone mensen zoals u en ik. Ik heb me, in een tijd dat historici met theorieën en modellen goochelen, aan een oude opvatting gehouden: eerst naar de bronnen kijken, zonder vooropgezet plan.»

HUMO Die bronnen, dat zijn dan vooral de Antwerpse politiearchieven.

VAN GOETHEM «Die zijn bijzonder rijk en omvangrijk – haast uniek in Europa – maar daardoor ook oeverloos saai. Dat is de reden dat het hele project zo lang heeft aangesleept. Ik heb alle pv’s vanaf januari 1942 gelezen, en keer op keer weer herlezen, want het is soms moeilijk ze correct te analyseren. Soms zie je na jaren, in een pv dat je al lang kent, een woord staan dat veel verheldert. Ik noem het slow science.

»Het resultaat is een genuanceerd verhaal. Er was in het oorlogs-Antwerpen niet alleen wit en zwart: er was ook véél grijs. Antwerpen was wel degelijk het kloppende hart van de collaboratie, maar het ging om kleine groepen. Misschien ging het om 10 of 15 procent van de mensen, maar in een ondemocratische context kunnen die het wel voor het zeggen krijgen.

»Bij de politie was zo’n 15 procent van de agenten lid van de Nieuwe Orde-gezinde politieorganisatie, de andere 85 procent dus níét. Die bleven lid van andere politiebonden en boden in discussies stevig weerwerk. Antisemitisme was in België al bij al een behoorlijk marginaal fenomeen, in Frankrijk bijvoorbeeld was het een groter probleem.

»Het voorbeeld van het korps van Deurne toont aan hoe complex de situatie was: terwijl de politiecommissaris ‘de karwats gebruikte,’ zoals hij het zelf uitdrukte, probeerden zijn agenten Joden te helpen. Maar intussen namen ze wel deel aan de razzia’s, waarbij behoorlijk wat Joden werden opgepakt.

»Uit bronnen leer ik dat de Duitsers ook veel tegenwerking ondervonden bij de politieagenten, die ze uiteindelijk te onbetrouwbaar vonden om er bij de laatste razzia in september ’42 nog een beroep op te doen. Vlaamse SS’ers namen hun plek in. Maar aan de andere kant ontdekte ik ook dat de collaboratie soms nog ergere vormen kon aannemen dan we al wisten. Burgemeester Leo Delwaide deed meer dan enkel toekijken: hij speelde een actieve rol in de organisatie én uitvoering van de razzia’s. Hij legde zelfs een tuchtsanctie op aan een agent die weigerde mee te doen. Ongelofelijk, toch? Dat maakt van Antwerpen een zwaar dossier.»

HUMO Saerens kwam voor Antwerpen tot een extreem hoog percentage van gedeporteerden: minstens 65 procent van de geregistreerde Joden.

VAN GOETHEM «De basis van zijn berekening was niet goed, dat moet worden overgedaan. Het aantal gedeporteerden ligt zeker hoger dan het Belgisch gemiddelde van 45 procent, maar een stuk lager dan 65 procent.»

HUMO Wat blijft er dan nog over van de kwalijke Antwerpse reputatie inzake Jodenvervolging?

VAN GOETHEM «Eigenlijk vormt Brussel de uitzondering, omdat daar zo wéínig medewerking was van het stadsbestuur en de politie met de bezetter. Intussen is er ook een boek verschenen over de Joden in Luik, en de situatie daar blijkt zeer vergelijkbaar met die in Antwerpen. De Joden in Antwerpen werden ook niet wezenlijk anders behandeld dan die in Amsterdam of Parijs.»

HUMO Er wordt weleens gezegd dat de hulp aan de Joden die wilden onderduiken heel traag op gang kwam in Antwerpen.

VAN GOETHEM «Dat ging zeker langzaam, net zoals elders. Als ik de politiedossiers lees, merk ik in september-oktober 1942 een grote ontreddering. Geleidelijk groeit de bereidheid om Joden te helpen, maar het ergste is al geschied: tegen eind oktober zijn er via de Dossinkazerne al 18.000 mensen uit België gedeporteerd.

»Eind ’42 zie je in Antwerpen een grote ommekeer in de geesten. Burgemeester Delwaide past zijn beleid aan, en veel politieagenten treden officieel toe tot het verzet. Volgens mij had dat vooral te maken met het keren van de oorlogskansen. Door de slag van El Alamein en het standhouden van de Sovjets in Stalingrad werd duidelijk dat de Duitsers de oorlog weleens zouden kunnen verliezen. Ook de Belgische regering-Pierlot in Londen hing zijn huik naar de wind. We hebben altijd té makkelijk aangenomen dat België, via Londen, ‘in het kamp van de geallieerden’ stond. Maar in dat kamp bestonden tot eind ’42 heel verschillende strategieën, waardoor de Belgische regering in Londen zich tot dan afwachtend opstelde en zich niet duidelijk uitsprak over de collaboratie.

»Als ik het nu eens heel ambitieus mag formuleren: zouden we niet eens moeten bekijken of wat zich afspeelde in Antwerpen en bij de regering-Pierlot óók relevant is voor andere landen? De Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt hield tot in november ’42 rekening met een compromisvrede met de Duitsers.»

HUMO Een ander beleid had volgens u Joodse levens kunnen sparen?

VAN GOETHEM «Absoluut! Had de regering-Pierlot de Belgen duidelijker gewaarschuwd voor de bestuurlijke collaboratie met de Duitsers, dan was dat een belangrijk signaal geweest, en waren er sneller netwerken tot stand gekomen om Joden te helpen onderduiken. Is het te cynisch als ik eraan toevoeg dat allicht meespeelde dat 90 procent van hen vreemdeling was?»

HUMO De jaren van actieve medewerking met de bezetter van de Antwerpse burgemeester werden in het collectieve geheugen verdrongen door de aanpak in de latere oorlogsjaren. Leo Delwaide senior werd zelfs ereburger van Haifa, en bij zijn overlijden in 1978 werd hij door het Belgisch Israëlitisch Weekblad geprezen om zijn inspanningen voor de vervolgde Joden.

VAN GOETHEM «Als je zoiets leest, moet je even naar adem happen… Maar er is een verklaring. De nieuwe Joodse generaties wisten niet wat zich in het stadhuis precies had afgespeeld, omdat de vooroorlogse generatie volledig was uitgeroeid, of verjaagd. Wat er tijdens de oorlog gebeurd was, was wég.»

HUMO Uw boek was amper uit of het Antwerpse schepencollege besliste de naam Delwaidedok te schrappen. Is dat ook voor u onverwacht snel gegaan?

VAN GOETHEM «Het lijkt me allemaal erg logisch. Het schepencollege heeft strategisch gekozen voor de vlucht vooruit, en dat is goed: zo loopt de kwestie niet verloren in een ruimer debat over zowat alle straatnamen, want dan ben je voor jaren vertrokken.»

HUMO Bevrijdingsdok, luidt de nieuwe naam. Een goeie zaak?

VAN GOETHEM «Ik vind het een zinvolle keuze. Er waren vele opties mogelijk, zo had het ook de naam van een verzetsman kunnen krijgen. Ik zat zelf al te denken aan ‘Verbindingsdok’, maar dat bestaat al. Het schepencollege heeft in elk geval zijn verantwoordelijkheid genomen.»

HUMO Inmiddels is ook aan de oppervlakte gekomen dat de grote nazivriend Cyriel Verschaeve nog menig Vlaams straatnaambord siert. In Kortrijk en Puurs-Sint-Amands bijvoorbeeld, waar burgemeesters Vincent Van Quickenborne en Koen Van den Heuvel aanvoeren dat de bewoners er niet wakker van liggen.

VAN GOETHEM «Dat is geen argument. Dat mensen er hun schouders voor ophalen, wil niet zeggen dat politici geen pedagogische opdracht te vervullen hebben. Het geven van straatnamen is sinds de 19de eeuw vooral een ritueel-politieke handeling, waarbij je de wereld ook voorstelt zoals je die zou willen.»

‘In Vlaanderen heeft lang een idealiserend beeld van de collaboratie bestaan. Ook in de berichtgeving van kranten als De Standaard en Gazet van Antwerpen’

HUMO Burgemeester Bart De Wever heeft intussen de smaak van het pardon te pakken: in 2008 vond hij excuses aan de Joodse gemeenschap van burgemeester Patrick Janssens in een eerste reactie nog ‘gratuit’, nu wil hij dat onze koning zich bij de Congolezen pardonneert.

VAN GOETHEM «Net als ik heeft Bart De Wever een hele weg afgelegd. Onder zijn bestuur heeft de stad uitstekend gereageerd op de vraag hoe met de oorlog om te gaan. Wat Congo betreft zou ons land zeker publiek moeten reageren, liefst na een debat over ons koloniaal verleden. Het excuus zelf komt de koning niet toe: dat valt onder de verantwoordelijkheid van zijn ministers.»

HUMO Misschien schiet die kwestie op als u ook nog een boek schrijft over ons koloniaal verleden?

VAN GOETHEM «Nee, nee! Er is al heel veel studiewerk gedaan. Daniël Vangroenweghe heeft in ‘Rood rubber’ en andere boeken een ongelooflijke arbeid verricht, maar bij ons is dat op een koude steen gevallen. De Amerikaan Adam Hochschild (auteur van ‘De geest van Leopold II’, red.) is ermee gaan lopen, en zo heeft het dossier zich internationaal wél ontwikkeld. Het komt erop aan het in ons land weer op te pikken.»

‘In mijn boek schrijf ik de namen van de gedepor­teerden voluit, adres inbegrepen. Ik reken erop dat mensen die in hun straat wonen eens zullen gaan kijken: dáár woonden ze!’

Scheldproza

HUMO Vanaf 2008 ging u aan de slag als curator van een nieuw museum in de Dossinkazerne: daarmee liep u niet ver weg van het onderwerp van uw boek.

VAN GOETHEM «Ik heb die opdracht aanvaard, omdat het een andere manier was om mijn vraag te beantwoorden: hoe kun je het geweld van de politie tijdens die razzia’s begrijpen? Ik wou in het nieuwe museum ook de rol van de dader eens van naderbij bekijken, want tot dan hadden zulke musea altijd vanuit het perspectief van de slachtoffers naar de Holocaust gekeken. De daders werden als duivels afgeschilderd, terwijl ook zij vaak gewone mensen waren. Maar je kunt pas lessen trekken uit het verleden als je zulke geweldmechanismen beter begrijpt. ‘Nooit meer oorlog!’ is gauw gezegd, maar in Srebrenica is er voor onze ogen wel opnieuw een slachting gebeurd.»

HUMO Uw link met de Dossinkazerne heeft alleszins iets heel moois opgeleverd voor uw boek: de in het museum bewaarde portretten van de gedeporteerde Joden die u vermeldt, staan erin afgedrukt.

VAN GOETHEM «Tijdens het schrijven spookten de slachtoffers door mijn hoofd, want ik ben een empathisch mens: dat lijden ráákt mij. Omdat zoveel dossiers bewaard zijn, konden ze van de meeste gedeporteerden een pasfoto vinden: nu zijn dat er al 22.000 van de bijna 26.000 gedeporteerden – dat is ongelooflijk, nergens in Europa heb je dat.

»Een pasfoto is in zijn schamelheid heel overtuigend: die mensen kijken je recht in de ogen, dat raakt je. En als je die duizenden portretten gezien hebt, zal je je ook wel hoeden voor de clichés over hoe een Jood eruitziet, want je komt de hele wereld tegen: heel diverse types van mensen, jong en oud. In mijn boek schrijf ik de namen van de gedeporteerden systematisch voluit, nationaliteit, leeftijd en adres inbegrepen. Ik reken erop dat mensen die in hun straat wonen weleens zullen gaan kijken: dáár woonden ze! Zo werkt omgang met het verleden, het is ook een emotionele kwestie.»

HUMO U vormde de Dossinkazerne om tot een museum over de Holocaust én mensenrechten, maar die laatsten liggen dezer dagen onder vuur. N-VA-kopstuk Peter De Roover voerde onlangs in een Knack-interview aan dat het naïef is te denken dat multinationale regelgeving per definitie een goeie zaak is. ‘We hebben met Marrakech een blik geopend dat nooit meer dichtgaat.’

VAN GOETHEM «Vanaf 1943 heeft men voluit ingezet op nieuw internationaal recht. En nog méér toen men ontdekte wat er in de uitroeiingskampen was gebeurd. Men sloot weer aan bij de traditie van de Franse Revolutie, die in de jaren 30 in vraag was gesteld. Vandaag zie ik opnieuw veel dingen die aansluiten bij die sfeer van de jaren 30. Wie zegt dat internationale instellingen enkel praatbarakken zijn, kent niets van geschiedenis.

»Op de achtergrond speelt dan vaak onze omgang met de multidiverse samenleving, waarbij angstreflexen en foute percepties horen. Als je de migratiecrisis vandaag bekijkt, moet je om te beginnen vaststellen dat de cijfers flink gezakt zijn sinds de grote crisis in 2015. Om de haverklap begint er ook wel ergens iemand over de islam, terwijl de belangrijkste migratiestromen niets met de islam te maken hebben. Veel Afrikanen behoren tot christelijke kerken, en een flink deel van de migratiestroom komt uit EU-landen als Roemenië en Bulgarije.

»De multidiverse samenleving ís er, wat willen mensen die ze contesteren eigenlijk? Dat we hele groepen mensen tot de derde generatie buitengooien? Dat zal niet gaan, dus zullen we wel moeten leren samenleven, zeker? Daarom som ik in de laatste paragraaf van mijn boek nog eens op wat er allemaal onmisbaar is voor een vreedzaam samenleven: verdraagzaamheid, respect, vrije meningsuiting, een onafhankelijke rechterlijke macht…»

HUMO Politici willen dezer dagen wel eens klagen over ‘activistische rechters’.

VAN GOETHEM «Rechters moeten zich uitspreken over de rechtsregels: soms komt dat neer op een uitspraak over het beleid. In die zin is hun optreden politiek, maar daarom is het nog niet tendentieus.»

HUMO Als rector wilt u in een stad als Antwerpen ook een grotere diversiteit aan de universiteit zien. Lukt dat wat?

VAN GOETHEM «Het aantal studenten uit wat wij als ‘kansengroepen’ omschrijven – vaak, maar niet uitsluitend studenten met een allochtone achtergrond – is in de laatste jaren gestegen van 14 naar 20 procent. Ik denk dat het geholpen heeft dat ik als rector een boodschap uitdraag van vertrouwen in studenten met die achtergrond. De universiteit was een heel witte omgeving. Met die 20 procent zijn we nog geen spiegel van onze samenleving, maar we benaderen een aanvaardbaar niveau.

»Iets anders is de doorstroming van de studenten uit die kansengroepen: ze halen 20 procent minder credits in hun eerste jaar. Je neemt die mensen wel mee, met andere woorden, maar ze doen langer over hun studies. Je zou ook kunnen zeggen: daar betaal je een prijs voor een gebrekkige vooropleiding in het secundair onderwijs. In ieder geval: er is nog veel werk te verrichten, en dat kost geld.»

HUMO Hebt u er zicht op welk soort studentengeneratie vandaag op de banken zit? De roerige klimaatscholieren worden nu al gauw de opvolgers van de mei ’68’ers genoemd.

VAN GOETHEM «Wie vandaag begint te studeren is geboren rond 2000. De bankencrisis dateert van 2008, daarna volgden de financiële crisissen in verschillende landen, daarna de migratiecrisis en het oprukkende populisme: die jongeren hebben geen ander kader dan dat van een onzekere wereld. Bij debatten merk ik een grote opkomst, veel groter dan tien jaar geleden. En in de colleges politieke geschiedenis van België, die ik nog altijd geef, heb ik studenten voor me die met veel vragen zitten. Dat vind ik goed.»

HUMO Heeft de rector al een idee hoe hij zich zal opstellen als de universiteit ontregeld wordt door studenten die meestappen in de klimaatmarsen?

VAN GOETHEM «Ik verwacht geen ontregeling. We hebben tot vandaag een bedachtzame, evenwichtige beweging aan het werk gezien. Er zijn geen rellen, en deze jongeren verwoorden hun zaak goed. Het kan natuurlijk dat de extremen van links en rechts zich melden als het debat verder polariseert. Zoals het op langere termijn ook niet uitgesloten is dat je een klimaatterrorisme krijgt: over voedselconsumptie en dierenrechten is er al wel eens eerder geweld geweest.»

HUMO Aan vertegenwoordigers van Schild & Vrienden zal het aan de Antwerpse unief ook wel niet ontbreken?

VAN GOETHEM «Het is een kleine groep, vaak zijn het zelfverzekerde studenten. Een beweging hoeft niet veel volk te hebben om te wegen. En ik zei het al: in een bepaalde context kan ook een minderheid enorm veel maatschappelijke schade aanrichten.

»Sociale media baren me zorgen op dat vlak. Als je zoals in de VS of Groot-Brittannië een meerderheidsstelsel hebt en daarbovenop nog eens sociale media, dan kan dat echt tot een destructieve polarisering leiden. Een meerderheidsstelsel is een immatuur negentiende-eeuws politiek systeem. Gelukkig dwingt ons kiessysteem ons wel tot coalities met meerdere partijen. Ik mag er niet aan denken wat een meerderheidsstelsel bij ons zou opleveren. Oh my God!»

HUMO Ook in uw mailbox belanden vermoedelijk niet alleen vriendelijke berichten?

VAN GOETHEM «Ik heb daar een mapje voor gemaakt: ‘Scheldproza’. Misschien loont het over een jaar of tien de moeite die map eens te openen: materiaal over de ruige 0,1 procent.»

HUMO ‘Stop de polarisering’ stond er al in 2010 boven een opiniebijdrage van uw hand. Niet dat ernaar geluisterd is.

VAN GOETHEM «Ik heb lang genoeg geweldmechanismen bestudeerd om te weten dat een scherpe polarisering tot oorlog en geweld kan leiden. Het mag dan lijken dat ik een open deur intrap, liever dat dan achteraf te moeten zeggen: ‘We hadden het moeten weten!’ Is dat niet de doelstelling van de democratie: zoveel mogelijk mensen harmonieus doen samenleven?»

HUMO De democratie werkt met verkiezingen, en in de campagne die eraan komt zullen we merken dat nogal wat politici erop gokken dat polarisering stemmen oplevert.

VAN GOETHEM «De democratie is een kwetsbaar systeem, dat klopt. Als partijvoorzitter zou ik liever kiezen voor een minder resultaat bij de volgende verkiezingen, dan voor een polariserende koers. Maar goed: ik ben dan ook geen partijvoorzitter.»

Herman Van Goethem, ‘1942. Het jaar van de stilte’, Uitgeverij Polis