‘Cold Case: Sally’: Claudy Pieret, het ‘Monster van het Waasland’: ‘Deze man is sluw en manipulatief, en zijn verleden is luguberder dan we denken’
Ik staar naar mijn wandkast vol persoonlijke, oude archieven. Af en toe grijp ik ernaar terug en blader ik wat door het verleden. Veel vrolijker word ik daar doorgaans niet van. Het zijn mapjes vol misdaadverhalen. Krantenartikelen uit periodes dat er nog geen elektronisch archief was. De oudste zaken dateren uit mijn tijd als student journalistiek. Hier en daar staan wat persoonlijke aantekeningen. Er zitten veel cold cases tussen.
Onopgehelderde zaken hebben me altijd geboeid. Dat is ook de reden waarom ik in 2013 en 2014 in mijn schaarse vrije tijd een opleiding tot privédetective volg in het buitenland. Ik leer dankzij die opleiding erg boeiende mensen kennen, en ik leer nieuwe onderzoekstechnieken. Ik richt in alle stilte een bureau op: Bureau Van Meerbeeck. Hooguit een paar vertrouwelingen weten van het bestaan af. Ik ben dan ook niet van plan om er een klassiek detectivebureau van te maken. Zo zijn er genoeg. Doe mij maar zaken waar niemand nog mee bezig is en waar niemand nog wakker van ligt, behalve de nabestaanden. De zaken uit mijn wandkast.
Een mapje met wat oude krantenknipsels rond de zaak-Sally Van Hecke is het laatste dat ik open die zomerdag in 2016. Onopgehelderde moord, staat op de map. Vermoord teruggevonden op 10 augustus 1996 op Linkeroever. Dossier afgesloten in 2005, lees ik. Zonder moordenaar. Ik ga er niet flauw over doen: ik heb altijd een gutfeeling gehad over wie de moordenaar is. Ik heb het ook altijd vreemd gevonden dat ik nooit ergens had gelezen dat hij een verdachte was in de zaak, of dat de politie op z’n minst in zijn richting had gezocht. Als ik het dossier over Sally doorblader, is er maar één naam die door mijn hoofd schiet. Die van hem. Wat als hij het geweest is?
‘Hij’ is Claudy Pierret. Een man die eerder vrouwen had vermoord en daarvoor is veroordeeld. Yolanda Prinsen en Marie-José De Nocker, bijvoorbeeld. Over die twee moorden had ik in een ver verleden, in mijn beginjaren als journalist, nog bericht. Marie-José was een aan lager wal geraakte vrouw uit Vrasene, Yolanda een aan methadon verslaafde postbediende uit Verrebroek. De één werd vermoord in 1995, de ander in 1998. Staalharde bewijzen om Claudy Pierret te linken aan de moord op Sally Van Hecke zijn er niet. Al zijn er ook nooit echt bewijzen geweest die hem linken aan de moorden waarvoor hij werd veroordeeld.
‘Onopgehelderde zaken hebben me altijd geboeid. Daarom heb ik in 2013 en 2014 een opleiding tot privédetective gevolgd’ Kurt Wertelaers
Kind in bikini
Claudy Pierret – amateurfotograaf met een voorliefde voor vrouwelijk naakt – heeft zijn verleden niet mee. Zo verdwijnt op 31 augustus 1976, op de laatste dag van de zomervakantie, de 13-jarige Maddy Hollanders, het stiefzusje van Pierrets toenmalige vrouw, Nicole. Pierret is dan 27. Hij werkt al zeven jaar bij New Holland Tractor in Antwerpen en is net getrouwd met Nicole, die hij had leren kennen toen ze amper 12 jaar was. Het echtpaar heeft een dochtertje van een jaar, Natascha, en woont op Linkeroever, toevallig in hetzelfde flatgebouw als Maddy, het kind van de nieuwe partner van Nicoles vader.
Maddy komt erg vaak over de vloer bij het gezin Pierret. Ze bekommert zich graag om Natascha. Die bewuste 31ste augustus 1976 pikt Claudy Pierret de kleine Maddy op om samen met haar naar een fietsenmaker in Borgerhout te gaan. ’s Anderendaags start het schooljaar voor Maddy en haar defecte fiets moet hersteld worden. Pierret had voorgesteld om het kind te helpen. Hij laadt de fiets in de koffer van zijn witte Ford Taunus en rijdt samen met het meisje naar Borgerhout. Nadat de fietsenmaker hun de gevraagde fietsonderdelen heeft gegeven, verlaten de twee de winkel. Ze stappen in de auto en zetten koers naar huis. Daar is Maddy’s moeder Agnes bezig met het avondeten wanneer ze hoort dat Claudy Pierret in de vooravond is thuisgekomen zonder haar dochtertje. Ze vraagt bezorgd om uitleg, maar Pierret sust haar. Hij wijst naar de drukke Halewijnlaan, zegt dat hij op de terugweg autopech kreeg en dat Maddy te voet naar huis stapte terwijl hij sleutelde aan zijn Ford Taunus. ‘Maddy zal onderweg wel een vriendinnetje zijn tegengekomen en de tijd uit het oog zijn verloren… Maak je geen zorgen!’
Maar dat doet mama Agnes wel. En als de nacht valt en Maddy nog altijd niet thuis is, belt ze de politie. Het is 1976 en de verdwijning van een kind werd toen nog anders behandeld dan vandaag. Toch wordt een politiepatrouille naar de Chicagoblokken gestuurd. Claudy Pierret vertelt de agenten hoe het volgens hem gegaan is. Ze fronsen de wenkbrauwen en besluiten Pierret eens stevig aan de tand te voelen in het commissariaat. Er zijn te veel bijzonderheden in het verhaal. Zo vertoont ‘amateurfotograaf’ Pierret al langer een meer dan normale interesse voor het kind. Een paar weken voor de verdwijning van Maddy had hij haar meegenomen naar de Kalmthoutse Heide om haar te fotograferen in een bikini die hij van zijn vrouw had ontvreemd. Bovendien kunnen speurders met de beste wil van de wereld geen defect vinden aan de Ford Taunus en is er geen enkele getuige te vinden die de auto langs die drukke Halewijnlaan met open motorkap heeft zien staan. Ten slotte reconstrueert de politie de rit die Pierret met Maddy maakte van bij de fietsenmaker in Borgerhout tot aan de Halewijnlaan. Pierret doet daar – met de zogezegde herstelling van zijn wagen incluis – meer dan een uur langer over dan de speurders, maar kan voor dat tijdsverschil geen uitleg geven.
Na een lang verhoor en een nacht in de cel laat het Antwerpse gerecht Pierret vrij, bij gebrek aan bewijzen. De onderzoeksrechter wil eerst een lijk. Geen lijk, geen misdrijf. De schoolbank van Maddy blijft die 1ste september 1976 leeg. De 2de en de 3de ook, en alle schooldagen daarna. Maddy is nooit teruggekeerd. De verdwijning van Maddy Hollanders zorgt voor een breuk in de familie, want iedereen wijst naar Claudy Pierret. Iedereen behalve zijn vrouw Nicole. Die kan en wil het maar niet geloven. Samen met haar man en hun jonge dochtertje Natascha verhuist ze naar Wilrijk. Weg van de rest van de familie.
‘De rijkswacht waarschuwt alle kwetsbare vrouwen in de omgeving van Pierret: ‘Let op! Deze man heeft gemoord, we zijn er zeker van’
Foltering
Dertien jaar later, in mei 1989, wordt Claudy Pierret opnieuw opgepakt. Een 19-jarige vrouw heeft een klacht ingediend wegens verkrachting. Sandra heeft Pierret op café leren kennen. Hij heeft haar gecharmeerd, haar vertrouwen gewonnen en verteld over de mooie foto’s die hij maakt van vrouwen. Hij overtuigt haar om zich een paar keer in beeld te laten brengen. De eerste drie fotosessies, in een afgelegen boerderij aan de Nederlandse grens, verlopen probleemloos, al merkt het tienermeisje wel dat Pierret steeds een beetje verder gaat. Bij een vierde sessie krijgt Sandra nog geld voor naaktfoto’s, maar de vijfde wordt een nachtmerrie. In een zelfgebouwde fotostudio laat Pierret haar een document, in het Frans, ondertekenen, waarin ze toestemming geeft om foto’s in bepaalde poses te maken. De tiener, de taal niet machtig, beseft niet wat ze ondertekent. Pierret verdooft de jonge Sandra, bindt haar vast en martelt haar. Wanneer Sandra wakker wordt, gaan de foltering en de verkrachting gewoon verder.
‘De moeder van Sally Van Hecke, die in 1996 vermoord werd teruggevonden op Linkeroever’
Uiteindelijk dumpt Pierret het naakte meisje langs een weg in Mortsel. Samen met haar pleegouders doet ze aangifte bij de politie. Pierret wordt gearresteerd en zelfs een paar weken opgesloten. Maar net zoals na de verdwijning van Maddy wordt hij vrijgelaten. Er volgt wel nog een rechtszaak. Eerst krijgt Pierret een jaar cel, maar door het document dat Sandra ondertekend heeft, beginnen de rechters in beroep te twijfelen aan de onschuld van het meisje. Pierret wordt vrijgesproken. Zelfs de pornografische foto’s krijgt hij terug. Opnieuw ontspringt hij de dans.
‘Maddy Hollanders, die in 1976 verdween’
Voor Pierrets vrouw Nicole is het echter welletjes. Begin jaren 90 verlaat ze hem. Ze neemt dochter Natascha – dan 15 jaar – mee. Pierret verhuist naar een caravan nabij Fort Bedmar in het Oost-Vlaamse De Klinge, vlak bij de grens met Nederland. Tweewekelijks brengt zijn tienerdochter een weekendje door bij haar vader in zijn caravan. Van zijn seksuele uitspattingen heeft Natascha nooit iets gemerkt, behalve dan dat de caravan vol pornovideo’s lag. Wanneer zij er niet is, trekt hij naar bruine kroegen en cafés in hoerenbuurten om er vrouwen te zoeken die voor hem willen poseren. De foto’s verkoopt hij aan pornoblaadjes. Het geld spendeert hij aan drank, meisjes van plezier en nieuwe slachtoffers voor zijn fantasieën.
Gladde paling
Als op vrijdag 20 januari 1995 het zwaar verminkte lichaam van de 56-jarige Marie-José De Nocker wordt teruggevonden onder een brug in een polderkanaal in Vrasene, wijzen alle sporen in de richting van Claudy Pierret. De vrouw – geslagen, verminkt aan de geslachtsorganen en gewurgd tot ze stikte – is de zondag voordien voor het laatst gezien in café Sportlokaal in Vrasene, samen met wat drinkebroers, onder wie Claudy Pierret. Ze drinkt een hele middag bier, zet bij avondval haar wollen muts op en verlaat het café alleen. Pierret is de volgende die het café verlaat. Een buurman van de gescheiden, aan lager wal geraakte en zwaar aan drank verslaafde Marie-José De Nocker ziet hoe Pierret die zondagavond aanbelt bij de vrouw.
De gerechtelijke politie van Aalst, die de moordzaak onderzoekt, legt een shortlist van vier namen aan die mogelijk betrokken kunnen zijn. Drie verdachten worden geschrapt, omdat ze een solide alibi hebben. De vierde naam is die van Pierret. Opnieuw hij. Er was nochtans iemand die Marie-José veelvuldig had gewaarschuwd voor Pierret: haar twee jaar oudere zus Maria, die ook in Vrasene woont. ‘Blijf weg van die man,’ had ze herhaaldelijk gezegd. ‘Ik heb een slecht gevoel bij hem.’ Wanneer de lokale politie met het slechte nieuws aanbelt, is Maria helemaal niet verrast. ‘Het is Pierret geweest, zeker?’ De politie haalt de schouders op en zegt dat het onderzoek nog loopt en dat de collega’s van de moordsectie volop bezig zijn met de zaak. Maria mag haar vermoorde zus niet meer zien. Zo erg is ze toegetakeld.
Pierret wordt ondervraagd. Hij heeft geen alibi. En net zoals bij Maddy het geval was, is hij de laatste die het slachtoffer in leven zag. In het verleden was Pierret weleens ondervraagd door politiemensen die de verdwijning van Maddy of de verkrachting van Sandra onderzochten, maar nooit eerder door een moordsectie. Deze keer buigt de gerechtelijke politie van Aalst zich over Pierret. Gerechtelijk inspecteur Marc Kerkhof leidt de ondervragingen. ‘Pierret kende het klappen van de zweep,’ aldus de inmiddels op rust gestelde speurder. ‘Hij had geleerd uit die ondervragingen uit het verleden. Als een gladde paling probeerde hij uit onze handen te blijven. Hij wist perfect wanneer hij moest zwijgen. Maar hij wist ook wanneer hij zeker níét mocht liegen. Onder meer over het laatste contact met het slachtoffer. 99 procent van de verdachten die ik heb ondervraagd, loog staalhard over de laatste ontmoeting met het slachtoffer, waarna wetenschappelijk bewijs hun leugen doorprikte. Bij Pierret was dat anders. Hij gaf zonder verpinken toe dat hij haar nog gezien had.’ Maar hij was niet de laatste, zei Pierret tegen zijn ondervragers. ‘Ik ben de laatste waar ge weet van hebt, maar ik ben niet de laatste die haar levend zag. Ik ben niet haar moordenaar.’
Eerlijkheidshalve – of omdat hij weet dat ze het toch zullen ontdekken – vertelt Pierret de speurders hoe hij café Sportlokaal die avond verliet en ging aanbellen bij De Nocker. ‘Ze had ’s anderdaags een afspraak bij de tandarts en ik zou haar brengen. Ik wilde weten hoe laat ik haar moest oppikken.’ Maar dat was niet alles. Spontaan vertelt Pierret verder. Hij en Marie-José hadden na die korte conversatie seks gehad, zei hij tegen zijn ondervragers. Nu ja, seks… Zij wilde, hij kon niet, verklaart hij daarover. Maar mochten ze in al hun ijver dus sporen van Pierret in de woning van De Nocker, of zelfs op haar lichaam, vinden, zou hem dat niet verbazen. ‘Maar ze was levend en wel toen ik haar woning verliet.’ Buurtonderzoek leert de politie dat Pierret daags na de verdwijning van De Nocker als een bezetene zijn auto, een grijze Citroën BX, reinigde. Buiten- en binnenkant. Dat hadden ze hem in geen jaren zien doen. Na veel onderzoek vinden speurders een haartje van Marie-José De Nocker in de auto. Vreemd, want daarin had ze volgens een eerdere verklaring van hem nooit gezeten. Het is het eerste kleine barstje in zijn verdediging. Bovendien checkt speurder Kerkhof bij alle tandartsen in de omgeving. Nergens had ze een afspraak geboekt.
Pierret zit uiteindelijk acht maanden in voorhechtenis. Gerechtelijk inspecteur Kerkhof bijt zich vast in de zaak. Meer dan een dozijn keer ondervraagt hij de man. ‘Hij was sluw en beredeneerd in zijn antwoorden,’ zegt hij. ‘Doorgaans zei hij dat hij er niks mee te maken had, of dat hij zich niks meer kon herinneren. Hij reed zich niet vast in leugenachtige verhalen.’ Op een gegeven moment vinden speurders bij een huiszoeking naaktfoto’s van heel jonge meisjes. Kerkhof legt die voor aan Pierret, die emotieloos zijn schouders ophaalt. ‘Weet uw dochter hiervan?’ vraagt Kerkhof. ‘Die meisjes zijn niet ouder dan zij.’ Het is de enige keer dat Pierret zijn kalmte verliest. ‘Laat mijn dochter hierbuiten!’ foetert hij.
‘Twee undercoveragenten krijgen de opdracht vrienden te worden met de seriemoordenaar. Samen drinken ze zich lam in café Sportlokaal, maar de operatie levert niks op’
Pornofilm
Na acht maanden voorhechtenis komt Pierret vrij. Dik tegen de zin van de speurders, die vrezen dat het gerecht een erg gevaarlijke man laat gaan. Na zijn vrijlating, in de zomer van 1995, trekt Pierret naar zijn moeder in Vrasene. Daarna trekt hij in bij Christiane, een vriendin die op een camping in Stekene woont. In ongeveer dezelfde periode leert hij in de kroegen in en rond Stekene Sven Bergunde kennen, een ingenieur die vaak in het buitenland verblijft. Ze worden vrienden en na de breuk met Christiane mag een dolende Pierret zijn stacaravan stallen achter de woning van Bergunde in Koewacht, net over de grens met Nederland. In ruil voor het gratis verblijf moet Pierret wat klusjes doen en voor de woning zorgen tijdens de afwezigheid van Bergunde.
De onderzoekscel van de gerechtelijke politie van Aalst, die in de luwte op Claudy Pierret blijft jagen, benadert via collega’s van de toenmalige rijkswacht in Beveren de kwetsbare vrouwen in de omgeving van Pierret en laat hen allemaal waarschuwen. ‘Deze man heeft gemoord, we zijn er zeker van. Hij is gevaarlijk. Let op in uw contacten met hem.’
Op dat lijstje staat ook Yolanda Prinsen, een zwaar drugsverslaafde postbediende uit Verrebroek. De 29-jarige heeft sinds kort contact met Pierret en is geregeld in zijn buurt. Als de politie haar wil spreken, vooral om haar te waarschuwen, blijkt ze verdwenen. Het is 30 oktober 1998 en de sociale dienst van De Post laat Yolanda’s zus weten dat de vrouw al een hele week niet is komen opdagen op haar werk. Uit onderzoek blijkt dat de vrouw een tiental dagen eerder voor het laatst werd gezien toen ze haar voorgeschreven dosis methadon ging halen bij een apotheker in Beveren. De apotheker had haar bij het buitengaan naar de parking zien stappen, en dus moet er iemand met een wagen op haar hebben gewacht.
Yolanda had een bijzonder trieste jeugd gekend. Een leven getekend door incest, drank, drugs, depressies en pogingen tot zelfdoding. Ze verbleef meer in kindertehuizen en later in psychiatrische instellingen dan in een warm nest. Als ze geld nodig had, prostitueerde ze zich in de Antwerpse Atheneumbuurt. Vrienden had de jonge vrouw niet. Of toch, één vriend: Claudy Pierret. Ze hadden elkaar leren kennen in september 1998, amper twee maanden voor haar verdwijning, opnieuw in café Sportlokaal in Vrasene. In de week van haar verdwijning is hij zelfs twee keer bij haar thuis gezien. Bovendien had Prinsen net voor haar verdwijning tegen een kennis gezegd dat ze mocht meespelen in een pornofilm en daar flink voor betaald zou worden. In de entourage van Yolanda is er maar één persoon die zich bezighoudt met het maken van pornofilms: Claudy Pierret.
Pierret wordt opgepakt voor verhoor, maar hij glipt opnieuw door de ondervragingen. De spanning stijgt wel bij de ondervragers. Eerst Maddy Hollanders, dan Sandra. Daarna Marie-José De Nocker en nu Yolanda Prinsen. En altijd is Pierret in de buurt? Het parket van Dendermonde en de gerechtelijke politie van Aalst plannen doorgedreven huiszoekingen. Onder meer op het terrein van vriend Bergunde, waar ze in Pierrets stacaravan stapels seksfoto’s van vrouwen vinden. Het is dan begin 1999 en Yolanda is nog altijd spoorloos. Als jonge misdaadreporter bericht ik zelf nog over de zoekactie in Koewacht.
‘Op vrijdag 20 januari 1995 wordt het zwaar verminkte lichaam van Marie-José De Nocker (56) teruggevonden onder een brug in Vrasene. Alle sporen wijzen in de richting van Claudy Pierret’
Undercover
Op 17 mei 1999 inspecteert in Vecpré, in de Belgische Ardennen, landbouwer Collin de afsluiting van zijn weide langs de steenweg naar Marche-en-Famenne. Naast de berm van de weg ziet hij een vuile bigbag, een zak om zand of puin in te vervoeren, dichtgeknoopt met ijzerdraad. Sluikstorters, denkt hij eerst. Maar als hij dichterbij komt, neemt hij een verschrikkelijke geur waar, als van het kadaver van een dier. De landbouwer belt de gemeentediensten van La Roche-en-Ardenne om de stinkende zak te verwijderen. De gemeentearbeiders komen ter plekke en met een grote grijpkraan mikken ze de bigbag op een laadbak en tuffen ze ermee naar een loods in het centrum van de stad aan de Ourthe. Het plan is om ’s anderdaags de zak, samen met wat ander afval van sluikstorters, weg te voeren naar een stortplaats. Maar in de loods blijkt de geur niet te harden. Dit is geen dood dier, weet een gemeentearbeider. Hij pakt een knipmes en snijdt de zak open. De arbeiders schrikken. Ze staren naar een menselijk lichaam.
Meteen bellen ze de politie. Commissaris Jean-Louis Simonet van de politie van La Roche-en-Ardenne komt ter plekke en beslist onmiddellijk dat de gemeentearbeiders overal moeten afblijven. Uit het gat dat de arbeiders maakten, dwarrelen lange rode haren. Een vrouwenlichaam, vermoedt Simonet, in verregaande staat van ontbinding. Onherkenbaar, haast gemummificeerd. De commissaris stuurt meteen een patrouille naar de weide in Vecpré, waar de zak werd gevonden, en laat ook die plek hermetisch afsluiten. Tegelijk verwittigt hij het parket van Marche-en-Famenne. Het stoffelijk overschot wordt voor identificatie en een lijkschouwing naar een wetsdokter gebracht. Die opent de zak en bestudeert het lichaam van de vrouw. De voeten ontbreken, maar zaag- of snijsporen zijn er niet. Het rechterkuitbeen is afgebroken. De wetsgeneesheer stelt nog iets bijzonders vast. Na haar dood werd met een scherp voorwerp in haar lichaam gekrast. Rond het lichaam liggen zes kasseistenen, elk wel vijf kilo zwaar, alsof het de bedoeling was om de zak met het lichaam in het water te dumpen. De doodsoorzaak blijft, zelfs in de maanden daarna, onduidelijk. In het lichaam wordt, naast sporen van methadon, ook Diazepam aangetroffen, een slaap- en kalmeringsmiddel, dat enkel op voorschrift te verkrijgen is.
Nog diezelfde dag wordt het lichaam geïdentificeerd: het is Yolanda Prinsen. Opnieuw komt Claudy Pierret in beeld. Niet alleen als de man die haar het laatst gezien heeft, maar ook als de man die de plek waar het stoffelijk overschot gevonden werd als zijn broekzak kent. Zijn geboortedorp, Warempage bij Ortho, ligt op een steenworp. Hij liegt ook als hij zegt dat hij al jaren niet meer in de Ardennen is geweest, want mensen zagen hem daar nog in de lente van 1999. Waarom dumpt iemand een zak met een lichaam langs de kant van de weg? En waarom is de zak verzwaard met kasseistenen? Had de moordenaar initieel een ander plan? Het lichaam in water dumpen misschien? Het meer van Nisramont ligt vlakbij. Werd de moordenaar tijdens zijn rit naar dat meer opgeschrikt? Op een paar honderd meter van de vindplaats, ter hoogte van Camping du Pouhou, hield de politie weleens nachtelijke alcoholcontroles. Zag de moordenaar de blauwe lichten vanop een afstand en dumpte hij het lichaam snel voordat hij bij de controle was? En hoelang heeft Yolanda daar gelegen, voor landbouwer Collin de zak vond? Veel vragen, geen zekerheden. Maar één ding is wel heel interessant: die zware kasseistenen rond het lichaam. Dezelfde soort kasseistenen wordt immers aangetroffen rond Pierrets verblijfplaats. Deskundigen zeggen dat er geen onweerlegbaar bewijs is, maar dat er toch voldoende elementen zijn om te zeggen dat de stenen bij elkaar horen.
Het gerecht spaart kosten nog moeite om Pierret te linken aan de feiten. De zaak rond Maddy Hollanders is verjaard en voor de feiten met de 19-jarige Sandra stond hij al terecht. Justitie zet dus alles op alles in de moordzaken rond Marie-José De Nocker en Yolanda Prinsen, maar een inverdenkingstelling komt er niet meteen. Soms hanteert het gerecht dat als een bewuste strategie. Iemand die niet in verdenking is gesteld, heeft geen recht om het dossier in te kijken en kan zichzelf moeilijker wapenen tegen het onderzoek dat wordt gevoerd. Het nadeel is echter dat een verdachte vrij blijft rondlopen. Het gerecht besluit om een undercoveroperatie op poten te zetten om Pierret in de gaten te houden. Twee politieagenten, een man en een vrouw, trekken naar Vrasene om vrienden te worden met de seriemoordenaar. Samen drinken ze zich lam in café Sportlokaal. Maar iets opleveren doet de operatie niet. Meer nog: Claudy Pierret lijkt vanaf het prille begin te weten dat het een undercoveragent is die zijn beste vriend wil worden. Wanneer de politie huiszoekingen doet in Koewacht en omgeving, lacht Pierret in zijn vuistje en vertrouwt hij zijn nieuwe beste vriend toe dat hij bezwarend materiaal, zoals zeer extreme sm-video’s, bewaart bij zijn beste vriendin Maria Smet. Hij zegt het met veel overtuiging: ‘Daar valt van alles te vinden.’ Alsof hij smeekte om een huiszoeking. De undercoveragent en zijn oversten besluiten om niet binnen te vallen bij Maria Smet. Mogelijk is het een valstrik van Pierret en kan het de hele operatie in gevaar brengen.
‘Postbediende Yolanda Prinsen uit Beveren werd in 1998 door Pierret vermoord. Ze werd in de Ardennen teruggevonden in een zak voor bouwafval’
Luguber verleden
Psychiaters buigen zich intussen over Pierret. Een man met een trieste jeugd, een vader die drinkt en een moeder die op de vlucht slaat. Een jeugdrechter plaatst hem, wegens de verwaarlozing die hij thuis ondergaat. Pierret zal tot aan zijn 17de in een Waals tehuis zitten. Hij volgt technisch onderwijs, mechaniek-metaal, is geen uitmuntende student en gaat op leercontract. Wanneer hij 22 jaar is, knoopt hij een relatie aan met de 16-jarige Nicole, met wie hij later trouwt en dochtertje Natascha krijgt. Zijn drankgebruik weegt op het gezinsleven en er is veel huiselijk geweld, vooral verbaal.
Roger Deberdt, de éminence grise van de Belgische gerechtspsychiaters, stelt een rapport op. Hij beschrijft Pierret als een man die van meet af aan alle feiten ontkent, als een bijzonder aandachtig en scherpzinnig man met een grote dossierkennis. Voor zijn eigen verdediging haalt Pierret de eventueel zwakke punten uit het dossier. Hij wéét hoe moeilijk de opsporing is en maakt daar handig gebruik van. Hij ontkent alles wat negatief is in zijn leven en wekt de indruk dat hij zijn voorgeschiedenis beter wil voorstellen dan ze werkelijk was. Hij is scherp in zijn antwoorden, sluw en listig. Maar steeds beleefd. Hij tracht de situatie naar zijn hand te zetten en te interpreteren. Hij is een handige, gewiekste, koppige en eigenzinnige man die zijn recht door dik en dun verdedigt. Bij ondervragingen doet hij zich mededeelzaam en behulpzaam voor, maar toch blijft hij steeds oppervlakkig en kan men niet tot de kern van de zaak doordringen. Deberdt schrijft voorts dat Pierret afstandelijk, sluw, achterdochtig en manipulatief is. ‘Hij heeft een egocentrische persoonlijkheid met een beperkt inlevingsvermogen in andermans situatie. Hij leeft in een waas van geheimzinnigheid en van onbekendheid met zijn diepste gevoelsleven. Hij zal zich niet snel blootgeven in een gesprek. Hij is een man die niet gemakkelijk vergeet en zeker niet vergeeft.’
Als speurders in 2002 bij Pierrets toenmalige vriendin een Duitse snuffmovie vinden, waarbij een vrouw op dezelfde manier wordt geslagen en verwond als Marie-José De Nocker, is dat een zoveelste element tegen Pierret dat in een aanstaande assisenzaak gebruikt kan worden. Zelf zegt Pierret dat hij de film pas na de verdwijning van De Nocker in zijn bezit kreeg. Maar dochter Natascha zal een cruciale en bezwarende verklaring afleggen tegen haar vader. ‘Die film lag begin jaren 90 al in zijn caravan.’ Langzaam sluit het net. Op een dag ontmoeten ondervrager Kerkhof en gerechtspsychiater Deberdt elkaar en spreken ze over Claudy Pierret. Deberdt, die toch al heel wat kilometers op de teller heeft, moet toegeven dat hij Pierret nooit helemaal zal kunnen doorgronden. ‘Deze man heeft een veel en veel luguberder verleden dan we kennen.’
‘Zou het…’ vraag ik me af wanneer ik mijn mapje rond de moord op Sally Van Hecke dichtsla. Zou het kunnen dat deze man het gedaan heeft? De speurders hebben het vast onderzocht. Maar wat als ze dat niet hebben gedaan?