Zes anti-dieselstellingen fors genuanceerd: waarom diesel onterecht de enige zondebok is
De prijs van diesel steeg deze week naar een ongekende hoogte, vooral door de hogere accijnzen en de duurdere aardolie. Diesel is een pest geworden, als we overheid en milieu-instanties mogen geloven. Maar klopt dat wel? Het debat moet dringend meer genuanceerd worden. Zes vertekende stellingen die aantonen dat we het allemaal niet zo zwart-wit mogen zien.
3 min
1. De dieselmotor is ten dode opgeschreven
Bosch, een belangrijke toeleverancier voor de autosector, heeft een concept klaar om de schadelijke uitstoot van dieselmotoren serieus terug te dringen, tot ver beneden de toegelaten normen: 13 mg NOx – het giftigste onderdeel van de emissie dat voor de mens veel schadelijker is dan CO2 – op gewone wegen tot 40 mg in de stad. Europa heeft tegen 2020 een zeer strenge grens van… 120 milligram opgelegd.
De nuchtere waarheid is trouwens dat dieselmotoren onmisbaar zullen zijn als we nog met grote auto’s als de Volkswagen Touareg of BMW X5 willen rijden. In vergelijking met een gelijkwaardige benzinemotor stoten die immers veel minder CO2 uit, een problematiek die met de recente alarmerende geruchten over het broeikaseffect klaar is om weer in alle hevigheid los te barsten.
2. In Duitsland tonen ze het voorbeeld, want in almaar meer steden mogen diesels er niet meer binnen
In Duitsland woedt het debat in alle hevigheid. Deutsche Umwelthilfe, een non-profitorganisatie die zich inzet voor milieu en consument, trekt ten strijde tegen de dieselauto. Hun tactiek: een dieselverbod in grote steden afdwingen voor de rechter. Tientallen Duitse steden kregen al een proces aan hun been omdat ze niet kunnen garanderen dat de lucht in hun centrum schoon is. Er is inderdaad een probleem met onze luchtkwaliteit en het verkeer speelt daarin zeker een rol. Dat valt niet te betwisten, maar de emotionele hevigheid waarmee op alle dieselmotoren wordt geschoten, roept op zijn minst vragen op. Ook in Duitsland, het ‘gidsland’ dat zogezegd toont hoe het moet.
Voorbeeldje? Een tijd geleden wisten verscheidene Duitse media te melden dat een automerk Deutsche Umwelthilfe sponsort. Het toeval (?) wil dat het merk in kwestie de diesel heeft afgezworen en zich profileert als dé specialist van hybride auto’s, het autotype dat als ‘groene auto’ wordt gepusht. Inderdaad: Toyota.
3. We moeten nu allemaal benzine-auto’s kopen omdat die niet vervuilen
Even terug naar Duitsland. Jürgen Resch, de sterke man van Deutsche Umwelthilfe, heeft het al gezegd: “Na diesel pakken we benzine aan.” Hij heeft daarin geen ongelijk. Het is in de automobielsector een publiek geheim dat hedendaagse benzinemotoren ook veel fijn stof uitstoten, zelfs meer dan de nieuwste diesels. Alleen zijn daar merkwaardig genoeg veel minder studies over dan over dieselmotoren. Een roetfilter verplichten zou al veel soelaas kunnen brengen, maar heel wat nieuwe benzinemotoren rijden rond zonder zo’n filter.
Leuk of minstens om bij na te denken: in de Duitse pers werd al gesuggereerd dat Deutsche Umwelthilfe ook samenwerkt of gesponsord wordt door een grote fabrikant van roetfilters.
4. Elektriciteit is dé milieuvriendelijke oplossing
Zo ongenuanceerd wordt het ons verkocht. Een elektrische auto stoot niets uit, lees je dan. Dat klopt, tenminste toch als hij rijdt. Er wordt immers nooit rekening gehouden met de totale milieukosten, van productie tot recyclage.
Zo is er ontzettend veel energie nodig om een batterij te produceren. Wie zegt dat een elektrische auto geen CO2 uitstoot, houdt ook geen rekening met de manier waarop de elektriciteit voor die auto wordt aangemaakt: als dat met gas- of kolencentrales is, dan stoten die ook CO2 uit.
Elektrische auto’s stoten natuurlijk geen NOx, de schadelijke stof in de uitstoot van dieselwagens – en fijn stof, maar opdat ze echt milieuvriendelijk zouden zijn, moeten we eerst naar een wereld waarin elektriciteit op een natuurlijke manier (zon, wind, waterkracht…) wordt aangemaakt en er een oplossing komt voor de berg batterijen die gerecycleerd zullen moeten worden.
5. Veel merken gaan vol voor elektrisch omdat ze het milieu willen redden
Autoconstructeurs doen dat alleen omdat ze de Europese emissienorm moeten halen. Zo stelt Europa dat de gemiddelde uitstoot van het volledige gamma vanaf 2021 niet hoger mag zijn dan 95 g/km CO2. Een norm die daarna alleen maar scherper zal worden. Zonder elektrische en hybride modellen, die officieel dus helemaal geen uitstoot produceren, wordt het onmogelijk om die almaar strengere normen te halen.
6. Als we de auto afzweren, dan wordt de lucht weer schoon
De cijfers zijn niet geheim, je vindt ze op de site van de Europese Unie: van alle CO2 in de Europese unie komt er slechts 12 procent van auto’s, de rest van andere bronnen, zoals transport (vrachtwagens, schepen…), elektriciteitsproductie, veeteelt of industrie. Tijd voor een doordenkertje? Als we nu morgen allemaal elektrisch gaan rijden, dan verlagen we onze CO2-uitstoot dus met 12 procent. En dan hou ik er even geen rekening mee dat je de CO2-uitstoot gewoon verschuift (zie punt 4).
Tijd voor het kostenplaatje, nu. In de industrie gaat men ervan uit dat het 23 euro kost om een ton CO2 minder uit te stoten. Geen idee hoe dat cijfer werd berekend, maar het wordt in ieder geval gehanteerd. Koop je een elektrische auto, dan stoot je ruwweg gerekend 1,5 ton CO2 minder uit per jaar dan nu met je conventionele auto, als je 15.000 kilometer per jaar rijdt. Alleen kost een elektrische auto gemiddeld 10.000 euro meer. Ga je ervan uit dat je elektrische auto zeven jaar meegaat, dan betaal je gemiddeld per jaar 1.500 euro om een ton CO2 te besparen. Inderdaad: alweer de consument die de rekening betaalt. Om iets te helpen doen aan die 12 procent…
Verras je familie of vrienden met hun eigen persoonlijke nieuwssite, gebaseerd op een selectie van hun favoriete onderwerpen.