Het einde van Madensuyu: nooit een woord te veel
België is een legendarisch ‘dwars stukje geluid’ armer, zo stelde Kurt Overbergh het in de AB. Madensuyu bestaat – of bestond – 25 jaar, en hangt hun werkplunje aan de haak. We documenteerden de laatste dag van Pieterjan Vervondel en Stijn Ylode De Gezelle als Vlaanderens meest trouwe muzikale tweespan. “Wij hebben allebei nooit een andere band gehad.”
“Do not disturb.”
Voor de pikdonkere kleedkamer van Stijn De Gezelle en Pieterjan Vervondel hangt een blaadje met het vriendelijke gebod hen niet lastig te vallen in hun laatste momenten. Hun ritueel voor het optreden is heilig. Volgens de crew liggen ze allebei in het donker, plat en stilzwijgend op hun rug in de kleedkamer. Af en toe kringelt er wat rook uit de kier.
“Er zijn twee heilige momenten waar je echt niet kan bij zijn”, had Vervondel ons op voorhand gewaarschuwd. “De autorit naar het optreden, en het laatste uur voor we het podium opgaan. Dan zijn we als band twee krijgers die zich klaarmaken voor de veldslag.”
Het heeft wat voeten in de aarde gehad om hen te ontmoeten op hun laatste dag. De band loopt niet per se hoog op met media-aandacht, en wou geen bombastisch afscheidsinterview geven. Dus ontmoetten we de drummer vorige week aan de Gentse Reep om te bekijken wat dan wél kon. Een ‘fly on the wall’, dat zagen ze wel zitten.“We willen niet te veel woorden vuilmaken aan ons afscheid”, vertelt Vervondel. “Alles wat we te vertellen hebben, zeggen we met onze muziek.” In die zinnen zit de viriele, sacrale magie van Madensuyu in haar volledigheid vervat: de band sprak nooit een woord te veel.
Even recapituleren: Madensuyu, dat zijn vier langspeelplaten en één ep vol compromisloze muziek. De mannen: twee estheten in hart en nieren die van bij het begin volgens de DIY-bijbel leefden, en met noeste arbeid verder ploegden ondanks een gebrek aan grote bekendheid. Hun muziek is art pour les artistes, zoals men ook weleens zegt in de schilderkunst: meesterschap dat meer gewaardeerd wordt door de kenners die zelf het penseel, de gitaar of de trommels getemd hebben. En last but not least: Madensuyu was een legendarische liveband. We hebben nog nooit zoveel stoere mannen spontaan horen opscheppen over opwellende tranen als tijdens deze laatste week, waarin we te pas en te onpas mensen aanklampten over hun verhouding met Madensuyu.
Hun allerlaatste concert in de AB leidden ze feestelijk in, met als voorprogramma een Iraakse feestband en klassieke muziek – een plechtig minifestival.
“Zo zijn we ook begonnen: met een festival in onze tuin”, herinnert Vervondel zich. De Gezelle en hij ontmoetten elkaar als kwajongens van een jaar of veertien, en waren elkaars muzikale liefde op het eerste gezicht. “Ik zie die eerste keren nu in zwart-wit voor mij: het is zo lang geleden dat ik nog niet aan mijn drumpedalen kon. Om de éne of de andere reden moesten wij per se met elkaar een band beginnen. We hebben sindsdien nooit met iemand anders gespeeld. Wij voelen elkaar heel goed aan, en daarom voelden we op hetzelfde moment dat we konden ophouden.”
Terug naar de AB, zaterdagmiddag. Samen met Vervondel kijken we hurkend hoe sopraan Muriël Bruno soundcheckt voor een lege zaal. Alsof we stiekem zijn binnengeslopen in het theater, mogen we het mirakel van haar stem aanschouwen. In de plaats van verdriet, hangt er een sfeer van vreugde en kinderlijk plezier. “Wat had je dan gedacht?”, vraagt de drummer. “Dit gebeuren gaat over het leven, en over hoop.”
De band wordt bij hun laatste avondmaal omgeven door techniekers. Net als de mensen die in het publiek zullen staan die avond, zijn de crewleden onvoorwaardelijke fan geworden en gebleven. Lichtman Bram Vandenbussche ontmoette hen de eerste keer in de Handelsbeurs, en bood zich prompt aan bij de band. “Ik zat toen in een dip”, vertelt de lichtman, ” en ik dacht dat ik alle muziek ondertussen al had gehoord. Maar zij waren anders. Sindsdien overvalt het mij tijdens hun optredens nog af en toe nog dat ik niet weet of ik moet huilen, lachen of weglopen van de ontroering.”
Hetzelfde gebeurde met hun rechterhand Daan De Bruyne, manager en booker. “Toen ik hen voor de eerste keer zag optreden – D is Done was net uit – ben ik me meteen gaan aanbieden als booker. En ik had gezworen dat ik nooit hun manager zou worden, maar ze vroegen het één keer te veel.” Hij lacht. Ook voor hem is dit een afscheid. “Begin dit jaar stelde zich de vraag wat Madensuyu wou doen nà de concerten voor hun 25ste verjaardag, en een duidelijk antwoord bleef steeds uit. We hadden dezelfde concertencyclus in België kunnen blijven doen, of er nog wat geld tegenaan smijten en naar het buitenland trekken. Maar de mannen zijn allebei vader geworden, en ik apprecieer het enorm dat ze stoppen op een hoogtepunt.”
De Gezelle horen we de hele dag niet. Hij slaapt veel, en in de wakkere momenten, loopt hij stilletjes voorbij met een mysterieuze glimlach. Op het podium kijkt hij strak voor zich uit, en brult hij de ziel uit zijn lijf. Pas bij de laatste nummers dwaalt zijn blik af naar zijn compagnon. Er zijn knuffels, maar van tranen blijven we gespaard. Of toch.
De inkomhal van de AB is bijna leeg rond middernacht. Er staan nog een paar familieleden – wachtend op hun cue om te vertrekken.
Waait er nog een dichter binnen.
“Jan Ducheyne! Wat doet gij hier nog!”
“Ik heb een gedicht geschreven voor jullie”, zegt de dichter tegen Vervondel. “Luister even.”
De mooiste stem van Brussel brengt een ode van twee pagina’s aan Madensuyu. Hij eindigt met het declameren van alle namen van alle nummers die ze ooit hebben uitgebracht – als afsluiter ‘D is Done’. Met voor de eerste keer een gebroken stem bedankt Vervondel de dichter. “Het was zeer mooi”, zegt hij. “Kom, nu gaan we naar Stijn.”
Dossier Muziek, maestro!
Honger naar muziek? Die kan u hier stillen met de recensies en andere artikels van onze muziekredactie.