Karolien Debecker, opvolgster van Jan Hautekiet bij Radio 1 – Humo: The Wild Site

Gepubliceerd op Auteur: koenarchief


Karolien Debecker, opvolgster van Jan Hautekiet bij Radio 1

‘Ik kon mijn gevoel heel goed onderdrukken, maar ik wist ook dat ik loog. Telkens als ik met een jongen zoende, dacht ik: ‘Karolien, wat ben je nu weer aan het doen?’

Straks moet Karolien Debecker nog naar de openbare omroep toe, waar haar eerste werkdag bij Radio 1 zich zal aandienen. In het najaar zal zij bij die zender van maandag tot vrijdag Jan Hautekiet vervangen, in een interactief en maatschappelijk radioprogramma. Gisteren nog presenteerde zij vaardig en met veel succes ‘Generation M’, een maatschappelijk en interactief jongerenprogramma op MNM.

HUMO Je bent onlangs 39 geworden. Voelde je al een generatieverschil met je meestal jonge luisteraars van ‘Generation M’?

Karolien Debecker «Zeker. Ik heb me vaak afgevraagd of ik me jonger moest voordoen dan ik was. Of moest ik de rol van oudere zus spelen – in de moederrol had ik geen zin. Ik heb me ook afgevraagd of ik stilaan niet een tikje te oud was voor MNM, maar Peter Van de Veire is acht jaar ouder dan ik. Ik denk dat ik nog het meest een gids heb willen zijn, of een tussenpersoon in de discussies van mijn publiek.»

HUMO Welke taal moet je gebruiken om jongeren aan te spreken?

Debecker «Ik zou nooit jongerentaal spreken, want daardoor schiet je jezelf in de voet: er is niets ergerlijkers dan een leerkracht of een moeder die ineens hippe uitdrukkingen gaat gebruiken. Maar ik heb wel het gevoel dat ik jongeren ben blijven begrijpen. Als je voor hen werkt, is het moeilijk om je aan de standaardtaal te houden. Zo creëer je afstand tussen jou en de luisteraar, terwijl ik in ‘Generation M’ toch vooral een vertrouwenspersoon moest zijn. Ik sprak dus algemeen Nederlands met een randje. Af en toe gooide ik er zinnen tussen als: ‘Maar allez! Hoe is dat nu mogelijk!’

»Ik heb een jongerenprogramma gemaakt, maar de oudere generatie luisterde graag mee. En de Rachids en Yasmina’s luisteren ook. Massaal zelfs, en nog steeds. Na de aanslag op Charlie Hebdo waren ze wel plots weg. ’t Was toen meer dan ooit wij en zij. In de pers ging het alleen nog maar over terrorisme als er een moslim werd geïnterviewd. Daardoor zagen moslims ons ineens als een uitgesproken blank medium, als flamands, zoals ze ons onder elkaar noemen. Maar als je hen uitnodigt in de studio, mag je er zeker van zijn dat hun hele achterban meeluistert. Al werkt dat soms ook wel contraproductief.»

‘Ik hoop dat de woorden ‘lesbienne’, ‘homo’ en ‘biseksueel’ gauw in onbruik geraken. Ik heb er een hekel aan’

HUMO Kun je daar een voorbeeld van geven?

Debecker «Issa, een jongen met een migratieachtergrond, wilde een lerares op de radio bedanken voor het eindeloze geduld dat ze voor hem had opgebracht. Hij zei me dat hij haar echt het leven zuur had gemaakt. Ons voorgesprek was heel open, het legde de problematiek van concentratiescholen volkomen bloot. Maar eenmaal in de studio kreeg Issa het ene bericht na het andere op z’n smartphone: zijn vrienden die druk uitoefenden. En Issa trok alles terug wat hij me eerder had gezegd. We hadden zijn lerares ook uitgenodigd, en hij zei haar: ‘Ik wil je bedanken, maar jij hebt mij toch het leven moeilijk gemaakt.’ Op den duur begon die lerares zich te excuseren omdat ze hem niet genoeg had geïnspireerd. Alles stond op z’n kop! Ik kon wel mijn haren uittrekken van ellende.

»Ik herinner me ook een akkefietje met Adil El Arbi en Bilall Fallah en de rappers van SLM, die toen net ‘Ewa ja’ uit hadden: een song over discriminatie en gebrek aan kansen op de arbeidsmarkt. Een moslima belde op omdat ze niet akkoord ging met de inhoud van ‘Ewa ja’: ze vond het gekoketteer met de slachtofferrol. Terwijl we een plaat draaiden, zei Adil: ‘Als moslim val je geen andere moslims aan, en al helemaal niet in de media. Kritiek op de eigen gemeenschap is not done.’ Ik snap dat moslims heel wat over zich heen krijgen, maar een gemeenschap die geen zelfkritiek duldt, sluit volgens mij vooruitgang uit.»

HUMO Hebben jongelui van nu problemen die jouw generatie niet had als tiener?

Debecker «De druk van het schoonheidsideaal is ongehoord en zorgwekkend. Jongeren beseffen dat Instagram hen een beetje kapotmaakt, en toch zijn ze er verslingerd aan. Maar hun zelfbeeld lijdt er verschrikkelijk onder. Erbij willen horen betekent vooral: het schoonheidsideaal benaderen, daar likes voor krijgen en dan denken: ‘Nu ben ik wie iedereen wil dat ik ben.’ In de jaren 90 hoefde ik me geen zorgen te maken over mijn uiterlijk.

»Jongelui weten dat het schoonheidsideaal niet deugt, maar ze worden er via allerlei sociale media elke dag urenlang mee om de oren geslagen. En dan is er nog de constante informatiestroom waaraan ze blootstaan. Ze hebben de kans niet meer om zich te vervelen. Hun brein, dat in volle ontwikkeling is, kent geen rust. Geen wonder dat ze onder hoogspanning komen te staan.»

HUMO Je presenteert ‘Generation M’ niet meer, maar ben je ook klaar met dat programma?

Debecker «Gisteren was mijn laatste dag bij MNM: ik kon geen afscheid nemen en ben er dan maar tussenuit geknepen. Ik kwam thuis en ik voelde helemaal niks: het is nog steeds niet tot me doorgedrongen dat MNM achter me ligt. Het waren tien prachtige jaren, op een redactie zonder rotte appels.»

HUMO Je was toch niet verplicht om naar Radio 1 te verhuizen.

Debecker «Neen, MNM wilde liever dat ik nog even bleef. Merkwaardig genoeg denk ik pas de laatste maanden: ‘Generation M’ is zoals ik het wil. Nu zit ik goed in het zadel.’ Maar vorige winter zei Filip Pletinckx, het nethoofd van Radio 1, dat hij met me wilde praten. Ik voelde het bloed uit mijn gezicht wegtrekken: ik voorvoelde een werkaanbieding, want ik had weleens laten vallen dat ik later, láter, wel bij Radio 1 zou willen werken.»

HUMO Als jij Jan Hautekiet op de radio hoort, hoor je dan een zestiger?

Debecker «Neen. Het verbaasde me zelfs toen ik hoorde dat hij 63 werd. Wie Jan Hautekiet altijd heeft gevolgd, zal zich wellicht afvragen: ‘Zijn we al zóver?’ Jan hoorde bij Radio 1, en in één moeite door ook bij ons leven. Ik heb nooit gedacht: ‘Nu begint hij toch oud te worden.’ Dat heeft met zijn vaart op de radio te maken. Zijn programma duurt een uur, maar daar zitten wel zeven minuten nieuws en reclame in, en een hoop verkeersinformatie. Hij heeft weinig manoeuvreerruimte, maar toch laat hij zoveel mogelijk mensen aan het woord. Hij moet voortdurend timen en beslissingen nemen, en daar is hij, 63 of niet, bepaald snel in.»

HUMO Wat ga je van Jan Hautekiet overhouden als je hem opvolgt?

Debecker «Alvast een geweldige redacteur. Het wordt een ander programma, maar het blijft wel een maatschappelijke en interactieve radioshow van één uur – de fundamenten van het huis staan er dus al. Ik stel me alvast in op een heel ander publiek dan ik gewend ben. Dat wordt aftasten, voelsprieten uitsteken, en af en toe eens met m’n kop en m’n voelsprieten tegen de muur knallen. Ik kan nog geen peil trekken op dat nieuwe, oudere publiek.»

Bionische benen

HUMO Je hebt marketing gestudeerd. Speelt die studie nog een rol in je kijk op het leven?

Debecker «Ik snapte niet wat ik aan het studeren was en ik heb dan maar alles uit het hoofd geleerd. Dat zegt veel over mezelf, maar ook over het onderwijs in België. Ik had een paar zeer meelevende leraars, maar ik heb me er te weinig geïnspireerd gevoeld. Ik had ook geen toekomstdromen in die jaren, want ik had botkanker. En voor ik ziek werd (Debecker kreeg botkanker op haar 18de, en herviel nadien nog drie keer, red.), was ik al een verwarde tiener.»

HUMO Net in die cruciale jaren waarin de wereld voor iemand opengaat.

Debecker «Die ziekte heeft zeker mijn leven tot nog toe bepaald. Ik heb geen idee hoe ik me had ontwikkeld als ik geen kanker had gekregen. Als ik mijn leven overdenk, kan ik die kanker er maar niet tussenuit halen.»

‘Ik heb er vrede mee dat ik een been mis. Maar ik zal altijd wel denken: ‘Godver, nu had ik toch graag een rokje aangetrokken’

HUMO Je hebt die nare jaren dus niet verdrongen.

Debecker «Dat dan weer wel. Van die vier jaar marketing herinner ik me bijna niets meer. Ik zou niet eens meer kunnen zeggen wie er allemaal in mijn klas zat. Ik ging onbewust door het leven, wellicht met de blik op oneindig, want alles heel bewust meemaken – dat plotselinge besef van eindigheid – was ondraaglijk geweest.

»Toen ik dertig was, stuurde mijn huisarts, die me altijd had begeleid, me een vakblad voor chirurgen op. Daarin stond een artikel over iemand die 18 was, botkanker kreeg en tot drie keer toe herviel. Er stond: ‘Toen ze voor de derde keer herviel, was haar overlevingskans 15 procent, bij de vierde keer waren haar overlevingskansen statistisch gezien nihil.’ Ik las dat en dacht: ‘Het gaat over mij.’ Toen drong het voor het eerst helemaal tot me door dat ik echt had kunnen sterven, en dat was een mokerslag. Ik had de dood al die tijd verdrongen, ook al leefde ik toen voortdurend met felle doodsangst en tegelijkertijd in de ontkenning daarvan. Ik ben in die periode één keer naar een begrafenis geweest en daar ben ik beginnen te hyperventileren. Ik moest er weg.

»Toen ik dat artikel in dat medisch tijdschrift gelezen had, heb ik mijn vader opgebeld: ‘Wist jij dat het zo erg met mij was gesteld?’ – ‘Ja,’ zei hij, ‘ik kende de statistieken.’ En ik weer: ‘Waarom heb je dat nooit gezegd?’ Mijn vader antwoordde: ‘Ik ben blij dat ik het nooit heb gezegd, want wat was daar het nut van geweest?’ Achteraf bekeken ben ik blij dat ik geen idee had van mijn geringe overlevingskansen.»

HUMO Als je botkanker hebt overwonnen, denk je dan ook dat je veel aankunt? Dat je dus juist heel sterk bent?

Debecker «Integendeel, ik voel me heel kwetsbaar. Ik ben diep doordrongen van de eindigheid van alles en iedereen, en daardoor ben ik de grootste hypochonder geworden. Ik heb heel erg moeten vechten tegen verlammende angst en de aandrang om ergens roerloos in een hoekje te gaan zitten. Tegelijk wilde ik na mijn ziekte van alles meemaken, veel meer dan ik aankon – onbewust moet de gedachte overheerst hebben dat me nog maar weinig tijd restte. Toen ik 28 was, kreeg ik een burn-out. Frank Deboosere hoefde maar te zeggen dat het 30 graden zou worden of ik sloeg al in paniek: hoe uitgeput ik me ook voelde, toch wilde ik ergens ten volle van die 30 graden gaan genieten. Ik wilde voortdurend actie, terwijl ik compleet was opgebrand.»

HUMO Kanker heeft een flinke hap uit je jeugd gebeten.

Debecker «Ik heb een late puberteit gehad. Tussen twee ziekteperiodes door kwam ik er ook achter dat ik op vrouwen viel.»

HUMO Je hebt een beenprothese overgehouden aan botkanker. Ben je geïnteresseerd in de nieuwste technologische ontwikkelingen voor protheses?

Debecker «Ja, maar niet genoeg, vrees ik. Ik heb een prothese die in al haar eenvoud – ze is om zo te zeggen prehistorisch – maar niet in orde geraakt. Het is heel moeilijk om een goedzittende prothese te maken. Elke beenprothese is héél persoonlijk, millimeterwerk. Het gaat dus nooit van: ‘We hebben hier zeven protheses op een rij, kies er maar eentje.’ Als ik aan bionische benen denk, is dat voor mij volslagen toekomstmuziek. Ik wil er ook niet naar verlangen, want dat zou me ongelukkig maken.»

‘­Het verbaasde me toen ik hoorde dat Jan Hautekiet 63 werd. Ik heb nooit gedacht: ‘Nu begint hij toch oud te worden.’

HUMO Heb je nog verdriet om je been?

Debecker «Neen. ’t Is oké. Nu ja, oké… Ik zal altijd wel denken: ‘Godver, nu had ik toch graag een rokje aangetrokken.’ En dat ik minder kan sporten, zal ik altijd erg moeilijk vinden. Maar het is een way of life geworden: ik heb al langer een prothese dan dat ik mijn echte been ooit heb gehad.»

Geen geboren moeder

HUMO Waar putte je troost uit toen je ziek was?

Debecker «Mijn chirurg zei toen ik weer ’ns hervallen was: ‘Nu is het moment aangebroken om precies te doen wat je wil doen.’ Dat heeft me aan het denken gezet. Mijn dromen had ik als tiener onderdrukt, ook al wist ik met een raar soort zekerheid: ‘Op een dag doe ik interviews op Rock Werchter.’ Dat was een enorm sterk gevoel, waarvan ik niet wist waar het vandaan kwam. Vanaf toen dacht ik: ‘Ik ga ervoor.’

»Op een bepaald moment dreigde ik door een tumor in mijn schouder een arm te verliezen, maar nog dacht ik: ‘Dan presenteer ik maar met één arm.’ Op den duur waren zulke gedachtes een houvast voor mij. Maar troost putte ik nog het meest uit mijn familie. Niemand anders dan je familie kan samen met jou door zulke miserie ploeteren, onvoorwaardelijk. Ook voor hen was het een uitputtingsslag. Ik heb in het ziekenhuis naast ernstig zieke mensen gelegen die geen familie hadden. Na hun behandeling namen ze een taxi terug naar hun appartementje, waar ze volslagen alleen waren. Met kanker. Dat was voor mij hét schrikbeeld. Ik heb lang gedacht dat ik geen kinderen wilde, maar daar ben ik van teruggekomen. Als alles goed gaat, kun je geen krachtiger band met mensen hebben dan met je kind.»

HUMO Waarom dacht je eerst dat je geen kinderen wilde?

Debecker «Ik voelde geen drang om moeder te worden. Kinderen zegden me niet zoveel. Sterker nog: ik vond het manipulatieve en ook nog eens vervelende wezens (lacht). Toen ik gevraagd werd om wrapper bij Ketnet te worden, moest ik heel erg lachen.»

‘Ik voel me heel kwetsbaar. Ik ben diep doordrongen van de eindigheid van ­alles en iedereen.’

HUMO Een wrapper van Ketnet die z’n hekel aan kinderen niet onder stoelen of banken steekt: ik zie er anders wel de komische mogelijkheden van in.

Debecker (lacht) «Ik snapte de wereld van kinderen niet, maar na vier jaar bij Ketnet dacht ik oprecht: ‘Ik vind kinderen zó leuk. Wat is er met me gaande?’ Maar het beeld van hoe een moeder moet zijn in onze maatschappij, spoort totaal niet met wie ik ben. Noch met wie ik wíl zijn. Moeder: dat concept is zo gewichtig, zo stereotiep en zo fluffy

HUMO Intussen ben je zelf moeder. Heb je je baby ook gebaard?

Debecker «Neen, mijn vriendin heeft mijn bevruchte eitje gedragen. Ik ben verre van een stereotiepe moeder, al ben ik heel zorgend en liefdevol. Maar ik ga geen koekjes bakken en verjaardagsfeestjes organiseren, en ik wil ook geen huis vol kinderspullen.»

HUMO Je woonkamer is bezaaid met speelgoed, tenzij ik hallucineer.

Debecker «Ik kan het nog net aan (lacht). Ik spreek ook niet graag af met andere moeders. ’t Is me allemaal te druk. Eigenlijk spreek ik met vriendinnen nooit over Samuel en mijn vriendinnen praten ook zelden over hun kinderen. Sommige vrouwen zijn geboren moeders: heel mooi, maar dat ben ik niet. En als je leven alleen maar je kind is, dan krijg je volgens mij relatieproblemen.»

HUMO Gaan er bij een lesbisch stel andere overwegingen vooraf aan kinderen krijgen dan bij een heterostel?

Debecker «In een heterorelatie is kinderen krijgen meestal gewoon iets dat gebeurt, de natuurlijke gang van zaken. Bij een lesbisch koppel is het een veel bewustere keuze, denk ik. Dat moet ook wel, want het is een volkomen artificieel proces. Je moet eerst naar de psycholoog. Dan ga je op zoek naar een donor, op wie je niet verliefd bent. Je gaat naar de fertiliteitskliniek en je maakt een proefbuisbaby op bestelling, en daar krijg je dan een factuur van. Dat is geen sexy traject, hè? We zijn er zeker drie à vier jaar mee bezig geweest: willen we het wel echt? Zijn we niet te oud? Is het wel oké voor een kind om twee moeders te hebben? Zal hij geen vaderfiguur missen? Door mijn ziekte vertrouwde ik mijn lichaam niet helemaal, zodat ik me afvroeg of mijn kind een verhoogde kans op kanker zou hebben. Ik heb daarover met dokters gepraat, die me hebben gerustgesteld: er was niets genetisch in het spel.»

HUMO Ken je de donor?

Debecker «Het idee dat ik 50 procent van het DNA van mijn kind niet zou kennen, zou ik niet kunnen loslaten. Het is ook beter voor mijn kind dat de donor bekend is. Mocht ik niet weten waar de helft van mijn genetisch materiaal vandaan komt, dan zou ik daar heel ongelukkig om zijn. Weten waar je vandaan komt, is een basisrecht. Sommige mensen kiezen voor een anonieme donor ‘om er later geen last van te hebben.’ Dat vind ik een egoïstische gedachte.»

Gay is oké

HUMO Onlangs hield je bij ‘Van Gils & gasten’, samen met je collega Dorianne Aussems een pleidooi voor meer lesbische rolmodellen. Volgens mij ben je intussen zelf zo’n rolmodel.

Debecker «Dat komt misschien omdat ik destijds op JIM het holebiprogramma ‘shOut’ heb gepresenteerd – de vraag naar mijn geaardheid kon dan ook niet uitblijven. De dag na de persvoorstelling van dat programma las ik op pagina 3 van Het Laatste Nieuws de vette kop ‘Lesbische presenteert holebiprogramma’. Daar was ik niet goed van: het was me veel te expliciet, te hard getoeterd. Maar goed, toen wist iedereen het. Het was wel degelijk een coming-out, maar het is niet omdat je uit de kast bent, dat je je geaardheid hebt aanvaard. Ik worstelde er nog mee in die tijd. De hele samenleving is gebaseerd op het heteromodel. Hetero zijn levert het perfecte plaatje op: een man en een vrouw die ’s ochtends in witte badjassen en met een glaasje versgeperst sinaasappelsap voor hun neus aan de ontbijttafel zitten. Je daar niet in herkennen, je ánders voelen, is bepaald lastig. Je hebt het idee dat je uit de boot valt.

»Nadat Dorianne en ik bij ‘Van Gils & gasten’ waren geweest, werden we overstelpt met e-mails van holebi’s die geweldig met zichzelf in de knoop lagen. De media staan positief tegenover homoseksualiteit, ze sensibiliseren aan de lopende band, en daardoor denken we wellicht iets te snel dat er geen vuiltje meer aan de lucht is. Pas op, ik ben optimistisch, hè. We gaan erop vooruit. Laatst had ik iemand in de studio die vond dat homoseksualiteit een keuze was, iets waartegen je je kon verzetten. De reacties waren unaniem: ‘Wat een debiel!’ Veel jongeren hebben van hun ruimdenkende ouders geleerd dat homoseksualiteit oké is, maar toch gebruiken ze ‘gay’ voortdurend als scheldwoord. Dat heeft een enorme impact op holebi-jongeren.»

HUMO Heb je, toen je erachter was dat je op vrouwen viel, snel contact gezocht met gelijkgestemde meisjes?

Debecker «Neen, dat doen homoseksuele meisjes over het algemeen veel minder dan homoseksuele jongens. Ze richten zich meer naar binnen, denk ik. Ik deed dat in ieder geval, en heel lang. Ik was 13 en werd voor het eerst verliefd op een meisje, maar ik onderdrukte dat gevoel meteen. Ik werd toen ook nog verliefd op jongens, heel hevig zelfs. Maar hoe ouder ik werd, hoe vaker ik voor meisjes viel, en daardoor raakte ik regelrecht in paniek. Op m’n 18de heb ik voor het eerst aan een meisje gezegd: ‘Ik denk dat ik verliefd op je ben.’ Ik kreeg meteen het deksel op de neus, terwijl zij ook op meisjes viel. Maar ze was zo bang. En toen dacht ik weer: ‘Laat ik de meisjes maar vergeten.’ En toen ben ik weer iets met een jongen begonnen.

»Ik kon mijn gevoel heel goed onderdrukken, maar ik wist ook dat ik loog. Telkens als ik met een jongen zoende, dacht ik: ‘Karolien, wat ben je nu weer aan het doen?’ Dat maakte me ongelukkig. Maar los van de liefde beleefde ik heel veel plezier aan het leven. Ik was goed omringd door mijn familie, reisde veel, had een heel leuke vriendenkring, en dat zal wel mijn redding geweest zijn. Toch ben ik ervan overtuigd dat al die onderdrukking van gevoelens een lichamelijke tol eist. Ik heb me al vaak afgevraagd of ik mezelf niet ziek heb gemaakt. Ik schaamde me zo hard om wie ik was… En schaamte is een killer, hè? Mijn moeder heeft altijd voor British Airways op de luchthaven gewerkt en ik wist dat bijna al haar mannelijke collega’s homo waren. Toen ze een jaar of 35 was, feestte ze met haar collega’s in een gay club in Londen, maar thuis zei ze: ‘Het is toch een speciale wereld. Ik ben blij dat jullie niet gay zijn.’ (lachje).

»Maar het is allemaal goed gekomen. Ik herinner me dat, toen ik een jaar of 16 was, mijn moeder een artikel had gelezen over een homojongen die zelfmoord had gepleegd, omdat hij niet uit de kast durfde te komen. Terwijl ze een ui aan het snipperen was in de keuken, vroeg ze ineens: ‘Karolien, val jij op meisjes? Als het zo is, moet je het meteen zeggen. Dat is helemaal niet erg.’ Maar toen zei ik liever niets.»

HUMO Ik weet dat Yasmine je rolmodel was. Was zij in die tijd de enige?

Debecker «Alexandra Potvin was er ook nog.»

HUMO Het lot van Yasmine is tragisch gebleken. Wist je dat het slecht met haar ging?

Debecker «We hebben elkaar maar vluchtig gekend, en als we met elkaar praatten, klapte ik altijd een beetje dicht – mijn bewondering voor haar verlamde me. Ik vond haar een ontzettend warme vrouw, terwijl ik altijd had gedacht dat ze veel stoerder was. In een bar in Antwerpen zei ze me ooit: ‘Je doet het goed bij Ketnet, maar je bent wel stoer, hè?’ Ik voelde me betrapt: er zat toen een heel dik schild om me heen.

»Ik had al eens geïnformeerd of ik ooit iets op Eén zou kunnen doen, en toen kreeg ik te horen: ‘We hebben al iemand met jouw profiel: Yasmine.’ Dat vertelde ik haar, en toen zei ze: ‘Dan moet jij maar de fakkel overnemen als ik weg ben.’ Ik wist niet wat ‘weg zijn’ zou kunnen betekenen. Een jaar later was ze weg. Voor holebi’s heeft ze pionierswerk verricht. Ze heeft ontzettend veel betekend voor heel veel vrouwen. Vóór Yasmine kende ik enkel Martina Navrátilová, die in mijn ogen zowel een man in een rokje als een oude vrouw was. Raar om naar te kijken, in elk geval. Geef mij maar de androgyne jaren 80: Bowie, Prince, Freddy Mercury, Annie Lennox… Dat androgyne zie ik nu bijna niet meer, zeker niet bij vrouwen. En maar toeteren dat het erg oké is om gay te zijn, maar je zíét nergens dat het oké is. We zijn op wereldschaal een eilandje van aanvaarding, maar die aanvaarding kan zó weer omslaan. Dat vind ik beangstigend.

HUMO Wat verwachtte jij van een rolmodel?

Debecker «Rolmodel zijn is geen taak. Ik wou dat mijn rolmodel zo normaal mogelijk, gewóón, over haar privéleven praatte: ‘Ik woon samen met mijn vriendin en we hebben een kindje.’ Of: ‘We hebben geen kindjes.’ En als er wel een kindje is, dat ze dan vertelt hoe dat in z’n werk is gegaan. Er is nog veel duiding nodig. Ik hoop dat we op een dag zonder kunnen. En ik hoop dat de woorden ‘lesbienne’, ‘homo’ en ‘biseksueel’ gauw in onbruik geraken. Ik heb er een hekel aan. Ik bén niet ‘een lesbienne’, net zomin als ik ‘een gehandicapte’ ben. Maar ik ‘val op vrouwen’ en ik ‘heb een beperking’. Dat is zoveel minder kwetsend. Ik ben geen wandelende seksuele voorkeur, hè.»

HUMO Ben je als vrouw die op vrouwen valt ooit geviseerd? Of gediscrimineerd?

Debecker «Neen, maar ik heb wel al gevoeld dat het je kansen kan beperken. Van een vrouw wordt nog steeds verwacht dat ze vrouwelijk, lief en zacht is. Op VIJF zie ik dan weer niets dan vrouwen die graag met Jani Kazaltzis gaan shoppen, en lange, roodgelakte vingernagels hebben. Ik voel me totaal niet aangesproken door dat vrouwbeeld. Als je ietwat mannelijker bent, tel je kennelijk minder mee.

‘Ik voel me nu al wel veel vrouwelijker dan vroeger. Als kind was ik echt een tomboy.’

»Ik voel me nu al wel veel vrouwelijker dan vroeger. Als kind was ik echt een tomboy – ik wou liever een jongen zijn. Als puber voelde ik me zowel jongen als meisje. Zonder dat ik daarom transgender was, kon ik me meer vinden in de gevoelswereld en de lichamelijke wereld van een jongen.»

HUMO Voel je je nu helemaal bevrijd?

Debecker «Ja, en dat is fantastisch. Ik ben waar ik altijd al heb willen zijn. Ik voel geen schaamte meer voor mijn seksuele voorkeur en ik voel me ook heel goed als moeder samen met een andere moeder. Dat ik een jaar geleden moeder ben geworden, is eigenlijk nog maar pas tot me doorgedrongen. Mijn vriendin en ik zeggen nu geregeld: ‘Shit, we hebben een kind, óns kind.’ Het sijpelt stilaan door.

»Ik heb ook het gevoel dat ik afscheid aan het nemen ben van mijn jeugd, omdat ik MNM achterlaat. De voorbije drie maanden heb ik niets anders gedaan dan hard gewerkt en gefeest tot vijf uur ’s ochtends. Het leek alsof ik in een midlifecrisis was beland, alsof ik mijn jeugd niet wílde loslaten.»

HUMO Wat zou je geluk nog in de weg kunnen zitten?

Debecker «Het eerste wat in me opkomt, is natuurlijk: ziekte. Ik heb het zo vaak meegemaakt dat ik ook weet hoe snel het voor de deur kan staan.»