Cristiano Ronaldo, zijn ego als motor
Zonder obsessie geen kunst. Zelfs op zijn 33ste staat Cristiano Ronaldo nog elke dag op met het gevoel dat hij beste ter wereld moet zijn. De exhibitionist die met zijn ego als gezel op zijn twaalfde zijn droom achterna sprintte. In de spiegel haalt hij herinneringen op aan die eenzame tocht en zegt hij tegen zichzelf: “Ik ben de beste.”
7 min
“Toen ik begon te voetballen had ik het gevoel dat ik anders was. Hoe precies kan ik niet uitleggen. Misschien was ik gewoon ambitieuzer dan de rest.”
Cristiano Ronaldo in 2010
De hemel is nooit zijn limiet geweest. Eerder dampkring door richting Melkweg, wereld aan de voeten. Op Madeira, het Portugese eiland waar Cristiano Ronaldo opgroeide, dromen elk jaar honderden jongetjes ervan om hetzelfde parcours af te leggen als hun lokale held, maar tot op heden hebben de trainers er geen tweede exemplaar gevonden met zijn competitiegeest, zijn vastberadenheid, zijn allergie voor kritiek en zijn huilbuien. Uniek karakter. Het ongewenste jongetje uit een gebroken gezin – moeder Dolores overwoog een abortus – had een ongebreidelde drang om zichzelf te tonen en zijn lichaam af te beulen. Knaap op een missie: de beste voetballer ter wereld worden. Op zijn twaalfde zwaaide hij een eiland zonder toekomstperspectief uit, de grote droom achterna 1.000 kilometer verderop in Lissabon. Het hele gezin bleef achter op Madeira: “Ik zag de tranen bij mijn zus door de zonnebrilglazen heen”, zei hij daar ooit over. Het was zijn vlucht voor de armoede, de familieruzies, het alcoholmisbruik van zijn vader en andere verleidingen– zijn broer raakte drugsverslaafd. Een eenzame reis waarop hij zichzelf, los van de tranen en de heimwee, elke dag opnieuw probeerde te bewijzen in het internaat en het opleidingscentrum van Sporting. “Wat wil je doen in het leven: uithuilen bij je moeder of voetballen?”, vroegen ze hem tijdens zijn eerste maanden geregeld. Steevast was het antwoord hetzelfde: “Voetballen.” De sport als houvast en enige doel in het leven. Als twaalfjarige leerde hij zijn eigen kleren wassen en piekfijn opvouwen. En falen was nooit een optie, ondanks de tegenslagen en de pesterijen. Hij wilde zijn ma, die hem zijn droom had gegund, niet teleurstellen. Op Madeira lachten ze hem uit met zijn spillebeentjes en schriele lichaamsbouw, in Lissabon spotten ze met zijn onverstaanbare accent. Provocaties die hij beantwoordde met een woedeaanval of met tranen. Het temperament van een waterkoker.
Praat met mensen die met Cristiano Ronaldo hebben gespeeld of gewerkt en los van zijn enorme talent komt altijd dezelfde omschrijving terug: een obsessief en veeleisend baasje, dat zijn emoties moeilijk in de hand. Verhalen die doorgaans gestaafd worden sappige anekdotes. Hugo Pina, een ex-ploegmaat in de jeugd van Sporting, in de documentaire ‘The Making of Ronaldo’: “Ronaldo trainde in zijn eentje om net zo snel te worden als zijn idool, Thierry Henry. Wij daagden hem dan treiterig uit: ‘Wat ben je in godsnaam aan het doen?’ En hij antwoordde vervolgens: ‘Geef me twee weken en ik ben even snel als hij’. Bij Sporting speelde een Braziliaan: Andre Cruz (ex-Standard), een beer van een vent. Cristiano zag hem 90 kilo liften in de gymzaal. Hij dan: “Dat gaat mij ook lukken.” En hij bleef trainen tot hij dat zelf ook kon. Elke dag deed hij zijn sit-ups en push-ups in zijn kamer. En in het midden van de nacht sloop hij, twee keer per week, geniepig richting fitness. Omdat hij dacht dat hij te mager was ging hij poweren. Hij was veertien.” Tijdens zijn dagelijks jogging door de stad daagde hij wagens uit: om ’t er snelste weg aan de verkeerslichten. Het ego dat uitgedaagd wilde worden. Luisteren deed hij niet evengoed. Tegen de instructies in trainde hij op zijn eentje bij, tot ’s avonds laat, en hij loog erover tegen zijn trainers. Bij Sporting dachten ze er drie keer aan hen door te sturen wegens zijn eigenzinnig en rebels karakter: school interesseerde hem niet, hij spijbelde. Zijn arrogantie was zijn schild tegen onzekerheid – vaak huilde hij op zijn eentje. Ook in de eerste maanden bij de eerste ploeg van Sporting, hij was zestien, speelde twijfel op: hij was bang iets verkeerd te doen en trok de handrem op. Tot ze hem provoceerden. Toen hij een ervaren speler aantrapte, reageerde die furieus: “Rustig aan, jij kind.” Daarop draaide Ronaldo zich om: “We zullen eens zien of je mij nog zo zal noemen wanneer ik de beste speler ter wereld word.” Lazslo Bölöni, nu coach van Antwerp maar destijds bij Sporting, vond Ronaldo eerst maar een exhibitionist, een showman, maar draaide bij en liet hem op zijn zeventiende debuteren: “Hij wordt beter dan Eusebio en Luis Figo, twee Portugese legenden.” Bölöni kreeg gelijk.
Op zijn achttiende, in 2003, maakte hij op voorspraak van Sir Alex Ferguson een veelbesproken miljoenentransfer naar Manchester United. Ze spreken er nog altijd over. Hoe dat lefgozertje met zijn felgekleurde sweater van Versace er binnenwandelde, vol van zichzelf, twee blonde lokken in de donkere krullenbol. En hoe hij bij zijn eerste kennismaking met Mike Clegg, de kracht- en fysiekcoach, die recht in de ogen keek en zei: “Ik wil de beste ter wereld worden en jij gaat me daarbij helpen.” Een entree die een enorme indruk naliet. Bij Man United constateerden dat hij niet alleen het perfecte lichaam had – alles netjes in balans – ook dat hij naast het veld bijzonder wilde gaan. Mens sana in corpore sano. Hij was een van de eerste profvoetballers die een eigen kok in dienst nam, consequent zijn middagdutje deed, rek- en strekoefeningen uitvoerde in zijn zwembad, geen televisie op zijn kamer duldde en doorgaans vroeg ging slapen. Die constante honger om beter te worden moest worden aangewakkerd. “Hij was minutieus met zijn lichaam en dieet bezig”, aldus Ferguson.
In zijn villa hing een foto van hem in ontbloot bovenlijf naast die van Jean-Claude Van Damme, zijn favoriete acteur. Op de club liep hij met de borst vooruit: “Lach maar, ik word de beste ter wereld.” Assistent-trainer werden gek van zijn veeleisendheid. Mike Phelan: “Elke dag stond hij aan mijn deur met de vraag om iets anders. Je moet mij nieuwe oefeningen geven om mijn doel te bereiken. Het was heftig.” Sir Alex Ferguson: “Sommige spelers konden niet snel genoeg het complex verlaten om een nieuwe wagendeal af te sluiten, maar niet zo met Ronaldo en co. Die spendeerden met plezier 30 minuten extra op het veld om balletjes te trappen en hun vrijschoppen te perfectioneren. Zelfs als hij ballen van achter de maan zou trappen zou hij nog scoren. Hij was zo obsessief bezig om de beste te worden.”
Met zijn Engelse ploegmaat had hij niet meteen een klik. In een harde kleedkamer, met veel sterke karakters, kreeg hij hard te verduren. Met Ruud van Nistelrooij, Nederlandse doelpuntenmachine, maakt hij slaande ruzie. De anderen lachten om zijn kleren, zijn schoenen, zijn kapsel, zijn scheve tanden en zijn puistjes. De onzekere en ijdele Ronaldo, die de locker in de kleedkamer recht tegenover de levensgrote spiegel had opgeëist, liet de huid behandelen en zijn gebit vervangen. Ex-ploegmaat Wayne Rooney: ”Elke match had hij dezelfde routine. Trui aan, schoenen om. Vervolgens draaide hij zich naar de spiegel, staarde erin en pepte zich op. Nooit heb ik iemand ontmoet met een groter geloof in zichzelf dan Ronaldo.”
In zijn eerste jaren bij United was hij een speelvogel, die de verwachtingen niet helemaal inloste en irriteerde met zijn fopduiken en egoïsme. Gaande weg werden de vleugels geknipt. Op Benfica maakte Ferguson hem voor een volle kleedkamer af wegens zijn zelfzuchtigheid. Hij huilde tranen met tuiten – “Huilkindje, huil”, zou hem nog lang achtervolgen in de vestiaire. Met videobeelden schaafden ze aan zijn lichaamstaal en zijn neiging tot narcisme – ook op het veld zijn zwakke plek. Ex-ploegmaat Gary Neville: “Alles moest perfect zijn bij hem. Ik had eerst mijn twijfels bij hem, maar aa het WK in 2006 zagen wij een andere Ronaldo terug. Een die bloed rook en die ons naar titels en de Champions Leaguetrofee leidde. Hij was niet te beroerd om ons te zeggen dat hij gefascineerd was om de beste ter wereld te worden. In Engeland is teamethiek zo belangrijk – wij trappen dat soort individualisme er graag uit. Hij geloofde in die ethiek, maar tegelijk geloofde hij dat het elftal beter zou zijn als hij de beste ter wereld was. Je zou altijd zeggen dat individuele trofeeën bijzaak zijn, maar Ronaldo was anders. Voor hem waren die zijn zuurstof. Hij wilde medailles op zijn borst geprikt zien en hij werd boos als hijzelf of het team niet op dat niveau presteerden.”
In 2008 won hij zijn eerste Gouden Bal en werd hij tegelijk verkozen tot Wereldspeler van het Jaar. “Diegenen die me kennen, weten dat dit voor mij een droom is die eindelijk is uitgekomen. Deze trofee is zo belangrijk voor mij dat ik hem nog een keer wil winnen. Voortaan zal ik elke ochtend als ik wakker word tegen mezelf zeggen: “Ik moet nog beter worden.” Op een moment dat hij zichzelf voor het eerst leek te verliezen in de bijkomstigheden van het voetbal, de feestjes, zijn rode Ferraro Fiorano, de schandaaltjes, duwde Lionel Messi hem uit zijn comfortzone. Vier jaar op rij ging de Ballon d’Or richting het Argentijnse godenkind. Tot frustratie van Ronaldo. Volgens spelers en trainers van Real Madrid, dat van Ronaldo in 2009 met een transfersom van 94 miljoen euro de duurste voetballer ooit had gemaakt, werd een Messi obsessie. Elke dag stond hij op met het doel zich te meten met hen. Als Messi weer een fantastische partij had gespeeld, merkten ploegmaats dat aan het fanatisme op zijn gericht, zijn vastberadenheid in de fitness de dag erna. Hij wilde de beste zijn, vandaar ook de huilpartij in januari 2014, toen hij na vijf jaar wachten eindelijk een tweede keer werd gekroond tot beste ter wereld. “Ik heb geen woorden om dit moment te beschrijven”, stamelde hij. Hij huilde. Zijn moeder hield het niet droog. Irina Shayk, zijn toenmalige vriendin, liet een traan en Realvoorzitter Florentino Perez had de krop in de keel. Alle frustraties kwamen eruit. Na jaren waarin hij zich misbegrepen en niet gerespecteerd voelde. “Ik heb gevochten om de beste ter wereld te zijn”, zei Ronaldo. Ik heb dit verdiend.”
Een instelling die je vandaag, op zijn drieëndertigste nog altijd terugziet – zie zijn goals, dinsdag, tegen Juventus. Een atleet verslaafd aan zijn lichaam, succes en (eigen) glorie. Een die zijn lijf tot in de puntjes aftraint en het met de grootste zorg laat behandelen. Wiens jaloerse ego nog altijd geprikkeld als er iemand meer wordt betaald dan hij of die een pruillip opzet als hij wordt bekritiseerd. De overlever die mensen naar zijn hand wil zetten en aanbeden wil worden. Zijn ‘hier ben ik’ in zijn gestes en gedragingen. Zijn patserige, haast bevelende juichgebaren waarmee hij de toeschouwers wil dwingen om te aanvaarden dat hij de beste is. Dinsdag wierpen alle hoeken van het Allianz Stadium in Turijn zich na zijn fantastisch omhaal aan zijn voeten. Applaus en een staande ovatie op alle banken. Een moment waar hij intens van genoot. Het huilende, verdwaalde jongetje van weleer wil niet liever dan doodgeknuffeld worden en met complimenten zijn zelfbeeld zien opgepompt. God in het diepst van zijn gedachten. De spiegel, de selfies op Instagram en zijn museum als herinneringen aan een reis richting top waarvan hij intens geniet: hij staat op en gaat slapen met zichzelf. “Hij heeft die spiegel nodig om te laten zien hoe goed hij wel is geworden”, zegt een anonieme bron, die bij United vier jaar intensief met hem werkte. “En om te zien aan welke spieren hij nog moet schaven. Hij is nooit content. Een maniak.”
Graag zou hij willen dat zijn oudste zoontje, Cristiano Jr, straks in zijn voetsporen treedt. Toen hem een jaar geleden werd gevraagd wie zijn vader is, antwoordde die schalks: “De beste ter wereld.”
Cadeautje Verras je familie of vrienden met hun eigen persoonlijke nieuwssite, gebaseerd op een selectie van hun favoriete onderwerpen.