Verhalen uit het artsenkabinet (1): het einde van Meneer Doktoor’Je kunt mensen vandaag moeilijker bedotten, ze weten te veel’ – Humo: The Wild Site

Gepubliceerd op Auteur: koenarchief

Verhalen uit het artsenkabinet (1): het einde van Meneer Doktoor ‘Je kunt mensen vandaag moeilijker bedotten, ze weten te veel’

‘Vroeger had de dokter altijd gelijk, ook als hij ongelijk had. Nu komen er mensen met een plekje op hun been en zijn ze ervan overtuigd dat ze huidkanker hebben’

Thierry en Sander Crepel: ‘We helpen met de belastingbrief’

In het West-Vlaamse Moen (3.000 inwoners) betrekt de 60-jarige Thierry Crepel al 35 jaar zijn dokterskabinet. Sinds 1 september is ook zijn 27-jarige zoon Sander in de praktijk gestapt, maar de stamvader van de doktersdynastie is wijlen Gommaar Crepel: één van de sterren uit ‘Meneer doktoor’, de bestseller van Peter Vandekerckhove.

THIERRY CREPEL «Mijn vader was enig kind, deed het goed op school en kreeg kansen van zijn vader, een eenvoudige huisschilder. Hij heeft ’m naar de universiteit gestuurd. Dat ging niet zonder slag of stoot, want plots brak de Tweede Wereldoorlog uit, sloot de universiteit tijdelijk de deuren en moest vader naar het leger. Na de oorlog heeft hij de draad opgepikt en in 1948 heeft hij zijn praktijk geopend, hier om de hoek.

»Dat waren andere tijden. In die jaren kwam alles bij de huisarts terecht. Als er een ongeval was gebeurd – ziekenwagens bestonden nog niet – gingen ze telefoneren bij de bakker of de boer. Onze moeder nam dan de telefoon op en stuurde ons de straat op met onze fietsjes: ‘Ga snel vader zoeken!’ We reden rond tot we zijn auto zagen staan, en gingen dan aankloppen: ‘Is hij hier?’»

SANDER CREPEL «In het begin deed hij zijn ronde met de fiets, maar hij kon zich na enkele maanden al een tweedehands wagentje veroorloven, want hij was snel succesvol. ‘Door de babyboom,’ zei hij altijd. Maar hij was ook gewoon populair, omdat hij de eerste moderne dokter van de streek was. Zijn oudere collega’s waren hard en betuttelend, hij was veel zachter.»

THIERRY «De mensen hadden een rotsvast vertrouwen in hem. Ik herinner me nog hoe in de jaren 60 onze buurman plots de oprit kwam opgereden. Hij was in Waregem een vriend gaan helpen om paaltjes in de grond te slaan, maar die man was onwel geworden. Onze buurman heeft hem in de auto geduwd en is naar hier gereden – onderweg zijn ze wel zes of zeven ziekenhuizen gepasseerd. Maar: ‘Nee, we gaan naar mijnheer doktoor.’ Toen ze hier aankwamen, was mijn vader niet thuis en die man overleden. Toen mijn vader eindelijk aankwam, kon die alleen maar bevestigen: ‘Ie es duud.’»

HUMO In die tijd waren huisartsen dag en nacht op de been, zeven dagen op zeven, twaalf maanden per jaar.

SANDER «Mijn grootvader is gestopt toen ik 6 jaar was, maar ik heb altijd de verhalen meegekregen. Zoals dat verhaal over nieuwjaarsnacht.»

THIERRY «Dat was in ‘59. De bel ging, en mijn vader deed het raam open in zijn nachtkledij: ‘Ah, Albert!?’ Waarop Albert: ‘De beste wensen, mijnheer doktoor, maar ’t is om te zeggen dat mijn vrouw bevrucht is… Oei, ik bedoel dat ze moet kopen.’ Haar water was gebroken, en Albert was op de fiets gesprongen om hulp te halen.»

SANDER «Wachtdiensten bestonden toen niet: elke dokter was altijd beschikbaar voor zijn patiënten. Nu is dat gelukkig anders. Voor dokters van mijn generatie is het makkelijker om werk en privé gescheiden te houden, ook omdat het móét: onze partners hebben meestal ook een fulltime job. Vroeger was hier altijd iemand thuis: mijn ma zorgde voor de kinderen en het huishouden.»

THIERRY «Mijn vader deed zelfs op zondagvoormiddag nog consultaties. Dan kwamen de boeren – die zich één keer per week wasten.»

SANDER «Ook een groot verschil met vroeger: de persoonlijke hygiëne is erop vooruit gegaan (lacht).»

THIERRY «We hebben nog een paar euhm, moeilijke klanten. Ze krijgen voorrang, en daarna moeten we de praktijk ventileren.»

HUMO Hard labeur, nooit vakantie: waarom bent u toch in de voetsporen van uw vader getreden, Thierry?

THIERRY «Als kind overwoog ik vier beroepen: veearts, dokter, boer en kok. Het is dokter geworden, omdat mijn vader de beste verhalen had en altijd omringd was door mensen. Er gebeurde altijd wel íéts.

»Ik ben in ‘75 gaan studeren: eerst in Kortrijk, daarna in Leuven. Mijn opleiding was helemaal anders dan die van mijn vader. Hij had wel anatomie gekregen, maar op inhoudelijk vlak stelde het niet veel voor. Toen hij begon te werken, kon hij ook maar een paar medicijnen inspuiten: morfine, buscopan en cortisonen. Penicilline was hier nog niet beschikbaar.

»Toen ik ging studeren, was de opleiding veel wetenschappelijker. Wij kregen dierkunde, plantkunde en fysica: vakken waar je niets aan hebt in je verdere beroepsleven, maar die wel een basis geven.»

SANDER «Ook dat is intussen veranderd. Ik had wel wat biologie, maar wij moesten al niet meer over planten leren.»

THIERRY «Nóg een verschil: als wij na zeven jaar waren afgestudeerd, konden wij met ons diploma doen wat we wilden in de genees-, heel- of verloskunde. We kochten een bureau en waren vertrokken. Je kon huisarts worden, zonder dat je ooit één voet in een dokterskabinet had gezet. Ik had gelukkig veel gezien bij mijn vader – tijdens de vakanties en de weekends ging ik vaak met hem mee. Maar ik heb de eerste jaren dikwijls wakker gelegen: ‘Klopt mijn diagnose? Leeft mijn patiënt morgenvroeg nog wel?’»

SANDER «Dat is het grote verschil met vandaag: na mijn zeven jaar geneeskunde heb ik twee jaar stage gelopen bij een ervaren huisarts. In die twee jaar kon ik elke vraag stellen die in me opkwam. En er zijn verplichte bijscholingen.»

HUMO Waarom ben jij in de voetsporen van je vader en grootvader getreden?

SANDER «Ik heb het mij ook al afgevraagd (lacht). Het was geen roeping, het lag wel in de lijn der verwachtingen. Hoe gaat dat in een dorp? Overal waar ik kwam, zeiden ze: ‘Ah, de nieuwe dokter van ’t dorp!’ En op den duur ga je dat zelf geloven (lacht). Pas op: ik heb nog geen seconde spijt gehad van mijn keuze.»

HUMO Ook jij liet je niet afschrikken door het harde labeur?

SANDER «Ik heb dat minder ervaren, omdat vaders praktijk niet in ons huis was. Ik zag alleen dat hij ’s avonds afgepeigerd in de zetel zakte, en in slaap viel.»

THIERRY «Ik heb een periode té hard gewerkt. Toen mijn vader gestopt is, heb ik drie jaar lang alleen gewerkt. Ik werkte van half acht ’s morgens tot negen, soms tien uur ’s avonds. Op zaterdag werkte ik óók, en daarna moest ik aan mijn papierwerk beginnen. Gekkenwerk, achteraf bekeken. Ik liep mezelf voorbij. Later heb ik haio’s in de praktijk genomen: huisartsen in opleiding. Vanaf dan werd het leefbaar. Ik ben door die haio’s ook een betere huisarts geworden. Bijscholing bestond vroeger niet, maar het is nuttig om iemand naast je te hebben die dingen in vraag stelt: ‘Waarom doe je dat eigenlijk zo?’»

‘Eigenlijk zijn wij evenveel filosoof en psycholoog als dokter. Ik geloof niet dat een robot dat ooit zal kunnen’

Pret in de wachtkamer

HUMO Niet alleen de medicijnkast en de opleiding zijn veranderd: ook de patiënt zelf.

THIERRY «De mentaliteit is zeker veranderd. Toen ze mij indertijd wakker belden, vonden mensen dat normaal: ‘Ge hebt ervoor gekozen.’ Vaak waren de klachten niet eens dringend.»

SANDER «Daar zaten toch astma-aanvallen bij?»

THIERRY «Ja, dat wel. Opvallend: astma-aanvallen komen bijna niet meer voor, we hebben nu goede langwerkende medicatie. Met hartinfarcten is het net zo: mensen worden sneller naar een cardioloog verwezen, er is veel meer preventie.»

SANDER «En als er noodgevallen zijn, bellen mensen de hulpdiensten. Als ik wachten doe, zie ik regelmatig ziekenwagens voorbijrijden, zonder dat ik van iets weet. Die mensen zouden vroeger de huisarts gebeld hebben.»

THIERRY «De nadruk verschuift van acute geneeskunde naar langdurige zorg. En de toekomst is preventie. Daar zullen we meer en meer tijd voor moeten uittrekken: luisteren, de familiegeschiedenis uitpluizen, mensen bevragen, advies geven over betere eetgewoonten en preventieve onderzoeken voorschrijven. Zoals het bevolkingsonderzoek naar darmkanker. Het globaal medisch dossier is op dat vlak een belangrijke stap vooruit. Daarin wordt alle medische informatie bijeengebracht, zoals de verslagen van specialisten. Het probleem is dat er geen eisen aan verbonden zijn: sommige artsen ontvangen gewoon elk jaar 30 euro per patiënt voor dat dossier, maar nemen de tijd niet om er iets mee te doen.»

HUMO Of het een goede zaak is, weet ik niet, maar de patiënt is in elk geval een pak mondiger dan vroeger.

THIERRY «Velen hebben al opzoekwerk op internet gedaan vóór ze naar hier komen. Op zich geen probleem, maar wie googelt, onthoudt alleen de worstcasescenario’s. Eigenlijk is geruststellen onze belangrijkste taak: ‘Het is een banale verstopping, geen darmkanker.’»

SANDER «Communicatie is cruciaal voor de moderne huisarts. Dat wordt al getest tijdens het ingangsexamen en tijdens de opleiding wordt er meer aandacht aan besteed. Wij betrekken de patiënt veel meer dan vroeger: ‘Wat zijn de zorgen, wat verwacht hij?’»

THIERRY «Ik vind het goed dat er meer aandacht is voor communicatie, maar ik hoor dat zelfs in het negende jaar van de opleiding nog studenten sneuvelen omdat ze zogezegd niet goed omgaan met mensen. Die gasten hebben dan negen jaar gestudeerd en moeten ineens een andere job gaan doen.»

‘Mijn generatie springt spaarzamer om met antibiotica. Het is bijna een kwestie van trots onder collega’s om ze niet voor te schrijven’ Sander Crepel, met vader Thierry

HUMO Studenten geneeskunde worden tegenwoordig ook getraind om slecht nieuws te brengen. Een generatiegenoot van jullie vader en grootvader Gommaar vertelde ooit in Humo dat huisartsen beter wat liegen en rond de pot draaien: ‘Je mag mensen hun hoop niet wegnemen.’

SANDER «Je kan mensen vandaag moeilijker bedotten dan vroeger: ze weten te veel (lacht). Een goeie zaak, overigens.»

THIERRY «Het is waar dat veel mensen leven op hoop. Wij werden inderdaad aangemoedigd om een klein beetje te liegen, om het niet erger te maken dan het al was. Ik ben sowieso meer voor de zachte aanpak, en als ik merk dat patiënten aarzelen, ga ik zeker niet aandringen door dingen te zeggen als: ‘Heb je wel begrepen dat je laatste uur geslagen is?’»

SANDER «Dat is bij ons toch anders. Wij vragen wel door, en het is belangrijk om stiltes te laten vallen en de reactie van de patiënt te monsteren.»

HUMO Zijn patiënten ongeruster dan vroeger?

THIERRY «Sommigen, dat hangt af van hun karakter. Vaak heeft het te maken met iets dat ze op tv hebben gezien. Al die programma’s gaan over hersentumoren en pancreaskanker, nooit gaat het over een kind dat koorts heeft en na drie dagen genezen is. Ik zeg vaak tegen mijn collega’s: ‘Eigenlijk zouden wij een tv-programma moeten maken, om de mensen te leren wanneer ze naar de dokter moeten en wanneer niet.’»

HUMO Opvallend: jullie werken nog altijd niet op afspraak. Dat is zeldzaam geworden.

SANDER «In de stad misschien, hier in de streek werken nog veel dokters zo.»

THIERRY «Soms is het druk in de wachtkamer. Gezellig druk. En als er een dorpsfiguur zit, wordt er zelfs veel plezier gemaakt. Dat noem ik de therapie van de wachtzaal, dat is vaak de helft van de genezing. Er wordt veel gebabbeld, mensen zijn soms erg loslippig tegenover vreemden.»

HUMO Vroeger was de dokter een echte vertrouwensfiguur. Patiënten vroegen zelfs raad over de toekomstige van hun dochter: ‘Is dat wel een goede partij?’

THIERRY «Mijn vader belde regelmatig naar de pastoor: ‘Wat voor een familie is dat?’

»Zulke vragen krijgen wij niet meer, maar ik help mensen soms op weg met hun belastingbrief. Als ze voor mij zitten te bibberen omdat ze 3.000 euro moeten ophoesten, probeer ik te regelen dat ze dat in schijven kunnen afbetalen.»

HUMO Over geld gesproken: hoeveel kostte een doktersbezoek in de tijd van Gommaar Crepel?

THIERRY «In 1948? Enkele franken.»

HUMO In die tijd verdiende de huisarts geld genoeg om zich een auto met chauffeur te permitteren: die gouden dagen zijn voorbij.

THIERRY «In de jaren 70 en 80 waren er te veel dokters: wij moesten hard werken voor weinig geld, het was allesbehalve een vetpot. Door het ingangsexamen is er meer evenwicht gekomen, maar vooral minister Frank Vandenbroucke heeft de huisartsengeneeskunde gered: in drie jaar tijd is ons inkomen maal twee gegaan. Hij heeft een aantal forfaitaire betalingen ingevoerd.»

HUMO Tegenover die betere verloning staat wel dat de huisarts veel kritiek krijgt. Als het gaat over te veel ziekteverloven, antibiotica en antidepressiva of slaappillen is het altijd jullie schuld.

THIERRY «Men vergeet vaak wie die patiënten in eerste instantie slaapmiddelen heeft gegeven. In de ziekenhuizen waren ze daar vroeger nogal kwistig mee. Na een paar dagen kwamen patiënten verslaafd buiten en kwamen ze bij ons om een verlenging te vragen. Dat is gelukkig al gebeterd.»

SANDER «Meestal komen patiënten voor één of andere klacht en vragen ze helemaal op het einde: ‘Ah ja, en ik heb nog een voorschrift nodig voor slaappillen.’ Dan moet je van vooraf aan beginnen: die tijd nemen we niet altijd.»

HUMO Ook het antibioticagebruik blijft stijgen, ondanks talloze campagnes.

THIERRY «Wij gaan tegenwoordig vaak uit van een virale infectie: dan zijn antibiotica vaak zinloos. Als de patiënten na drie dagen niet beter zijn, kan er sprake zijn van een bacteriële bij-infectie en moeten ze terugkomen.

»Vroeger waren dokters veel kwistiger. Maar onderschat de euforie in de begindagen ook niet, hè. Plots was er een wondermiddel. Met griepvaccins ging het ook zo: zelfs kinderen werden vaak nodeloos ingespoten.»

SANDER «Mijn generatie is spaarzamer. Onder collega’s is het een kwestie van trots geworden: ‘Ik schrijf bijna geen antibiotica voor.’ Maar veel patiënten zijn eraan gewend en sommige zelfs misnoegd als ze het niet krijgen: ‘Ik ben zwaar ziek, het zal nodig zijn dokter.’ Een andere, kleinere, groep wil er niet van weten, ook niet als het echt nodig is.»

HUMO Overwegen jullie weleens homeopathische geneesmiddelen?

THIERRY «Dat vragen mensen niet vaak aan een traditionele geneesheer.»

SANDER «Maar ze gebruiken het wel. Ik heb liever dat ze kruidenmiddelen nemen dan echte slaappillen: je raakt er niet verslaafd aan. Al bedot je jezelf, want we weten dat het niet werkt.»

THIERRY «Dat is het placebo-effect. Ik heb vroeger nog glucosepillen voorgeschreven: 100 procent suiker. Dan zei ik: ‘Pas op, want het is zwaar spul, je kan er raar door doen.’ Dan werkte het zeker (lacht).»

‘Het échte probleem is dat mensen de tijd niet meer nemen om thuis uit te zieken’ Luc Ectors

Luc Ectors: ‘Hoe zieker je bent, hoe duurder het wordt’

Aan de andere kant van Vlaanderen treffen we Luc Ectors (56) in zijn dokterskabinet. Hij draait al 15 jaar mee in de Lommelse groepspraktijk van Geneeskunde voor het Volk, een initiatief van de PVDA dat al sinds de jaren 70 bestaat.

LUC ECTORS «Als 18-jarige had ik geen duidelijk plan. Ik ben geneeskunde gaan studeren omdat ik enkele dokters in de familie had: sympathieke peren, die veel plezier beleefden aan hun werk. En cours de route raakte ik geëngageerd, en dat is mijn belangrijkste drijfveer geworden. Ik heb twaalf jaar bij ontwikkelingsprojecten in Zambia en Tanzania gewerkt. Daarvoor had ik al kort als huisarts gewerkt – ik deed vooral vervangingen – maar aan die ervaring had ik niet veel toen ik terugkeerde uit Afrika.

»In de jaren 80 was alles slecht georganiseerd. We deden heel veel huisbezoeken, ’s morgens, ’s middags én ’s avonds. Het waren verschrikkelijk lange dagen, ik was vaak twaalf uur op de baan. Tussendoor deden we de gewone consultaties en moesten we zelf de telefoon beantwoorden, terwijl onze andere patiënten erbij zaten. En intussen liep de wachtzaal vol. Bij het begin van het spreekuur zaten er vaak al tien mensen te wachten, snotterend en hoestend, de mensen maakten elkaar ziek. Het was pure chaos.»

HUMO Zijn er nog verschillen met vroeger?

ECTORS «Vroeger was de dokterspraktijk een eenmansbedrijf, nu is het een klein fabriekje. Hier werken vier artsen, drie verpleegkundigen, een boekhouder, een zorgkundige, een diëtiste, twee receptionistes, een coördinator en een poetsvrouw. Een afspraak maak je telefonisch of online. Alleen als het niet anders kan, doen we nog huisbezoeken. En de verpleegkundigen hebben veel werk van ons overgenomen: bloed afnemen, wratjes bevriezen, wonden verzorgen, spuiten zetten, elektrocardiogrammen maken… dat deden we vroeger allemaal zelf. Nu kunnen we ons beperken tot onze core business: de complexe gevallen. Door de vergrijzing zijn dat er meer en meer, zoals patiënten met meerdere chronische ziekten die daar bovenop nog een longontsteking oplopen. We zien ook veel meer mensen met psychologische problemen: stress, burn-out en depressie. Dat zijn de patiënten op wie je je moet concentreren.

»Nog een verschil: de wachtdiensten. Tot in de jaren 80 was je altijd van wacht, voor al je patiënten. Je werkte ononderbroken, eigenlijk was dat onmenselijk. De wachten organiseren was trouwens niet zo gemakkelijk: veel dokters staan hun patiënten niet graag af aan collega’s, bang om ze te verliezen.»

HUMO U werkt hier in een sterk uitgebouwde groepspraktijk: het idee bestaat dat de aanpak dan minder persoonlijk is.

ECTORS «In groep werken heeft alleen maar voordelen. Vroeger konden wij elke patiënt vijf of tien minuten zien: nu trekken we standaard twintig minuten uit. Dat kan omdat de omkadering veel beter is.

»Nog een voordeel: overleg. Wij vergaderen vaak. Soms alleen met de dokters, soms met al het personeel. Zo sta je als dokter veel sterker, want samen kom je tot betere inzichten. Laatst zag ik dat een collega een te lage dosis antibiotica had voorgeschreven voor een bacteriële oorontsteking. Iedereen maakt fouten, iedereen denkt aan iets anders. Ik leer zelfs bij van onze haio’s: die komen recht van de unief, met de allerlaatste inzichten.»

HUMO Jullie manier van werken is op meer vlakken vooruitstrevend: jullie patiënten betalen niets.

ECTORS «Wij zijn atypisch: we krijgen van de overheid een forfaitaire vergoeding per ingeschreven patiënt. Daar betalen wij onze erelonen mee en de weddes van het personeel: de patiënten betalen niets voor een consultatie. Dat is het tegenovergestelde van de klassieke geneeskunde, waarbij de dokter per prestatie wordt betaald. Dat is in het nadeel van de patiënt: als je heel ziek bent, moet je vaak terugkomen. Dus: hoe zieker je bent, hoe duurder de zorg wordt. Als ik merk dat iemand heel ziek is, aarzel ik niet om hem te laten terugkomen: het kost hem toch niets meer.»

HUMO Een consultatie bij een gewone huisdokter kost 25,5 euro: via het ziekenfonds krijg je 21,5 euro terug: je kunt 4 euro toch geen fortuin noemen?

ECTORS «Je moet die 25 euro wel eerst op tafel kunnen leggen, dat is het probleem. Volgens een studie van de Europese Commissie stellen 900.000 Belgen weleens een doktersbezoek uit wegens de kostprijs. Gelukkig is er nu een derde-betalersregeling, waarbij het ziekenfonds rechtstreeks aan de dokter betaalt. Los daarvan vinden wij geneeskunde te belangrijk om alles aan de markt over te laten. Dat weegt op de zorg, want als dokter kun je alleen maar beknibbelen op tijd.

»Het systeem van betalen per prestatie heeft zijn tijd gehad, maar toch kiest de regering resoluut voor dat model. Wij ervaren heel wat tegenwerking: Maggie De Block heeft een doorlichting van de wijkgezondheidscentra geëist. Onze centra zijn goed voor slechts 1 procent van het budget. De duizenden specialisten die 400.000 euro per jaar verdienen door te veel scans en onderzoeken te bestellen, worden ongemoeid gelaten. Het is een heksenjacht. Terwijl dit model de toekomst is. Een goed uitgebouwde eerste lijn houdt mensen weg uit het ziekenhuis.»

HUMO Marc Noppen, CEO van het UZ Brussel, pleitte in Humo al eens voor een omgekeerde financiering: geef lege ziekenhuizen méér geld dan volle. In bepaalde Engelse regio’s worden dokters nu al forfaitair vergoed voor elke gezonde patiënt.

ECTORS «Wij gebruiken een deel van ons vast budget ook voor preventie. Onze diabetespatiënten kunnen terecht bij onze verpleegkundigen: elke drie maanden controleren we de bloeddruk en de suikerwaarden, en hebben we een goed gesprek over leef- en eetgewoonten. Vroeger zouden zulke patiënten alleen naar de dokter komen als ze blind beginnen te worden of last krijgen met doorbloeding. Als het te laat is, dus. Nu moeten we amper nog tenen amputeren.»

HUMO Geneeskunde voor het Volk heeft een specifieke achtergrond: hoe ziet jullie publiek eruit?

ECTORS «Wij zien hier een perfecte doorsnede van de bevolking: arbeiders, bedienden, zelfstandigen, gepensioneerden. Jong en oud. Wij zien iedereen, behalve de hoogst opgeleiden.»

HUMO Is dat een gemis? Ze weten het toch vaak beter dan de dokter.

ECTORS «Ze zijn misschien kritischer. En terecht: niemand moet zomaar voor waar aannemen wat wij zeggen. Bij Geneeskunde voor het Volk wíllen we net dat patiënten hun mond opendoen en samen in beweging komen voor een gezonde maatschappij met gezonde burgers.

»Vroeger stelden mensen weinig of geen vragen: de dokter had altijd gelijk, ook als hij ongelijk had. Nu komen ze hier met een plekje op hun been en weten ze zeker dat ze huidkanker hebben. Ik heb vaak moeite om uit te leggen dat het maar een simpele schimmelinfectie is. Maar veel mensen zijn koppig en op het internet stoten ze alleen op de meest monsterachtige dingen. Daarom proberen wij bij te sturen, en verwijzen we naar correcte, duidelijke informatie, zoals op de Nederlandse website thuisarts.nl.

»Maar niet alleen het internet is een probleem. Reclame voor geneesmiddelen brengt mensen ook op rare ideeën. Nog voor ik een diagnose heb gesteld, zeggen ze al: ‘Ik wil díé spray.’»

HUMO Hebben de media – met alle aandacht voor gezond eten en sport de laatste jaren – ook een positieve invloed?

ECTORS «Mja, die slinger slaat te ver door: veel jongeren zijn gefixeerd op een onhaalbaar schoonheidsideaal. Ze moeten fit en gespierd en slank zijn. Ik krijg hier jongeren van 14 over de vloer die vermageringspillen willen. We weten dat het zo niet werkt en sturen hen naar onze diëtiste. Obesitas is natuurlijk een reëel probleem, maar veel jongeren vinden te snel dat ze te dik zijn. We hebben hier kinderen van 13 die in de knoop liggen met hun voeding. Eén patiënte – 15 jaar oud – is zelfs gestorven aan de gevolgen van anorexia. Dat heeft ook te maken met het promoten van magerzucht. Dat zijn de nieuwe problemen waar je als arts op moet inspelen.»

HUMO Nog een nieuw probleem: patroonsverenigingen zoals VOKA die klagen dat jullie te veel ziekteverlof voorschrijven.

ECTORS (diepe zucht) «De werkgevers denken maar aan één ding: productiviteit. En dat is precies de reden waarom zoveel mensen ziek zijn. VOKA doet bewust aan desinformatie, want de waarheid is dat de meeste mensen een lapmiddel willen zodat ze kunnen blijven werken: ‘Ik wil mijn job niet verliezen.’

»Het échte probleem is dat mensen de tijd niet meer nemen om uit te zieken. Als ze een week krijgen voor de griep, gaan ze na twee dagen al opnieuw aan de slag. Veel bedrijven sturen al na één dag ziekteverlof een controlearts, om te checken of mensen wel echt ziek zijn.

»Soms zie ik mensen die de klachten opstapelen en er mentaal helemaal doorheen zitten. Dan schrijf ik twee weken rust voor, maar dan komt er een controlearts die zegt dat die mensen na een week weer aan het werk moeten. Dat is een pervers systeem, want controleartsen werken voor bedrijven die betaald worden door de werkgevers. Het zegt iets over het respect dat werkgevers hebben voor hun mensen, of beter, het gebrek daaraan. Mensen hebben het recht om ziek te zijn, maar ook om te genezen.»

HUMO Tot slot: enkele weken geleden ging Emma online, een digitaal platform dat op basis van interviews door een chatbot risicoprofielen opstelt voor bepaalde chronische ziekten. Bent u bang dat die nieuwigheden u op den duur overbodig zullen maken?

ECTORS «Er zijn nu al geweldige toestelletjes waarmee je via de smartphone je hartritme kunt monitoren. Ik vind dat geweldig, de mogelijkheden zijn enorm. Alleen: wie zal de data die je binnenkrijgt analyseren en duiden? Er zijn nu al robots die preciezer opereren dan chirurgen, jazeker, maar dat zijn puur technische vaardigheden. Een huisarts houdt zich bezig met een kluwen van lichamelijke en psychologische problemen. Eigenlijk zijn wij evenveel filosoof, socioloog en psycholoog als dokter. Ik geloof niet dat een robot dat ooit zal kunnen. Wat zal zo’n robot zeggen tegen een mens die zodanig in de miserie zit dat hij zelfs niet in staat is om duidelijk z’n klachten te formuleren?»

Volgende week: in de wachtzaal in de grootstad, met porno-acteurs, vluchtelingen, BV’s en druggebruikers met een enkelband.