Als het geluid van een appel een helse kwelling voor je is: mogelijk 3 procent van bevolking lijdt aan misofonie
Psychiater onderzocht de stoornis
Sommige mensen kunnen zo slecht tegen een bepaald geluid dat het hun leven ontwricht. De psychiatrie probeert vat te krijgen op deze mysterieuze stoornis, waarvan mogelijk 3 procent van de mensen last heeft.
Extreme gevoelens van walging en woede bij het geluid van een kind dat slurpt of bij de sloffen van je partner die over het parket schuiven. Bij het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam begon het met drie patiënten die gebukt gingen onder zulke symptomen. Arjan Schröder, onlangs gepromoveerd op dit ziektebeeld, plaatste een oproep op internet om te peilen of er nog meer mensen zijn die lijden aan misofonie. Grieks voor: haat van geluid. “We zijn nu een paar jaar verder en behandelden al meer dan duizend mensen.”
Iedereen ergert zich toch wel eens aan iemand die smakt of zijn neus ophaalt?
“Dat is van een totaal andere orde dan waarvan deze mensen last hebben. De walging en woede die bij hen opkomt, vooral bij eetgeluiden, is zo groot dat ze hun leven moeten omgooien. Samen thuis eten met het gezin? Gaat niet meer, ze eten alleen op een kamer. Werken in een kantoortuin? Onmogelijk.”
Bij hoeveel procent van de bevolking is sprake van een stoornis?
“Die schattingen, gebaseerd op vragenlijsten, lopen behoorlijk uiteen. Maar aan 3 procent van de bevolking kom je al snel.”
Weer een stoornis erbij. Zijn we zo langzamerhand niet de helft van de mensen een geestelijke stoornis aan het aanpraten?
“Inmiddels kun je je bij het AMC laten behandelen voor misofonie, maar tot voor kort was er niets. Al die mensen voelden zich radeloos en totaal onbegrepen. Het is dus juist goed dat we deze stoornis nu beter begrijpen en mensen kunnen helpen. Hoewel er wel behandelmogelijkheden zijn, is misofonie nog niet opgenomen in de DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, het internationale handboek voor psychiaters). Een belangrijke voorwaarde is dat er sprake is van een helder afgebakende stoornis. Vervolgonderzoek moet uitwijzen in hoeverre dat hier het geval is. Zo is er soms overlap met het autistisch spectrum, waar mensen ook vaak kampen met overprikkeling van de zintuigen.”
U onderzocht misofonie met de hersenscanner. Welke inzichten leverde dat op?
“We keken onder meer naar de gehoorschors, die geluiden verwerkt, en naar de insula, een hersengebied dat belangrijk is bij het richten van je aandacht en betrokken is bij het voelen van walging. Vergeleken met een controlegroep zijn beide gebieden bij mensen met misofonie een stuk actiever wanneer ze kijken naar filmpjes van mensen die wortels eten of andere eetgeluiden maken.
“Dan kun je denken: misschien zijn deze mensen sowieso gevoeliger. Maar dat bleek niet zo te zijn. Bij bijvoorbeeld gruwelijke beelden uit de film American History X zagen we bij mensen met misofonie geen opvallende verschillen in de hersenactiviteit vergeleken met de controlegroep. Een aanwijzing dat er bij mensen met misofonie echt iets bijzonders aan de hand is bij het verwerken van bepaalde geluiden.”
Is misofonie goed te behandelen?
“Gelukkig wel. We doen dit met een intensieve therapie die vier technieken combineert. Allereerst: ontspanningsoefeningen. Mensen met misofonie hebben vaak een enorme spanning in hun lijf, meestal zonder dat ze daar zelf erg in hebben.
“Daarnaast geven we aandachtstraining, waarbij je in veilige situaties je aandacht richt op waar je het zélf op wilt richten. Wandeling op straat? Ruik de geur van de bakker, hoor het zoeven van de wind. De derde techniek is stimulus-manipulatie. Dan neem je geluiden op die je irritant vindt en gaat ze vervolgens met een computerprogramma manipuleren, bijvoorbeeld door de toonhoogte te veranderen. Zo ervaar je dat je zelf regie kunt hebben over de geluiden.
“Tot slot: contraconditioneren, om een andere associatie te leren maken. Een van onze patiënten vond het geluid van sloffende sloffen vreselijk. Totdat ze bedacht: hé, dit lijkt ook op het geluid van een kwast zwiepend over een schildersdoek. En daarbij had ze een positiever gevoel. Acht weken lang werken mensen intensief met deze technieken, vaak zelf achter een computer. Bij circa de helft nemen de klachten dermate af dat ze bijvoorbeeld weer met hun gezin kunnen eten.”
En de helft bij wie de behandeling niet aanslaat?
“Misschien dat die langer therapie moeten volgen of dat een andere mix van technieken bij hen beter aanslaat. Dat zijn we volop aan het onderzoeken.”