De vrouw die 1.200 keer tevergeefs op een vacature reageerde: “Ik ben het beu”
Vlaanderen bij slechtste leerlingen van de klas op het vlak van tewerkstelling van vrouwen geboren buiten de EU
Uit recente cijfers blijkt dat in Vlaanderen slechts vier op de tien vrouwen geboren buiten de EU een job heeft. De Afghaanse Siga (49) behoort niet tot de gelukkigen. “Ik heb 1.200 keer tevergeefs op een vacature gereageerd. Ik ben het beu.”
In 2016 was in Vlaanderen slechts 42,6 procent van de vrouwen geboren buiten de EU aan de slag, tegenover een algemene werkzaamheidsgraad van 67,7 procent voor vrouwen. Dat blijkt uit cijfers van de Vlaamse overheid die het Minderhedenforum heeft geanalyseerd.
Binnen de EU zijn we daarmee bij de slechtste leerlingen van de klas. “Dat is te wijten aan structurele drempels, zoals discriminatie en onbetaalbare kinderopvang”, zegt Landry Mawungu, directeur van het Minderhedenforum.
Siga uit Tienen is een van de vrouwen die geen job vindt. Tot zeven keer per dag reageerde de Afghaanse de voorbije twee jaar op vacatures. Dagelijks raadpleegde ze de VDAB-site, ze liep winkels binnen en nam zelf contact op met bedrijven. “Als je alles optelt, heb ik zo’n 1.200 keer op een vacature gereageerd. Toch heb ik geen werk gevonden. Dat is ontnuchterend.”
Integratiecursus
De veertiger verblijft nu acht jaar in ons land. Ze heeft een integratiecursus gevolgd en Nederlands geleerd. In 2015 volgde ze een VDAB-opleiding verkoop en liep ze voltijds stage bij de discountketen Wibra in Tienen.
“Je hebt geen ervaring, er was een betere kandidaat… Het is altijd hetzelfde liedje. Gelukkig doen ze bijna allemaal de moeite om te antwoorden; werkgevers zijn correct”, zegt Siga.“Ergens begrijp ik hen wel: ze willen gewoon de beste kandidaat, punt. Ik heb niet veel ervaring en spreek Nederlands niet zoals iemand die hier is geboren. Maar mensen zoals ik moeten wel een kans krijgen. We moeten ergens starten, anders zullen we altijd ter plaatse blijven trappelen.”
Siga wil graag als verkoopmedewerker aan de slag, maar de opeenstapeling aan afwijzingen wordt haar te veel. Daarom zet ze haar zoektocht naar werk stop. “Ik ben moe gesolliciteerd”, zegt ze.
Taliban-dreiging
In 2010 vluchtte Siga, toen 41, met haar echtgenoot, dochter en twee zonen naar België. “In mijn dorp in de Afghaanse provincie Khost gaf ik tien jaar lang privéles lezen en schrijven aan meisjes. Mijn man was ingenieur. Hij had een eigen bouwbedrijf en bouwde scholen met de Amerikanen. Maar hij begon bedreigingen van de taliban te krijgen omdat hij met hen samenwerkte.”
De situatie werd te hachelijk, vluchten was de enige optie. “We wisten niet waar naartoe, per toeval is het België geworden”, zegt de Afghaanse. “Vijfenveertig dagen lang hebben we de hel gezien. Hierheen vluchten met kleine kinderen was zwaar.”
Eenmaal in België was de shock totaal. “We hadden altijd in een klein dorp gewoond, hier was alles anders. In Afghanistan droeg ik altijd een boerka en een hijab, hier waren het andere kleren, andere gebruiken. Ik wilde bij de maatschappij horen, dus ik besloot geen hoofddoek meer te dragen. Ik heb alles gedaan om me aan te passen: cursussen, opleidingen, andere kleren. Toch vind ik geen job.”
‘Geen profiteur’
Haar man heeft er wel een: sinds anderhalf jaar baat hij met vier vennoten in Brussel een winkel uit waar ze computers en gsm’s herstellen. Siga: “Ik kan daar niet aan de slag, ze zijn nog maar net gestart. Zo goed gaan de zaken niet. En ik heb de technische bagage niet.”
De Afghaanse hamert op het feit dat ze “niet profiteert van de Belgische staat”. “We krijgen geen uitkering, enkel mijn drie kinderen krijgen kinderbijslag. Financieel trekken we ons uit de slag.”“Ik ben niet teleurgesteld in België. Ik heb hier al zo veel steun gekregen, maar dat ik geen job kan vinden, stelt me teleur. Mijn kinderen vinden dit interview een vergissing; ze zijn bang voor slechte reacties. Maar ik doe het voor hen. Ze lopen nu school in het secundair, en ik hoop dat ze gemakkelijker werk vinden als ze afstuderen. Ik doe het ook voor de vele andere vrouwen zoals ik die geen werk vinden. Wij zijn niet waardeloos.”