Twee keer per jaar seks: gaan we de panda achterna? | wetenschap | De Morgen

Gepubliceerd op Auteur: koenarchief

Twee keer per jaar seks: gaan we de panda achterna?

Waarom we steeds minder vrijen en wat daar de gevolgen van zijn

Weinig dieren met zo’n schraal seksleven als de panda. Of het zou de mens moeten zijn, met een gemiddelde van drie vrijpartijen per maand. Waar is onze seksdrive naartoe?

In de eerste jaren dat ze samen waren, deden Karen en haar lief het overal. In zijn bed, op haar tafel, op verlaten parkings, in kleed- en toilethokjes. Soms hard, soms zacht. Met uitgebreid voorspel, attributen, of vliegensvlug. Maar altijd fijn. A rato van vier, misschien vijf keer per week. “Ik hield de tel niet bij. Het kwam spontaan.”

Nu, begin dertig, telt ze wel. Zij het amper. Twee fulltimejobs en een kind verder, passeren er soms weken zonder seks. Telkens als het wel gebeurt, is de seks nog altijd fijn. Wel vaker snel, en altijd in bed. “Elders is te veel gedoe, bedenk ik nu al vooraf. In tegenstelling tot vroeger moet ik me meer voor seks opladen. En ik merk dat mijn lief ook veel minder initiatief neemt.”

Share

‘Mijn lief en ik zeggen vaak tegen elkaar dat we tijd moeten maken voor seks. Maar eigenlijk ontbreekt het ons niet echt aan tijd. Eerder aan energie’

De Seksmonitor van de gereputeerde Nederlandse Rutgers Stichting zorgde zopas voor de eerste grote schokgolf van het jaar. Een enquête bij 17.000 25-plussers maakte brandhout van het ‘twee keer per week is de norm’-cliché. Koppels vrijen tegenwoordig nog gemiddeld drie keer per maand.

Het kan natuurlijk dat mensen gewoon eerlijker zijn geworden over hoe vaak ze effectief neuken en beminnen. Maar seksuologen merken toch een tendens: we doen het minder dan vroeger. Vooral de sobere seksdrive van late tieners, twintigers en prille dertigers, gebrandmerkt als ‘de millennials’, zorgt voor de dalende trend. Niet alleen in onze contreien. “Betrouwbare onderzoeken in zowat heel de westerse wereld tonen hetzelfde aan”, zegt seksuoloog Alexander Witpas.

Waarom de huidige jongere generaties minder snel en vaak van bil gaan, weten we niet. Toch niet exact. Er zijn veel theorieën. Jongeren zouden afgeschrikt worden door de negatieve berichtenstroom rond seks, van soa’s tot #metoo. Of net door de ‘pornoficatie’ van de maatschappij. Voor de babyboomers was de vrije liefde voor het huwelijk nog nieuw en rebels. Maar als seks alomtegenwoordig is, slechts één muisklik verwijderd, boet die al snel in aan magie.

Koppels bestaan, zoals Karen en haar lief, ook meer uit ambitieuze tweeverdieners. Ze nemen hun werk mee naar huis, kiezen resoluter voor de carrière, hebben een drukker leven tout court. Wat weer resulteert in meer stress, burn-outs, antidepressiva. Ook niet bepaald een boost voor je libido.

Maar er is nog een andere these. De pandathese. Schattig ogend of niet: weinig dieren met zo’n tam seksleven als de panda. De vrouwtjes zijn extreem kieskeurig en maximaal drie dagen per jaar loops; de mannetjes hebben een kleine penis en een laag libido. Bovendien maken externe factoren als gevangenschap en een slecht bamboedieet de beesten futloos. En dus: helemaal te lui voor seks. Die luiheid zou volgens (ervarings-)deskundigen ook meespelen bij de steeds spaarzamere erotische nummertjes van het menselijk ras.

Vaste datenight

“Mijn lief en ik zeggen regelmatig tegen elkaar dat we meer tijd moeten maken voor seks”, zegt Karen. “Maar eigenlijk ontbreekt het ons niet echt aan tijd. Eerder aan energie.”

Hoewel mensen gemiddeld meer werken dan vroeger, hebben ze daarom niet minder vrije tijd. Met dank aan (af-)wasmachines en poetsvrouwen die veel huishoudklussen overnemen. Alleen vullen ze die vrije tijd anders in. “Pakweg honderd jaar geleden bestond het leven vooral uit werken, ploeteren, wassen en plassen”, zegt relatietherapeute Rika Ponnet. “De enige vormen van ontspanning waren alcohol en seks. Vandaag zijn er zoveel triggers, prikkels en entertainmentmogelijkheden bijgekomen.”

Share

‘Ik heb lang volgehouden dat sociale en nieuwe media geen oorzaak waren van het feit dat we minder vrijen. Maar daar ben ik op teruggekomen’

Rika Ponnet, relatietherapeute

Ook Karen en haar lief sporten, gaan op café met vrienden, naar de cinema of het theater. Het weekend is voor uitstapjes met het gezin. Zijn ze ’s avonds toch met hun twee, belanden ze niet zelden uitgeteld in de zetel. Apart tokkelend op hun smartphone (“even Facebook of Instagram checken”), of samen voor televisie of Netflix. Homeland of Black Mirror bingewatchen. Meestal vallen ze voor het scherm in slaap.

Ponnet: “Ik heb lang volgehouden dat sociale en nieuwe media geen oorzaak waren van het feit dat we minder vrijen. Inmiddels ben ik daar toch op teruggekomen. We steken daar veel tijd in, niet zelden ten koste van een vrijpartij. We zien tv-series en Facebook als een bron van ontspanning. Ontspanning waar we – in tegenstelling tot seks – bovendien minder inspanning voor moeten leveren.”

Overal ter wereld trekken mensen dan ook aan de alarmbel. In Zweden gelastte de minister van Volksgezondheid alvast een grootschalig onderzoek naar de redenen dat Zweedse koppels minder vrijen. Terwijl zijn Vlaamse tegenhanger, Jo Vandeurzen (CD&V), nog niet zo lang geleden pleitte voor een vaste datenight op donderdag.

Maar is het wel echt zo erg dat we minder vaak tussen de lakens duiken? “Het is niet omdat we het minder doen, dat ons seksleven per definitie slechter wordt”, klinkt het bij onderzoekers van de Rutgers Stichting. Het gemiddelde mag dan op drie keer per maand liggen, algemeen zijn de bevraagden van de Seksmonitor best tevreden.

Samsonseks

Dik drie jaar in hun relatie vinden ook Annelies (34) en haar vriend elkaar minder vaak in bed. Letterlijk dan: door een andere job en ritme gaat hij later slapen en staat zij vroeger op. Toch heeft ze geen klachten. Zondagochtend wordt wel voorbehouden voor een wekelijkse wipdate. “En dan maken we er ook echt tijd voor. Gaan we echt voor kwaliteit, een moment waar we allebei van genieten. Liever dat dan twee vluggertjes in de week die niet echt bevredigen.”

Share
‘Vroeger was het een taboe om te verkondigen dat je vrijen niet zo belangrijk vond. Dat is deels weggevallen’
Rika Ponnet, relatietherapeute

Navraag bij verschillende dertigers over hun erotische verlangens legt alvast een terugkerende tendens bloot: kwaliteit lijkt het steeds meer te halen op kwantiteit.“Nu we kinderen hebben, vrijer we minder vaak, en geplander. Ze spreken niet voor niets over Samsonseks”, zegt Stef (32). “Maar wel intenser en specifieker. We experimenteren met dildo’s, anale seks, spuitseks. Dan geeft het niet zo dat het eens een periode minder is. Dat maak je op een ander moment weer goed met drie neukbeurten op een dag. Als we allebei eens toevallig thuis werken.”

Als er over een dalende seksfrequentie wordt gesproken, gaat dat vaak in termen van ‘opofferen’. Krantenkoppen als ‘Jonge mensen geven seks op voor Netflix’ klinken niet bepaald bemoedigend. Maar je kunt het ook anders, positiever, bekijken, menen deskundigen. We willen gewoon meer in het leven en steken met plezier energie in andere niet-erotische zaken die ons evengoed voldoening schenken. We sporten omdat we een gezond lichaam willen, werken hard om onze carrière op te krikken, en brengen daarnaast genoeg tijd door met kinderen en vrienden. Om daarna even het verstand op nul te zetten met een of andere serie.

“Ons leven is in vergelijking met dat van vroegere generaties nu eenmaal fel veranderd”, zegt Ponnet. “We zijn meer bezig met het invullen van onze individuele, persoonlijke noden. Logisch dat ons sekspatroon zich dan ook aanpast.”

Eén keer per half jaar

Vraag is ook of het vroeger dan zo fantastisch was? Of veel vrouwen en mannen soms niet gewoon geslachtsgemeenschap hadden “om hun echtelijke plichten te vervullen”. Omdat ze dachten dat het zo hoorde. Met de groeiende gendergelijkheid durven meer vrouwen ook sneller ‘nee’ te zeggen als ze even geen tijd of zin hebben in een stoeipartij. Ponnet: “Vroeger was het een taboe om te verkondigen dat je vrijen niet zo belangrijk vond. Dat is deels weggevallen. Het is niet omdat je minder seks hebt en daar geen problemen in ziet, dat je aseksueel of problematisch bent.”

Share
‘Als ik mensen hoor verkondigen dat één keer om het half jaar ook best oké is, maak ik me toch zorgen. Dan denk ik spontaan: zo gaan we niet overleven’
Alexander Witpas, seksuoloog

Charlotte (42) vindt een orgasme op tijd en stond wél belangrijk. Als het even kan, een paar keer per week, met haar lief erbij. Maar door de jaren en relaties heen, gaat ze minder benepen om met seks. Het moét allemaal niet meer zo nodig. “Soms zijn we gulzig, dan weer lui. Beide zijn oké.” Haar vriend heeft een lichte obsessie met massages. Soms leiden die tot stomende vrijsessies, soms vallen ze als een blok in slaap. “Maakt niet uit, zolang er maar genoeg intimiteit is. Dat kan door mijn lief naakt, enkel gekleed in fuck-me-boots, op te wachten. Maar ook gewoon door te knuffelen en te spelen. Toen ik jonger was, ging het vooral om iemand te hebben. Maar achteraf bekeken leverden die relaties of onenightstands zelden fijne seks op.”

We moeten stilaan af van de focus op frequentie, en prestatiedruk, vindt menig relatietherapeut. “Er bestaan geen bepaalde normen die voorschrijven hoe vaak je het met elkaar moet doen voor een fijn seksleven”, zei Hanneke de Graaf van de Rutgers Stichting recent in de Volkskrant. De Nederlandse psycholoog Ceryl Janssen gaat nog een stap verder. Volgens hem gaat het louter om plezier. En of je zelf tevreden bent. “Dat kan ook met één keer seks per half jaar.”

Al waarschuwen andere experts er voor dat de slinger dreigt door te slaan. Er is ook zoiets als té lui worden, meent Alexander Witpas. “Dat klinkt als een morele veroordeling, maar dat is het zeker niet”, benadrukt de seksuoloog. “Ik vind absoluut niet dat je tegen je zin moet vrijen. Maar als ik sommige mensen hoor verkondigen dat één keer om het half jaar of om het jaar ook best oké is, maak ik me toch zorgen. We zeggen toch ook niet dat het oké is om maar één keer in de zes maanden een goed gesprek te hebben met je lief? Dan denk ik spontaan: zo gaan we niet overleven. (lacht) Net zoals andere aspecten van de relatie vraagt een bevredigend seksleven tijd en aandacht. Er moet toch zoiets als een ondergrens zijn.”

Kijk maar naar de panda’s. Die copuleren zo weinig dat ze tegen de uitsterving aanschuren. De mens mag voor de voortplanting dan ook al omwegen hebben gevonden, waar geen geslachtsdaad aan te pas hoeft te komen, dat kan volgens Witpas ook niet de bedoeling worden. “Dan lijkt seks me toch een stuk leuker. En dat mogen we niet vergeten.”

Consequenties

Dat risico bestaat volgens de seksuoloog wel degelijk. Dat we, door onze drukke levens en andere beslommeringen, het zo weinig doen dat we de geneugten van een zalige vrijpartij vergeten. De ontlading. De intimiteit. De gelukshormonen. Maar evengoed: de mentale en fysieke voordelen. Bevredigende seks is goed voor van alles en nog wat. “Dat is omstandig bewezen.” Goed tegen de stress, voor het hart, het zelfvertrouwen en het immuunsysteem. Het zorgt – wollig geformuleerd – ook voor een connectie met de ander, die je masturberend voor een pornosite op de computer minder snel vindt.

Witpas: “Nog even en seks en relaties worden de nieuwe vinylplaten. Natuurlijk kiest iedereen hoe vaak hij of zij het wil doen. Maar: hoe minder je het doet, hoe hoger de drempel om er weer actief mee te beginnen.” Het is een naïef romantisch ideaal, zegt de seksuoloog, dat je je seksleven lange tijd op een ultralaag pitje kunt zetten en verwachten dat het nadien plots terug vanzelf zal gaan. “Ik ben geen doemdenker, maar daar moeten we ons bewust van zijn.”

Al helpt de tand des tijds soms wel als geheugensteuntje en motivatie. Toch als we de 42-jarige Charlotte mogen geloven. “Zodra je de 40 voorbij bent, hoor je verhalen van vrouwen die zich zorgen maken over de menopauze en borstkanker. Dan besef je: ik moet nog zoveel mogelijk van mijn lijf profiteren. En eerlijk is eerlijk: minder vaak seks heeft toch consequenties. Zo zei mijn lief laatst dat ik wreed ambetant en slechtgezind rondloop als het weer even geleden is. Ik had dat zelf niet door. Maar na even nadenken moest ik hem toch gelijk geven.”

Dossier Dit weekend in De Morgen