Bron: De Morgen
Wiskundige en atheïst Marcus du Sautoy verkent de limieten van onze kennis, en botst op god
Aan Oxford University volgde hij evolutiebioloog en ‘opperatheïst’ Richard Dawkins op. Ook Marcus du Sautoy had weinig op met god de vader, maar hij tempert nu de tegenstelling tussen wetenschap en religie. ‘Waarom alles weggooien? Wetenschap en religie gaan beide over wat ons verstand te boven gaat.’
Gevraagd naar het waarom van zijn studiekeuze zegt Marcus du Sautoy (51), hoogleraar ‘Publiek begrip van wetenschap’ aan de Universiteit van Oxford: “Ik hou niet van wat ongrijpbaar is. Wiskunde biedt houvast. Daarom koos ik die richting.”
Op de vraag of hij religieus is, antwoordt hij: “Arsenal is mijn religie. Mijn tempel is een voetbalstadion in Noord-Londen en elke zaterdag aanbid ik mijn idolen en zing ik liederen voor ze.”
‘Of ik religieus ben? Arsenal is mijn religie. Mijn tempel is een voetbalstadion in Noord-Londen en elke zaterdag aanbid ik mijn idolen en zing ik liederen voor ze’
Hij draagt een T-shirt met daarop in grote letters ‘Heisenberg’. Werner Heisenberg schokte in 1927 de wetenschap met zijn ondertussen bewezen ‘onzekerheidsprincipe’: hoe meer je weet over één kenmerk van een kwantumdeeltje, hoe meer kennis je verliest over een ander kenmerk. Zo kun je niet tegelijk weten hoe snel het beweegt en waar het is.
Met zijn flitsende praatjes over algoritmes, zijn vette knipoog over religie en veelzeggende garderobe lijkt Du Sautoy zo’n typisch wonderkind dat wetenschap weer ‘cool’ maakt bij het brede publiek. Een wonderkind ook dat zich als vanzelfsprekend uit als atheïst. Want dat is toch logisch als wetenschapsfreak en al helemaal als opvolger van Richard Dawkins, de vorige hoogleraar ‘Publiek begrip van wetenschap’. Die Dawkins namelijk die in God als misvatting op basis van de evolutiebiologie aantoont dat er “zo goed als zeker geen god bestaat” en sindsdien even wereldberoemd is als fel antireligieus.
Du Sautoy belichaamt zijn perfecte opvolger: even hyperkritisch, vreselijk slim en allergisch voor krom denken en eerbied voor god de vader.
Maar op het einde van zijn nieuwste boek, Wat we niet kunnen weten, schrijft de wiskundige warempel: ‘Ik denk dat ik op een bepaalde manier heb bewezen dat deze god bestaat.’
Op het einde van zijn nieuwste boek schrijft de wiskundige warempel: ‘Ik denk dat ik op een bepaalde manier heb bewezen dat deze god bestaat’
Du Sautoy, die eerder met boeken over symmetrie en priemgetallen kwam, gaat in dit nieuwste werk nochtans op zoek naar de diepste niveaus van onder andere de kwantumfysica, de kosmologie en de neurowetenschappen. Met experts zoekt hij de limieten van de wetenschap op, om uit te vissen of sommige vragen voor altijd onbeantwoord zullen blijven.
Wetenschap, zo concludeert Du Sautoy, is de beste manier om te ontdekken hoe onze wereld in elkaar zit. Maar ze blijkt niet die in beton gebeitelde exacte waarheid die we er vaak van maken en die alles verklaart en een godsidee per definitie weglacht.
Uw voorganger ‘bewees’ via wetenschap dat god ‘zeer wellicht’ niet bestaat. Beweert u nu, ook aan de hand van de wetenschap, het omgekeerde?
Marcus du Sautoy (lacht): “Richard en ik gaan nog samen lunchen, hoor. Ik aanvaard zijn afwijzing van een concrete, handelende god met menselijke trekken. En ik ben het met hem eens dat zomaar iets geloven omdat het in een oud boek staat, de kritische geest doodt.
“Maar wij zijn andere wetenschappers. Hij is bioloog en ik wiskundige. Zijn vakgebied is tastbaar en het grootste mysterie is door Darwin opgelost. In de wiskunde werk je met begrippen als oneindigheid. Dat geeft een andere blik op de dingen. En ik ben meer een bruggenbouwer. Ik reageer tegen de verbetenheid van sommige atheïsten. Waarom alles weggooien? Is er niet iets heel fundamenteels dat overeind blijft, namelijk dat wetenschap en religie gaan over wat ons verstand te boven gaat?”
Alleen de wetenschap biedt de antwoorden.
‘We weten zelfs niet of we, omdat we maar een beperkt aantal zintuigen hebben, misschien van alles niet kunnen weten omdat we er niets van merken’
“De wetenschap heeft inderdaad al veel opgehelderd. We weten nu dat vulkanen en aardbevingen geen toorn zijn van een god. Toch liggen er nog altijd veel grote vragen open.
“We weten niet wat ons bewustzijn is of wat er voor de oerknal was. We weten niet waaruit 95 procent van het universum bestaat. We weten niet wat de kleinste deeltjes zijn. We weten zelfs niet of we, omdat we maar een beperkt aantal zintuigen hebben, misschien van alles niet kunnen weten omdat we er niets van merken.
“Het kan dat we het ooit allemaal weten, maar we kunnen daar niet zomaar op rekenen. En het is zeer menselijk om net dat ongrijpbare te definiëren als ‘god’, namelijk god als wat we niet kunnen weten, zaken die ons altijd zullen overstijgen.”
Dat is wel meer een abstract dan een religieus idee.
“Toch niet. Religie is ingewikkelder dan het simplistische stereotype dat de moderne samenleving er vaak van maakt. Voor veel oude beschavingen in India, China en het Midden-Oosten ging religie niet over het aanbidden van een bovennatuurlijke intelligentie, maar net over een poging om de grenzen van ons begrip en onze kennis te bepalen.
“Daarom zegt theoloog Herbert McCabe: ‘Het bestaan van god bewijzen is in feite hetzelfde als beweren dat er een niet-beantwoorde vraag over het universum bestaat.’ Veel is al beantwoord. Maar blijft er iets over? Bestaat die god van McCabe? Zijn er kwesties of natuurkundige verschijnselen die onze kennis altijd te boven zullen gaan? Ik besluit van wel.”
Welke?
“Er blijkt geen zwart-witantwoord en ik wil de fout niet maken van de Franse filosoof Auguste Comte die in 1835 stelde dat we nooit de chemische samenstelling van sterren zullen kennen. Die kennen we nu perfect. Maar als het gaat over de kleinste deeltjes, het universum en ons eigen bewustzijn, lijkt alles weten onhaalbaar.”
‘Onbeantwoorde vragen zijn nodig, want ze drijven ons. Het is een honger even krachtig als fysieke honger’
Is dat erg?
“Onbeantwoorde vragen zijn nodig, want ze drijven ons. Het is een honger even krachtig als fysieke honger. We krijgen een adrenalinestoot bij een nieuwe ontdekking. Maar inzien dat we sommige zaken nooit kunnen weten, is ontnuchterend en ik vind het angstaanjagend.”
Is het zo hopeloos?
Marcus du Sautoy: ‘Lang dachten we dat het atoom het kleinste deeltje was. Nu hebben we protonen, neutronen, quarks en elektronen. Maar niets garandeert dat we ooit zeker kunnen zijn dat we het kleinste niveau nu kennen.’
“Gelukkig wat minder dan ik vreesde. Neem de vraag of ik kan weten op welke kant mijn dobbelsteen zal vallen. Bijna nooit, behalve op een zachte tafel, zo blijkt. Door Newtons wetten over tijd, ruimte en beweging dachten we lang dat de wereld voorspelbaar is als een uurwerk. Zeer vaak is dat zo. Maar de chaostheorie laat zien dat een minuscule verandering, vele nullen na de komma, soms verantwoordelijk is voor enorm verschillende uitkomsten.
“Theaterauteur Tom Stoppard vat het mooi samen: ‘We kunnen beter weten wat er aan de rand van het Melkwegstelsel of in een atoomkern gebeurt dan of het over drie dagen regent op het tuinfeestje van tante Cato.’
“Geruststellend is echter dat er methodes zijn om te wéten wanneer we het niet weten en we in marges werken waarin de chaos regeert. Dat is de reden waarom casino’s maar ook de Bank of England en de beurs wiskundigen gespecialiseerd in chaostheorie in dienst hebben.”
Waarom zijn de kleine deeltjes zo ongrijpbaar?
“Lang dachten we dat het atoom het kleinste deeltje was. Nu hebben we protonen, neutronen, quarks en elektronen. Maar niets garandeert dat we ooit zeker kunnen zijn dat we het kleinste niveau nu kennen. Het periodiek systeem van Mendelejev was zogezegd ook de definitieve waarheid.
‘De kwantumfysica over de kleine deeltjes is problematisch. Er is een stuk totale willekeur en vaagheid. Een deeltje kan ook een golf zijn en overal en nergens’
“En de kwantumfysica over de kleine deeltjes is problematisch. Er is een stuk totale willekeur en vaagheid. Een deeltje kan ook een golf zijn en overal en nergens. Ik weet niet precies wanneer het uranium in een potje zijn volgende deeltje straling zal uitzenden. Twee keer exact hetzelfde experiment kan totaal andere uitkomsten geven. Het ziet er allemaal heel vreemd uit en het spoort niet met Einsteins relativiteitstheorie.
“Ik denk dat we het achterliggende mechanisme ooit kunnen vinden. Maar het is even waarschijnlijk dat we moeten aanvaarden dat er ook totale willekeur aan het werk is in de natuur.”
Over het universum weten we zelfs dat we steeds minder zullen weten?
“Ja. Nochtans, wanneer ik terugkijk op wat ik op school leerde, is het onvoorstelbaar hoeveel beter we het universum nu begrijpen. Met nieuwe telescopen ontdekken we nieuwe planeten waar leven zou kunnen voorkomen.
“Maar één van de inzichten is ook dat het universum versneld uitdijt. En dat betekent dat we steeds minder zullen zien. Het kan dat beschavingen in een verre toekomst daardoor terugkeren naar het antieke model van ons lokale melkwegstelsel, omgeven door leegte, een enorme zwarte hemelse bol waarin de sterren hangen.”
Kunnen we ondertussen nog te weten komen of het universum oneindig is en of er iets was voor de oerknal?
“Bijna niets lijkt zo onbeantwoordbaar. Ik klamp me maar vast aan de wiskunde. Zo ziet wiskundige Roger Penrose dat er mogelijk een eindeloze cyclus van universa is en dat we in de sporen van de oerknal die wij zien een vingerafdruk kunnen vinden van een vorig universum. Wiskunde is ook erg goed in bewijzen dat dingen oneindig zijn zonder dat je ze fysiek moet onderzoeken.
‘Er is zelfs een wiskundige formule gemaakt om vast te stellen of iemand of iets, zoals je iPhone, bewustzijn heeft’
“Maar een topexpert die ik sprak, John Barrow, stelt: ‘Het antwoord op honderden vragen over het universum zullen we nooit kennen.’ In de kosmologie kun je geen testen herhalen in een labo. Daarom is Richard als bioloog zoveel zekerder dan veel kosmologen. Hij heeft ook Darwin. Die toont hoe de bizarre collectie planten en dieren hier tot stand kwam door toeval en door natuurlijke selectie. In de kosmologie hebben we echter nog altijd geen gelijkaardige verklaring voor waarom de constanten in de natuur zo fijn afgestemd zijn.”
“De beste theorie nu is die van de multiversa: er zijn vele universa en in elk daarvan zijn de fundamentele constanten willekeurig bepaald. Het is dan gewoon toeval dat onze planeet aan de voorwaarden voor leven voldoet.
“Die uitleg is efficiënt omdat we al weten hoe altijd weer iets uit het zogezegde ‘niets’ in het heelal ontstaat en omdat we ons eigen universum kennen. Er is geen schepper nodig of iets anders ingewikkelds, enkel heel veel van wat we al kennen plus toeval. Maar deze theorie is een beetje als religie omdat we het nooit zullen weten. We kunnen het niet testen omdat we in ons eigen universum vastzitten.”
Dat is ook met ons bewustzijn zo?
‘Het ontstaan van bewustzijn, bij de mens tussen 18 en 24 maanden, is een mysterie. Er zijn nu meer aanwijzingen dat het een ‘opkomend fenomeen is’, zoals natheid. Eén watermolecule is niet ‘nat’, vele samen wel. Wie dat geen bevredigend antwoord vindt, verwacht te veel van de wetenschap.’
“Ja. We kunnen op scans wel het verschil zien tussen bij bewustzijn zijn en dat niet zijn, en zo is zelfs een wiskundige formule gemaakt om vast te stellen of iemand of iets, zoals je iPhone, bewustzijn heeft. Je kunt twee netwerken dezelfde vragen stellen en dezelfde antwoorden krijgen, maar met die formule meten wie of wat van beide echt bewustzijn heeft en wie de zombie is die niets beseft en enkel simuleert.
“Maar dat zegt niets over wat het is om jou te zijn en het is geen verklaring voor het ontstaan van bewustzijn, bij de mens tussen 18 en 24 maanden. Er zijn nu meer aanwijzingen dat het een ‘opkomend fenomeen is’, zoals natheid. Eén watermolecule is niet ‘nat’, vele samen wel. Wie dat geen bevredigend antwoord vindt, verwacht te veel van de wetenschap. Jouw unieke beleving is niet in wetenschap te vatten. Daarom lezen en schrijven we boeken, toch de meest effectieve manier om anderen toegang tot die interne wereld te geven.”
Bent u nu geen atheïst meer?
(lacht) “Ik blijf me zo noemen omdat ik misverstanden wil vermijden en de clichématige god niet aanvaard. Maar als ik die oorspronkelijke definitie neem, god als het bestaan van dingen die we niet kunnen weten, kan ik mezelf geen atheïst noemen. Want dan zou ik zeggen dat ik geloof dat er níéts is wat we niet kunnen weten. En dat geloof ik dus niet meer.”
Wat is de impact op ons leven?
“Wat betekent het dat we niet alles kunnen weten? Hoe vullen we dat in? Als je gelooft dat de ruimte eindeloos doorgaat, heeft dat gevolgen. Dat er in de ruimte misschien oneindig veel exemplaren van jou bestaan die dit gesprek met mij hebben, kan een enorme psychologische impact hebben op hoe jij leeft, ook al zul je nooit weten of het waar is.
“Of neem de chaostheorie die impliceert dat alles, ook mensen, in bepaald opzicht en voor een deel onkenbaar zijn. Zelfs met alle mogelijke gegevens zullen we nooit het gedrag van een mens kunnen voorspellen.
‘Wie niet met zijn verbeelding speelt, kan niet aan wetenschap doen. Daarom moeten wetenschapsstudenten in contact komen met literatuur en geschiedenis’
“Velen geloven dat de wetenschap alles kan weten. Begrijpelijk, want het is uitzonderlijk wat ze vermag. En we hunkeren zo naar verklaringen en een kader en de wetenschap biedt die volop. Maar door vanaf de randen, waar het helemaal niet meer zo duidelijk is hoe de dingen in elkaar zitten, naar de wetenschap te kijken, zie je dat we die verheerlijking best niet overdrijven.”
Ook de tegenstelling tussen religie en wetenschap tempert u?
“Daar kom ik bij uit. Ik werk samen met de opperrabijn van Londen. Hij is een aanhanger van de filosoof Maimonides, die zei: ‘Als de wetenschap ons zegt dat iets zo is, dan moeten we dat niet verwerpen omdat het niet in ons boek staat, maar dan moeten we ons boek aanpassen.’ Die kritische geest bestaat ook in religies, dat geeft Richard toe.
“Omgekeerd heb je ook onder ongelovigen en zeker onder wetenschappers verbeten hokjesdenkers. Kijk naar natuurkundeblogs. Het vitriool druipt er soms af wanneer mensen keihard één theorie verdedigen.”
Maar wetenschap is toch meer dan verhaaltjes?
“Je wilt altijd bewijs, zeker? Maar in de stadia daarvoor leeft wetenschap van verhalen bedenken. Wat we niet kunnen weten, schept ruimte voor verhalen en verbeeldingskracht en dat is cruciaal voor wetenschap, voor wat ooit op een dag wel bekend zou kunnen zijn. Neem Kepler. Hij ontdekte hoe de planeten bewegen, maar verzon ook de meest uitzinnige verklaringen.
“Wie niet met zijn verbeelding speelt, kan niet aan wetenschap doen. Daarom moeten wetenschapsstudenten in contact komen met literatuur en geschiedenis. Het belangrijkste, zo leert de geschiedenis van de grootste ontdekkingen, is niet in je eigen systeem opgesloten blijven en zo veel mogelijk verschillende visies en verhalen kennen. Alleen zo begrijpen we écht steeds meer.”
Marcus du Sautoy, Wat we niet kunnen weten, verkenningen langs de randen van onze kennis, 400 p., 29,95 euro.