Thuisblijven is het nieuwe uitgaan

Gepubliceerd op Auteur: koenarchief

Bron: de standaard

Dit zijn de maanden waarin we met z’n allen op reis vertrekken, of toch minstens naar festivals, tuinfeesten, barbecues, de Gentse Feesten, of feesten in andere steden. Wij zijn de uithuizige generatie, en toch voelen veel mensen net voor ze vertrekken een zekere weerstand: het verlangen om niet weg te hoeven gaan.

Uitnodigingen zijn de springballen in je mailbox, vol van woorden die vrolijk door je hoofd stuiteren: feest, vrienden, weerzien, drank. Bovendien beschouw je jezelf als een moderne nomade, altijd maar onderweg met een trolley of een fles cava in de hand. ‘Mijn thuis is waar een gunstige wind mij brengt.’ Wat is het dan toch waardoor je in de uren voor het feest het liefst wilt verdwijnen in die zetel met een boek, onder een dekentje? Hoe graag je je vrienden ook ziet, hoe leuk de plannen ook leken, nu wil je gewoon thuisblijven. Zoals de kinderen in griezelfilms, die door duistere krachten naar buiten worden gezogen en zich vastklampen aan een zetel, een bed, de deurklink, zo ongeveer voelt het. Een Poltergeist-momentje. Een aanval van blijfkoorts. Ik heb het toch wel een paar keer per maand.

DOE HET EENS OP CAFÉ

Oké, de titel van dit stuk had kunnen zijn: ‘Ik ben helaas geen 21 meer.’ Maar er zijn tekenen dat ook de jongere generatie, die nog maar net van onder haar dekentje komt piepen, veel huiselijker is dan we denken. Vorig jaar vroeg de New York Times zich af of binnenblijven het nieuwe uitgaan is. Blijkbaar vinden millennials uitgaan te luid, te duur, te druk, te veel gedoe. Ze waren volgens het artikel ook te moe, van het werk en de studies. En ten andere: al wat leuk was, kon in een vingerknip aan huis worden geleverd, zonder parkeerboetes, het risico om bestolen te worden of onder de voet gelopen door iemand die al te enthousiast uithuizig was, en vervolgens een kleinigheid te veel dronk. ‘Waarom een restaurant riskeren als je kant-en-klare gnocchi kunt bestellen?’ klonk het. ‘Waarom op café gaan als je kunt swipen? Waarom naar een lezing gaan als je de podcast kunt downloaden?’
Zelfs studenten blijven volgens trendwatchers graag binnen om gezelschapsspelletjes te spelen, wat te babbelen, iets lekkers te koken of een quizje te doen. Hygge, heet dat dan. Aan het begin van het academiejaar werd in Leuven zelfs een slogan gelanceerd: ‘Doe het eens op café.’ De bedoeling was om studenten zover te krijgen dat ze weer buiten pinten gingen drinken in plaats van op kot te blijven. Goed, die campagne moest ook wel voorkomen dat ze zich thuis eerst laveloos zouden drinken voor ze alsnog de boel kwamen afbreken, maar toch.
Onlangs nog publiceerde het studentenblad Veto een opmerkelijk opiniestuk van eerstejaarsstudente, Anneleen van Kuyck. Ze was het cliché moe dat je een seut of een strever bent als je op donderdagavond liever thuisblijft. ‘Na een semester nog steeds niet alle fakbars van binnenuit gezien? Een gat in je cultuur!’ zo vatte ze de vooroordelen samen. ‘Geen vriendenkring tot in Tokio? Sukkeltje dat je bent! Stilte boven een goei schijf prefereren? In het klooster is er nog plek!’ Van Kuyck verzette zich tegen de druk om te fuiven, want ze voelde zich vaak ‘een alien’ op de dansvloer. Ze wilde tijd om met vrienden te praten, of om in alle rust alleen te zijn thuis. ‘Dat geeft me de kans om de alledaagse drukte van me af te laten glijden. Eenzaam noch asociaal voel ik me daarbij – integendeel, de rust om me heen schept creativiteit.’

UITGAAN OP RODE SCHOENTJES

Hoe luid is de wereld eigenlijk geworden als zelfs studenten zeggen dat het wel wat rustiger mag? Susan Cain schetste in haar bestseller Stil hoe de samenleving de voorbije decennia bijna exclusief afgestemd raakte op extraverte mensen, die prima gedijen bij lawaai en prikkels. Festivals en workshops, beats, animatie en crowdsurfing: laat maar komen. De introverten, volgens Cain toch één op drie mensen, hebben het graag wat stiller. Zij denken wel vaker: zet die plaat af. Ze worden bloednerveus van te veel drukte, maar ze willen zich ook niet opsluiten. Ze houden namelijk van hun vrienden, ze kijken uit naar nieuwe ontdekkingen, zijn nieuwsgierig naar andere bestemmingen. Dus gaan ze uit en passen ze zich aan – desnoods door zich geregeld naar het eerste het beste herstelhoekje (toilet, balkon, traphalletje) te reppen om daar even tot zichzelf te komen. Op elk feest, in elke luchthaven, in iedere all-in, op ieder festival is één op drie misschien wel op zoek naar een plek om te schuilen.
Wellicht hoeft het dan ook niet te verwonderen dat we ons steeds meer als schizofrene nomaden gedragen. We zeggen toe voor een uitnodiging, vinken op het Facebookevent aan dat we er zullen zijn, maar naarmate het uur nadert waarop we het huis uit moeten, besluipt ons dat gevoel dat we dat niet willen. We trekken rode dansschoentjes aan en zuchten dan: there’s no place like home. Een enquête van Mentos (ja, die van de muntjes) onder tweeduizend Britten gaf een indicatie van wat dat met ons doet: we zeggen steeds vaker last minute af. Van de honderd afspraken die de respondenten elk jaar maakten, ging maar de helft ook door. Mensen gaven aan dat ze te moe waren (49 procent), dat ze liever thuisbleven (36 procent) of zelfs dat ze liever naar hun favoriete tv-programma keken (7 procent). Verder bekende 60 procent dat ze dat nooit in zoveel woorden aan hun vrienden of collega’s vertelden. Ze verzonnen liever een leugen. De favoriete smoes: ik ben ziek. De favoriete weg om het te laten weten: via sociale media. Sms, chat en Whatsapp hebben de lat erg laag gelegd. Met zulke berichtjes hoef je elkaar niet in de ogen te kijken, geen omstandige uitleg te geven aan de telefoon, de ontgoocheling niet te horen. Het is zo makkelijk geworden om een afspraak last minute af te bellen, en dat maakt van ons steeds vaker wispelturige vrienden.
Maar zelfs als afzeggen zo vlot kan, blijft het een raadsel waarom we het doen: wat bezielt ons dat we voortdurend plannen maken en die niet nakomen? Is het alleen maar de drukte? Is het taboe te groot om te zeggen dat we thuis willen blijven – waardoor we toezeggen en dan bijna stiekem weer afzeggen? Of speelt er nog iets?
Mentos was overigens tegen afgezegde afspraken. Begrijpelijk: wie zou er nog muntjes kopen als we elkaar nooit meer in het echt zagen?

STAYCATION

In ons dorp ging het uitgaansleven tot begin de jaren zeventig vaak zo. Je liep binnen bij de buur, die een soort café had, en per pint stopte je vijf frank in een potje. Als al het bier op was, verhuisde je naar je eigen living, want je had zelf ook een soort café: je buurman stak daar nu vijf frank per pint in een potje. Er kon nog een tocht volgen langs andere buren, die ook allemaal café hielden. Vijf frank per pint in een potje. Aan het eind van de avond was het bier in het dorp op en had iedereen ongeveer evenveel verdiend, gedronken en verloren.
Uitgaan was iets wat voornamelijk om de hoek gebeurde. Een lief uit een ander dorp was exotisch. Een reis naar Lourdes was een levensproject. Wie toch vertrok, deed dat met een thermoskan vol gesuikerde koffie en boterhammen met salami. Het leven was een en al staycation. De wereld is intussen niet alleen drukker geworden, we trekken ook verder weg dan we gewoon waren. We hebben daar zeker en vast bij gewonnen. De blik is verruimd, de gordijnen schoven open. De vraag is alleen hoe snel we ons hebben aangepast. Dat gevoel van nabijheid dat in ons DNA zat, laten we het bijvoorbeeld echt zo vlotjes achter op Tomorrowland, de all-in op Mauritius of zelfs het feestje van vrienden, zeventig kilometer verderop? Misschien zijn we gewoon meer verknocht aan ons huis dan Instagram, festivalaffiches en reisfolders doen vermoeden.

OVERDOSIS ZWANWORSTJES

Over heimwee zijn nauwelijks boeken geschreven. Het is iets voor dichters en voor wezens die er met een goede opvoeding vanaf kunnen raken: kinderen. Het hoort niet, als volwassene, en al helemaal niet als je maar een paar dagen, laat staan een paar uur, van huis bent. En toch kan het soms onverwachts knagen, in de uren voor het vertrek, eender welk vertrek: of dat nu een expeditie van een maand is of een daguitstap. Zelf voel ik het weleens ’s morgens, op de trein naar Brussel, wanneer her en der in de huizen nog lichtjes branden en ik denk dat ik liever bij zo’n lichtje zou zitten.
Ik ben dan ook een nomade met heimwee. Een keuterboerke met wereldse plannen – eeuwig heen en weer geslingerd tussen blijven en weggaan. Thuis is het knus, maar ‘knus’ klinkt als een overdosis Zwanworstjes en romantische komedies. Daarbuiten lonkt alles wat kan gebeuren. Er kan daar elk moment een avontuur starten. Heerlijk, dat wil ik. Alleen het weggaan is er te veel aan.
Dat betekent helaas ook dat ik altijd wil blijven als ik eenmaal ergens ben. Ik ben dat lastpak dat op feestjes niet meer naar huis te krijgen is. Met een glas op word ik zelfs een pseudo-extravert en begin ik mensen te porren voor een volgend feestje of plannen voor vriendenweekends te smeden. Ja, zo raakt het natuurlijk nooit opgelost.

DOOR KAAT SCHAUBROECK
ILLUSTRATIE DEBORA LAUWERS