Bron: Goedgezind.be
Een jong gezin in de stad en zonder auto: hoe werkt dat, hoe doe je dat? Katrijn en Bart vertellen hoe zij hun leven organiseren, over keuzes maken, duurzaam wonen en leefstraten.
Het is nog een van die zalig zonnige dagen op het eind van de zomervakantie. In de stadstuin van Katrijn Braeckman en Bart Van de Putte hangt er een uitgelaten sfeer van spelende kinderen. Hun drie eigen pagadders, maar ook vriendjes uit de buurt. “Wij wonen in een straat met veel jonge mensen die altijd klaarstaan voor elkaar”, vertelt Katrijn.
“Cijfers tonen trouwens aan dat de gemiddelde wagen in Vlaanderen 23 uur per dag stil staat.”
Blijven plakken in Gent
Katrijn is afkomstig van Melle en Bart is in Bottelare bij Merelbeke opgegroeid. Na hun studies in Gent was het voor hen al snel duidelijk dat ze in deze stad zouden blijven wonen.
“Toen we nog geen kinderen hadden, woonden we op een appartement midden in het historische centrum. We vonden het fantastisch om overal te voet of met de fiets naartoe te kunnen. Na enkele jaren hebben we dan een huis gevonden binnen de negentiende-eeuwse stadsgordel en vlakbij station Gent-Dampoort.
De enige voorwaarde die we ons gesteld hadden, was te wonen dichtbij openbaar vervoer, het centrum, winkels… Een stadstuin die groot genoeg was voor kinderen om erin te spelen was een grote troef. Zelf heb ik als kind veel in parken gespeeld, maar daarvoor moest je toch altijd het huis uit.”
Geen moment getwijfeld
Intussen hebben jullie een gezin met drie kinderen en wonen jullie nog altijd midden in de stad.
“Jazeker, en heel graag zelfs. Ook toen er kinderen kwamen, hebben wij er geen moment aan gedacht om het stadscentrum te verlaten. Integendeel. Voor ons is ‘nabijheid’ ontzettend belangrijk bij alles wat we als gezin doen. ‘Duurzaam’ vullen we dan ook ruim in. Het gaat zowel over ecologische keuzes in het dagelijks leven als over onze mobiliteit, de keuze van een job, onze manier van reizen enzovoorts.
Ons eten halen we in winkels in de buurt en de school van de kinderen ligt ook vlakbij. Maar diezelfde overweging maken we even goed bij de keuze voor een sportclub of de jeugdbeweging. Zo hoeven we niet te weten hoe goed de sportvereniging aan de andere kant van de stad wel is als er hier in de buurt ook een club is waar onze kinderen welkom zijn. We zijn ook net terug van een korte vakantie op een boerderij, waar we met de fiets naartoe konden.
“In heel wat straten in onze steden staat er gigantisch veel ‘blik’ dat de meeste mensen vooral gebruiken voor de boodschappen of om familie te bezoeken”
Deze zomer zijn we ook in Nederland gaan fietsen en het leuke is dat je vakantie dan meteen bij vertrek aan de voordeur begint. En als fietsen niet kan, is er nog altijd de trein om je te verplaatsen, bijvoorbeeld voor vergaderingen voor ons werk. Mijn werk ligt hier in de buurt.”
Toch kan ik me voorstellen dat er momenten zijn – boodschappen, familiebezoek… – dat jullie de auto best kunnen gebruiken…
“Dat gebeurt zeker, maar op een bepaald moment – we hadden toen zelfs nog geen kinderen – hebben wij beslist om geen eigen auto meer te hebben. Zeker na de geboorte van Bente (5,5), ons tweede kindje, kregen we in onze omgeving vaak te horen dat het toch wel tijd werd om weer een auto te kopen. Dat had gerust gekund, maar ook dan vonden we een auto niet nodig.
Autodelen
We zijn wel lid geworden van het autodeelproject Cambio toen onze oudste een half jaar oud was, dat in die tijd in Gent nog maar een beperkt aantal auto’s had. Intussen is het aanbod van deelauto’s aanzienlijk uitgebreid. Voor grote boodschappen gebruiken we één keer om de twee maanden een Cambio-auto en als we met het gezin weggaan, kiezen we een grotere wagen.
Ik besef wel dat veel gezinnen denken dat bij ons alles nogal gepland verloopt en dat je veel moet gaan uitzoeken, maar zelf voelen wij dat zo niet aan. Net omdat ‘nabijheid’ ons criterium is, beslissen we bij veel zaken soms net heel snel.”
Van speel- tot leefstraat
Ook de buurt waar Katrijn en Bart wonen daagt hen uit tot duurzame keuzes. Hun straat is immers niet alleen een speelstraat in de paasvakantie en de zomermaanden, maar sinds drie jaar wordt er ook geëxperimenteerd met de zogenaamde leefstraat.
Wat betekent het voor een buurt om bepaalde periodes van het jaar ook ‘leefstraat’ te zijn?
“Het idee van de Gentse leefstraten ontstond vier jaar geleden onder impuls van het Lab van Troje en in samenspraak met de bewoners. Het doel meer ruimte te krijgen voor spelende kinderen, groen en ontmoeting. Bij ons heeft dat ervoor gezorgd dat nu al voor het derde jaar op rij de straat tijdelijk wordt afgesloten voor doorgaand verkeer op momenten dat de meeste mensen thuis zijn. Natuurlijk is het niet de bedoeling dat je zomaar uitwijkt naar een andere straat en daar de parkeerplaatsen inneemt. In die periode wordt de bewoners gevraagd hun auto te parkeren aan het station of op een nabijgelegen bedrijfssite.
“We hoeven niet te weten hoe goed de sportclub aan de andere kant van de stad wel is, als er hier in de buurt ook een club is waar onze kinderen welkom zijn”
De ruimte die door de leefstraat in een straat vrijkomt, wordt ingevuld met zogenaamde parklets. Dat zijn houten paletten waarop bijvoorbeeld banken, speelruimte of petanquebanen aangelegd worden.
Tijdens de leefstraat vind je hier verspreid over de straat drie parklets, die samen zo’n twaalf parkeerplaatsen innemen. We eten er samen, gaan daar ’s avonds nog wat gezellig zitten, de kinderen kunnen er spelen, er worden zelfs tomaatjes gekweekt…”
Buren overtuigen
“Dit jaar telde Gent zo’n twintig leefstraten, ook in de randgemeenten, en ik merk toch dat die formule vlotter ingang vindt in een straat die niet te lang is. Alleen dan lukt het goed om zowat alle mensen te mobiliseren voor zo’n project.
Onze positieve ervaringen met speel- en leefstraten leert ons dat je mensen sneller warm kunt maken voor verandering als ze betrokken worden. Hoe meer bewoners, hoe meer meningen natuurlijk. Maar ik denk dat we als samenleving zouden moeten evolueren van minder autobezit naar meer autogebruik.
Geparkeerd
“Ik merk het ook in onze straat dat hier overdag veel auto’s gewoon geparkeerd staan. Cijfers tonen trouwens aan dat de gemiddelde wagen in Vlaanderen 23 uur per dag stil staat. Dus een jong gezin met een stadswagen gebruikt elke dag gemiddeld één uurtje zijn auto. Als je dat over een hele week bekijkt, gaat dat in het totaal over slechts zeven uren. In heel wat straten staat er gigantisch veel ‘blik’ dat de meeste mensen vooral gebruiken voor boodschappen of om familie te bezoeken.
Laten we dus de ruimte die we nu in een straat reserveren voor auto’s, vrijhouden voor mensen die echt hun auto nodig hebben vanwege hun werk of omdat ze minder mobiel zijn. Ook bij ons in de straat woont iemand met een beperking en ik kan heel goed begrijpen dat die man zijn auto niet kan missen.