Egmont Ruelens over ‘het gouden kalf van de re-integratie’
Egmont Ruelens is huisarts en lid van Weerwerk!, een denktank over arbeid en gezondheid.
Het nieuwe re-integratiebeleid om langdurig zieken terug op de werkvloer te krijgen, is aan zijn eerste evaluatie toe. Het trad per december vorig jaar in voegen. De cijfers van het aantal werknemers die terug naar de werkvloer konden, raakten vorige week bekend. En die zijn allerminst flatterend.
Al een poos neemt het aantal mensen toe die voor langere tijd ziek zijn. Ze krijgen een uitkering van hun ziekenfonds. Deze toename lijkt de laatste jaren te versnellen. Waar er in 2013 nog 320.000 mensen langdurig ziek waren, steeg hun aantal tot ruim 390.000 in 2016. Het RIZIV wijst op een aantal maatschappelijke evoluties die deze stijging verklaren, zoals de toenemende vergrijzing van onze bevolking en het wegvallen van vervroegde uitstapmogelijkheden uit de werkvloer, waaronder het brugpensioen.
Voorts swingt het aantal psychische problemen de pan uit. Nog nooit werden zoveel antidepressiva geslikt. Op de arbeidsmarkt zijn we getuige van een epidemie burn-outs door een te hoge werkdruk. Het aantal peesontstekingen en rugproblemen, veroorzaakt door een overbelasting van het menselijk lichaam op de werkvloer, kent ongeziene hoogtes. SD Worx, een human resource bedrijf op maat van de werkgever neemt zelfs de term citroenloopbaan in de mond. Goedkope en vervangbare arbeidskrachten worden uitgebuit tot lijf en leden het begeven. Het mag dan ook niet verbazen dat het werk de boosdoener is bij ongeveer de helft van de langdurig zieken. De hardwerkende Belg, de favoriete mascotte van het nationaal bewustzijn, ligt ziek in bed.
Het is in dit klimaat dat het KB over de re-integratie van langdurig zieken te kaderen valt. Het gezamenlijk initiatief van minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open vld) en minister van Werk en Economie Kris Peeters (CD&V) moest de zieke Belg terug uit bed krijgen. Het KB ging van kracht in december vorig jaar en bracht op zich niets nieuws, behalve dat nu ook de werkgever een traject naar re-integratie kan opstarten. Uit de eerste cijfers die vorige week bekend raakten, blijkt dat niet minder dan zeventig procent van de opgestarte trajecten leidt tot ontslag van de betrokken werknemer. Minstens de helft van de overige dertig procent dient nog steeds een ontslag om medische redenen te vrezen, indien de werkgever geen aangepast werk kan of wil aanbieden.
Nieuwe opening
Net daar knelt het schoentje. Werkgevers die een inspanning deden om aangepast werk te voorzien, hebben weinig boodschap aan het nieuwe KB. Via de arbeidsgeneesheer konden ze hun werknemers een aangepaste taak laten opnemen. Toch vormen bedrijven waar dit gebeurt nog uitzonderingen. Aangepast werk voorzien, betekent dat de te integreren werknemer lichtere, minder belastende taken zal uitvoeren. Naar economisch jargon vertaald, houdt dit voor een bedrijf vaak een verlies aan productiviteit in. Bedrijven die dit niet zien zitten, krijgen met het KB een nieuwe opening om zieke werknemers aan de deur te zetten.
Niet de langdurig zieken vormen het probleem, maar de werkbaarheid van onze jobs. Wie inzet op re-integratie, kleeft pleisters op wonden die daaronder blijven etteren
Vooral in bedrijven met precaire tewerkstelling, waar de werknemers aan grote fysieke of mentale belasting worden blootgesteld, is aangepast werk een vies woord. Zo zijn werknemers in de schoonmaaksector gemakkelijk vervangbaar en is de stimulans klein om zieke arbeidskrachten te re-integreren. De sanctie voor wie aangepast werk kan, maar niet wil voorzien, is om te lachen. Achthonderd euro. Een voetnoot in de boekhouding van iedere grote onderneming, te betalen als er al controle komt.
Indien het de bedoeling was om werkgevers onder druk te zetten om aangepast werk te voorzien, is het nieuwe KB alvast een slag in het water. Het recht op re-integratie wordt een misleidende term, en de invulling ervan lijkt alvast meer op een versoepeling van de ontslagwetgeving. Het is de werkgever die het proces van re-integratie controleert. De werknemer blijft beduusd achter, overgeleverd aan de willekeur van zijn baas. Het nieuwe KB is dus vooral een inefficiënte maatregel, en boze tongen kunnen er een ideologische demarche in zien. Een asociale decreet kaderend in een besparingsbeleid, een zoveelste stap in de afbraakprocessie van sociale verworvenheden.
Achter de feiten aanhollen
Wat er ook van zij, de slotsom is wellicht dat het KB achter de feiten aanholt. Door op re-integratie in te zetten, omzeilen de betrokken ministers behendig het eigenlijke vraagstuk. Niet de langdurig zieken vormen het probleem, maar de werkbaarheid van onze jobs. Wie inzet op re-integratie, kleeft pleisters op wonden die daaronder blijven etteren. Burn-outs en peesontstekingen komen niet zomaar uit de lucht gevallen. Ze zijn het resultaat van onhoudbare werkdruk, de overbelasting van lichaam en geest, een dolgedraaide flexibiliteit en onzekerheid over de toekomst. Dat is het werkterrein voor wie aan primaire preventie van langdurige ziekte wil werken.
Op dat vlak blijft het in politieke middens oorverdovend stil. Discussies zoals die over arbeidsduurvermindering worden honend weggelachen. Er is een grens aan de bereidheid zich het lot van langdurig zieken aan te trekken. En die grens is bereikt wanneer de concurrentiepositie van onze economie in opspraak komt. Het gouden kalf in wiens naam de jacht op de zieke werknemers werd geopend. Redde wie zich redden kan!