De beeldschermgeneratie: kinderen bewegen minder maar zijn intelligenter

Gepubliceerd op Auteur: koenarchief

Bron: De Morgen

“Games en televisieprogramma’s doen een groter beroep op het kinderbrein”

Kinderen kunnen niet meer buitenspelen, tekenen of lezen, laten onderzoeken zien. Reden tot zorg? Nee hoor, zeggen experts. Ze hebben talenten waaraan eerdere generaties niet konden tippen.

Kinderen kunnen niet meer stuiteren. Uit een onderzoek op zeventien basisscholen in het Nederlandse Doetinchem zou blijken dat een op de drie kinderen basale motorische vaardigheden mist. Daardoor kunnen ze niet meer met een bal dribbelen. Niet meer hinkelen. Een koprol maken of klimmen evenmin.

Dat laatste is misschien maar beter ook, gezien een ander onderzoek dat een jaar geleden de Nederlandse kranten haalde: kinderen kunnen niet meer vallen. Ze zitten te veel achter pc en tv en spelen zo weinig buiten dat ze niet meer in staat zijn behoorlijk op hun smoel te gaan. Ze zouden zo bang zijn om te vallen dat ze verkrampen, met meer botbreuken tot gevolg.

Ook gelezen: jongeren kunnen niet meer schrijven met pen en papier. De onbeholpen krabbelverhalen die ze wel op papier weten te krijgen staan bovendien vol fouten, want spellen lukt ook steeds minder.

Kinderen van nu lijken uit te groeien tot motorisch gemankeerde analfabeten

Lezen kunnen ze ook niet meer. Een ‘schrikbarend’ aantal kinderen loopt het risico op laaggeletterdheid, concludeerde Stichting Lezen & Schrijven onlangs. Het rekenen van Nederlandse jongens en meisjes holt trouwens ook al jaren achteruit, bleek in december uit internationaal onderzoek.

Wie het nieuws volgt, kan gemakkelijk de indruk krijgen dat het steil bergafwaarts gaat met de jeugd. Kinderen van nu lijken uit te groeien tot motorisch gemankeerde, met het beeldscherm vergroeide analfabeten, niet meer in staat tot de simpelste staartdeling.

Voorlopig dieptepunt in de ogenschijnlijk onstuitbare teloorgang van deze generatie 18-minners is het rapport dat de Nederlandse Onderwijsinspectie vorige week naar buiten bracht. Zelfs tekenen lukt niet meer. Kindertekeningen van nu zouden slechter zijn dan twintig jaar geleden. Schematischer, minder gedetailleerd en met minder perspectief.

Talenten

Wat kunnen kinderen nog wel? Die vraag legden we voor aan hoogleraren en onderzoekers die zijn gespecialiseerd in jeugd, opvoeding en onderwijs. En dan kantelt het beeld. Want het gaat goed met de jeugd, zeggen experts. Kinderen van nu kunnen juist veel en hebben onvermoede talenten waar het eerdere generaties aan ontbrak.

Kinderen van nu hebben talenten waar het eerdere generaties aan ontbrak

“Er wordt vaak beweerd dat leerlingen van nu allerlei vaardigheden missen”, zegt Guuske Ledoux. “In de praktijk valt dat reuze mee.” Als wetenschappelijk directeur van het in onderwijs en opvoeding gespecialiseerde Kohnstamm Instituut van de Universiteit van Amsterdam ziet Ledoux de nodige onderzoeken over kinderen voorbij komen. “Maar er zijn niet zo veel onderzoeken die betrouwbaar de vaardigheden van vroeger en nu vergelijken. Bovendien lijken media soms op zoek naar verhalen over achteruitgang.”

Verschillen tussen generaties zijn lastig te meten. Niet alleen omdat de wereld verandert en sommige vaardigheden van nu gepaard gaan met technieken (tablet, smartphone, Xbox) die relatief kort bestaan. “Ook omdat het onderzoekstechnisch lastig is”, zegt Ledoux. “Er zit al snel ruis tussen: je moet vergelijkbare groepen exact dezelfde vragen stellen en zeker weten dat de gevonden verschil niet een andere oorzaak hebben.”

Neemt niet weg dat er wel wat te zeggen valt over intergenerationele verschillen. Alleen al omdat kinderen en tieners nu andere dingen op school leren dan vroeger. Ledoux: “Als ik naar het curriculum van veel scholen kijk, ben ik ontzettend onder de indruk. Kinderen leren presenteren, discussiëren, samenwerken. Dat zijn allemaal vaardigheden die ze vroeger niet leerden.”

Kinderen zijn zelfbewuster, assertiever en intelligenter

Zelfvertrouwen

En dat is nog maar het begin. Patti Valkenburg, hoogleraar media, jeugd en samenleving aan de Universiteit van Amsterdam, onderzocht voor haar boek Schermgaande jeugd uit 2014 op welke manier kinderen verschillen van voorgaande generaties. “Het zijn vaak bescheiden verschillen, maar uit onderzoek blijkt dat kinderen van nu meer zelfvertrouwen hebben dan vroeger. Ze zijn ook zelfbewuster en assertiever. Bovendien zijn ze intelligenter.”

Die eerste drie eigenschappen danken ze waarschijnlijk aan veranderde opvoedmethodes. Ouders houden er vaker een ‘autonomiebevorderende’ opvoedstijl op na. ‘Kinderen hebben thuis meer te zeggen. Ze onderhandelen ook vaker met hun ouders, dat is leerzaam.’

De toegenomen intelligentie heeft waarschijnlijk eveneens (deels) met veranderende opvoedstijlen te maken. Het IQ van kinderen ten opzichte van eerdere generaties stijgt al decennialang in grote delen van de wereld. In Nederland stegen de scores lange tijd zelfs het hardst. Inmiddels lijkt dit Flynn-effect – vernoemd naar de Nieuw-Zeelandse wetenschapper die het onderzocht – over het hoogtepunt te zijn. ‘Maar kinderen van nu zijn nog altijd intelligenter dan vorige generaties, vooral als het om visuele intelligentie gaat’, zegt Valkenburg.

Beeldschermen

Dat heeft waarschijnlijk te maken met de alomtegenwoordigheid van beeldschermen in het leven van 18-minners. Kinderen komen op jonge leeftijd met meer en ingewikkeldere audiovisuele media in aanraking. ‘Vergelijk een film als Zorba de Griek uit de jaren zestig met films van nu en je verbaast je hoe sloom het er toen aan toe ging. Films en televisieprogramma’s worden sneller, games steeds complexer. Dat doet een groter beroep op het kinderbrein.’

En er zijn meer voordelen die beeldschermen met zich meebrengen. Chantal Kemner, hoogleraar ontwikkelingspsychologie aan de Universiteit Utrecht, doet sinds kort grootschalig onderzoek naar factoren die de hersenontwikkeling en het gedrag van kinderen beïnvloeden, waaronder gamen en sociale media. ‘Kinderen krijgen al heel vroeg op een andere manier informatie binnen dan wij vroeger. Mijn inschatting is dat daar veel positieve kanten aan zitten.’

Tieners praten op sociale media eerder over gevoelens

Uit eerder onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat jongeren door te gamen hun concentratie kunnen verbeteren. Kemner: “Videospelletjes stellen vaak behoorlijk hoge eisen, je moet je langdurig concentreren.” Ook de oog-handcoördinatie van jongeren verbetert door games, net als het ruimtelijk inzicht.

Op sociale media oefenen kinderen en jongeren hun communicatieve en sociale vaardigheden. De kwaliteit van vriendschappen verbetert dankzij Instagram en Facebook, concludeerde Patti Valkenburg in haar eigen onderzoek. “Tieners praten op sociale media eerder over gevoelens, gaan eerder de diepte in.” Omdat de meeste reacties op sociale media positief zijn, doen jongeren er ook meer zelfvertrouwen op.

Empathie

Valkenburg deed tevens onderzoek naar het verband tussen empathie en sociale media. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt (jongeren stompen af op internet) blijken tieners die veel op sociale media zitten daar juist iets empathischer van te worden.

Dan zijn er nog de vaardigheden die niet onderzocht zijn, maar waarvan onderzoekers wel vermoeden dat deze generatie kinderen ze bezit. “Het is een inkoppertje, maar ik weet haast zeker dat ze meer ict-vaardigheden hebben”, zegt Paul Leseman, hoogleraar educatie en pedagogiek aan de Universiteit Utrecht. Ze zijn waarschijnlijk ook beter in Engels, denk hij. “En ze kunnen zich beter presenteren en zijn verbaal steeds vaardiger. Ik vermoed ook dat ze ondernemender zijn en beter kunnen plannen, omdat ze thuis en op school meer worden aangemoedigd initiatief te nemen.”

Je kunt je afvragen wat belangrijker is, technische handvaardigheden of creativiteit en zelfstandigheid

Creativiteit

Kinderen zijn daarnaast creatiever, denkt de hoogleraar. “De inspectie concludeerde dat kinderen slechter tekenen. Dat gaat om de technische kant, niet de expressieve kant.” Kinderen leren minder strikt tekenen, verven en knutselen volgens een vast patroon. “Ze hoeven minder na te maken en mogen de teugels wat meer laten vieren.”

Het resultaat is dat ze waarschijnlijk minder goed zijn in klassieke, technische handvaardigheden, zegt Leseman, maar wel creatiever en zelfstandiger kunnen werken. “Je kunt je afvragen wat belangrijker is.”

Het tekeningenonderzoek is in dat opzicht exemplarisch. Kinderen worden door ouders en school meer aangemoedigd zich te uiten en hoeven minder binnen de lijntjes te kleuren. Hetzelfde patroon lijkt zich af te tekenen bij andere vaardigheden. Ze leren wellicht minder rijtjes stampen en tafels opdreunen, maar daar komen vaardigheden als inzicht en creativiteit voor in de plaats.

Neem bijvoorbeeld rekenen. Er valt vaak te lezen dat kinderen dat steeds minder goed kunnen. En inderdaad, er zijn onderzoeken die erop duiden dat de rekenvaardigheden van Europese kinderen (langzaam) afneemt. Zo bleek in december uit Pisa- onderzoek, een grootschalig internationaal vergelijkend onderzoeksprogramma, dat rekenprestaties van 15-jarigen in veel landen gemiddeld dalen.

Kinderen kunnen niet meer alle eilanden van de Indonesische archipel opsommen. Dat lijkt mij geen ramp

Inzicht

Uit uitgebreid onderzoek van het Cito-instituut onder basisschoolkinderen door de jaren heen ontstaat een ander beeld. Kinderen zijn de laatste weliswaar minder goed geworden in ‘cijferen’: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Maar daar staat meer inzicht tegenover. Kinderen zijn juist beter geworden in schattend rekenen, hebben meer getalinzicht en rekenen op de rekenmachine.

Voor taal geldt dat kinderen de laatste jaren beter zijn geworden in interpretatie en tekstbegrip, blijkt uit hetzelfde onderzoek van Cito, en dat hun schrijfvaardigheden er iets op achteruit zijn gegaan.

Dat kinderen bepaalde vaardigheden verliezen lijkt onvermijdelijk. “Een kind kan niet alles optimaal ontwikkelen”, zeg Chantal Kemner van de Universiteit Utrecht. Uiteindelijk, zegt Guuske Ledoux van het Kohnstamm Insituut, gaat het om de balans. “Veel van mijn generatiegenoten sommen moeiteloos nog alle eilanden van de Indonesische archipel op. Kinderen van nu kunnen dat niet meer. Dat lijkt mij geen ramp.”

Beweging

Er zijn overigens ook uitzonderingen. Als het gaat om beweging zijn kinderen er alleen maar op achteruitgegaan, zegt de in bewegen gespecialiseerde Erik Scherder, hoogleraar klinische neuropsychologie aan de Vrije Universiteit. “Dat is glashelder. Kinderen zitten vaker achter het scherm en bewegen minder. Hun gezondheid heeft daaronder te lijden. Kinderen hebben vaker overgewicht en suikerziekte.”

Maar in grote lijnen geldt dat voor de vaardigheden die kinderen verliezen weer veel nieuwe in de plaats komen. Leseman: “Als ik nu de balans zou moeten opmaken tussen wat kinderen wel en niet meer kunnen, pakt het gunstig uit.”